Arbeiden

Uit Christipedia

Arbeiden is lichamelijke arbeid verrichten of althans werk verrichten dat inspanning en moeite kost. ‘Arbeiden’ veronderstelt meestal meer inspanning en moeite dan ‘werken’.

Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen. (Exod. 20:9)

In ruimere zin is arbeiden zijn krachten aanwenden om iets te bereiken of tot stand te brengen: ‘aan de welvaart van een volk arbeiden’. Op godsdienstig, kerkelijk gebied werkzaam zijn wordt soms aangeduid door uitdrukkingen als ‘in de Here arbeiden’ en ‘in de wijngaard des Heren arbeiden’.

De Heer Jezus heeft gearbeid. Zijn arbeid schijnt vergeefs te zijn geweest.

Jes 49:4  Doch Ik zei: Tevergeefs heb ik gearbeid, voor niets en vruchteloos heb ik Mijn kracht toegebracht; evenwel, zeker, wat mij toekomt is bij de HEERE, en Mijn werkloon is bij Mijn God. (CP[1])

Maar God zal Hem belonen. (Zie het commentaar bij Jes. 49).

Jes 53:11  Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien, [en] verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen. Jes 53:12  Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de machtigen als een roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in den dood, en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden gedragen heeft, en voor de overtreders gebeden heeft. (SV)

Onze arbeid heeft een doel. De apostel Paulus had tot doel ieder mens volmaakt te stellen in Christus.

Col 1:28 Hem verkondigen wij, terwijl wij iedere mens terechtwijzen en iedere mens leren in alle wijsheid, om iedere mens volmaakt te stellen in Christus. Col 1:29 Hiervoor arbeid ik ook onder strijd naar zijn werking, die in mij werkt met kracht. (TELOS)

Bereiken wij het doel van onze arbeid niet, dan arbeiden wij tevergeefs. De apostel Paulus schrijft aan de gelovigen in de Griekse stad Filippi:

Flp 2:16 terwijl u het woord van het leven vertoont, mij tot roem tegen de dag van Christus, dat ik niet tevergeefs gelopen of tevergeefs gearbeid heb. (TELOS)

Paulus arbeidde met moeite.

1Th 2:9 Want u herinnert zich, broeders, onze arbeid en onze moeite. Terwijl wij nacht en dag werkten om niemand van u een last op te leggen, hebben wij u het evangelie van God gepredikt. (TELOS)

2Th 3:8 wij hebben bij niemand brood voor niets gegeten, maar met arbeid en moeite werkten wij nacht en dag om niemand van u een last op te leggen. (TELOS)

De inspanning en de moeite van de menselijke arbeid, waarbij het zweet soms op ons voorhoofd staat, is althans ten dele toe te schrijven aan een historische oorzaak: de zondeval.

Ge 3:19 in het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. (NBG51)

Om voor God te arbeiden hebben wij Zijn genade nodig. Gods genade schenkt ons lust tot de arbeid, hulp, bijstand en/of kracht. De apostel Paulus heeft door ‘de genade van God met mij’ overvloediger gearbeid dan de andere apostelen.

1Co 15:10 Maar door de genade van God ben ik wat ik ben; en zijn genade aan mij is niet vergeefs geweest, maar ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen; maar niet ik, maar de genade van God met mij. (TELOS)

De apostel Paulus arbeidde onder strijd. Hij moest moeilijkheden overwinnen, had te maken met tegenstand en liep gevaar. Als dienaar van God was hij …

2Co 6:5 in slagen, in gevangenissen, in oproeren, in arbeid, in waken, in vasten; (TELOS)

2Co 11:23 Zijn zij dienaars van Christus? -ik spreek als een onzinnige-ik bovenmate. In arbeid zeer overvloedig, in gevangenissen zeer overvloedig, in slagen bovenmatig veel, dikwijls in doodsgevaren. (TELOS)

Van zijn arbeid onder strijd maakt hij ook gewag in zijn brief aan de Colossenzen.

Col 1:27 Aan hen heeft God willen bekend maken welke de rijkdom is van de heerlijkheid van deze verborgenheid onder de volken, welke is Christus in u, de hoop van de heerlijkheid. Col 1:28 Hem verkondigen wij, terwijl wij iedere mens terechtwijzen en iedere mens leren in alle wijsheid, om iedere mens volmaakt te stellen in Christus. Col 1:29 Hiervoor arbeid ik ook onder strijd naar zijn werking, die in mij werkt met kracht. Col 2:1 Want ik wil dat u weet, wat een strijd ik heb voor u en voor hen in Laodicea, en voor allen die mijn aangezicht in het vlees niet hebben gezien; Col 2:2 opdat hun harten vertroost worden en zij samengevoegd zijn in liefde en tot alle rijkdom van de volle zekerheid van het inzicht, tot kennis van de verborgenheid van God de Vader, Christus, Col 2:3 in Wie al de schatten van de wijsheid en kennis verborgen zijn. Col 2:4  Dit zeg ik, opdat niemand u met overredende taal misleidt. (TELOS)

Paulus arbeidde om een ieder mens volmaakt te stellen in Christus Jezus. Tot dat doel stelde hij zich niet tevreden met verstandige vermaning en leren alleen. Toen hij de brief schreef zat hij de gevangenis. Hij streed met waakzame zorg voor alle gemeenten, in gebed, schrijven en tegenstaan van hen, die de waarheid verkeren en de gemeenten verwoesten.

Paulus arbeidde niet met menselijke macht, maar “naar Zijn werking, die in mij werkt met kracht” (Col. 1:29). Christus zelf drong hem ertoe (2 Cor. 5:14), maakte de apostel bekwaam (2 Cor. 3:5)en gaf hem kracht tot de arbeid.

Paulus’ medearbeider Epafras strijdde in de gebeden.

Col 4:12 U groet Epafras, die een van u is, een slaaf van Christus Jezus, die altijd voor u strijdt in de gebeden dat u mag vaststaan, volmaakt en ten volle verzekerd in de hele wil van God. (TELOS)

Bronnen

Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie, jaar 2000, s.v. Arbeiden.

Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Col. 1:29.

Voetnoot

  1. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.