Asaf (naam en verwijzing)

Uit Christipedia

Asaf of Asaph is de eigennaam van drie mannen in de Bijbel. De bekendste van hen is Asaf de dichter, zanger en ziener.

Naam en betekenis. De Hebreeuwse naam Asaf betekent ‘verzamelaar’, van het werkwoord asaf, verzamelen, vergaderen, inzamelen. De eigennaam komt 46x voor in het Oude Testament.

Verwijzingen. De drie naamgenoten zijn:

  1. de zangmeester (koorleider) van David. Hij was een Leviet. Behalve koorleider was hij dichter en ziener. Zie Asaf (zangmeester) voor het hoofdartikel over hem.
  2. de vader van Joah, de schrijver of kanselier van Hizkia, Jes 36:3, 22. 
  3. houtvester van de Perzische koning Arthahsasta, opziener over het koninklijke woud, 'de bewaker van het kroondomein dat de koning heeft' (Neh. 2:8, HSV)

Bronnen

S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld. (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Asaph. Hieruit is op 30 okt. 2015 tekst genomen en verwerkt. Van Ronkel was destijds hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler.

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Gosen' is op 25 april 2014 verwerkt.

Hebreeuws-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.