Abisag

Uit Christipedia

Abisag (= mijn vader is een zwerver) was een jonge vrouw uit Sunem, die de kouwelijke koning David verwarmde in zijn ouderdom en hem verzorgde, 1 Kon. 1:3-4, 15. Na Davids dood verzocht zijn zoon Adonia haar als vrouw te hebben, waarom Salomo hem liet doden, 1 Kon. 2:17-23.

De Hebreeuwse eigennaam is אבישׁג, Abisjag. Het Strongnummer is 049. De naam komt 5x voor in het Oude Testament. De betekenis van de naam is "mijn vader is een zwerver"[1]. De Naardense bijbelvertaling heeft 'Avisjag'. De Engelse naam is: Abishag.

Zij wordt 'een Sunamitische' genoemd, omdat zij uit de stad Sunem afkomstig was.

Koning David was oud in jaren. Hij is erg kouwelijk; hoe zwaar men hem dekte met kleren, hij kreeg geen warmte, 1 Kon. 1:1. Zijn knechten (hofbedienden, geneesheren) gaven de raad, een jonge maagdelijke vrouw op te zoeken, die hem koesterde, en in zijn schoot lag, opdat hij warm mocht worden, 1 Kon. 1:2.

Kon de koning niet verwarmd worden door kleren, zou het dan kunnen gebeuren door een mens bij hem te doen liggen? Men weet dat dekens en kleren de van buiten komende koude wel weren, en de warmte van het lichaam wel bewaren; maar geen nieuwe warmte aanbrengen; dat ze, al zijn zie ook verwarmd, weer koud worden, en zo niet de lichaamswarmte van hem, die er onder slaapt, onderhoudt en vermeerdert. Dus zou iemand, die zelf veel warmte had, het bekwaamste middel zijn, om, door bij hem te liggen onder dezelfde deken, de oude en koude koning te verwarmen.

Bathseba, of Abigaïl, indien die nog leefde, zouden daartoe wel de naaste geweest zijn: die waren immers zijn vrouwen. Maar die hadden ook reeds hun jaren, en zouden dus de nodige warmte niet hebben kunnen toebrengen. De een of andere van Davids bijvrouwen wilde men misschien niet voorstellen, omdat die, als algemeen bekend was, door Absalom beslapen waren, 2 Sam. 16: 21. Het moest dan een jonge vrouw zijn. Het jeugdig bloed is warm.

Men zocht daarom zo'n jonge vrouw, en vond ze in Abisag van Sunem. Zij was een jonge vrouw van meer dan gewone schoonheid. Zij werd tot David gebracht, om bij hem te liggen, en hem in zijn koude ouderdom te koesteren en te verwarmen. Doch, ofschoon zij bij hem lag, bekende hij haar niet: had hij geen geslachtsgemeenschap met haar, 1 Kon. 1: 1—4.
1Kon 1:3 Zo zochten zij in heel het gebied van Israël naar een mooi meisje, en zij vonden Abisag uit Sunem en brachten haar bij de koning. 1Kon 1:4 Het meisje was buitengewoon mooi. Zij werd de verzorgster van de koning en diende hem, maar de koning had geen gemeenschap met haar. (HSV)
Na Davids dood werd zij door Adonia, een van Davids zonen, ten huwelijk verzocht. Hij, die ouder was dan Salomo, deed dat verzoek door Bathseba aan koning Salomo. Wellicht zocht Adonia op dat huwelijk een nieuwe aanspraak op het koninkrijk te gronden. Zijn verzoek werd door Salomo kwalijk genomen en geweigerd, 1 Kon. 2: 13—22. Om die reden en om de opstand, welke Adonia voorheen verwekt had om Salomo van het koninkrijk te ontzetten, liet de koning hem doden, 1 Kon. 2: 23—25.

Bron

Jacob Gerard Staringh, Bijbels zakelijk woordenboek. Amsterdam: J. de Groot, 1793 en later. Van het lemma 'Abisag' is tekst verwerkt op 6 mei 2017.

Voetnoot

  1. Hebreeuws-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.