Berg

Uit Christipedia

Een berg is een grote verhevenheid in het landschap.

Berg en heuvel. Een berg is in het algemeen hoger en steiler dan een heuvel, maar er bestaat geen vaste definitie voor het onderscheid tussen beide. Soms wordt de definitie aangehouden dat een berg zich meer dan 200 à 300 meter boven zijn omgeving verheft, een kleinere verheffing wordt dan een heuvel genoemd. Bij Neede wordt de heuvel in het land "De Needse Berg" genoemd. De heuvel heeft geen hellingen. De hoogste punt van de 'berg' is ruim 34 meter boven NAP[1].

De Berg Gods is zowel Horeb, de plaats waar God zich openbaart (Exod. 3:1; 4:27; 18:5 ; 24:13; Num. 10:33), als Sion, de blijvende woonstede van Jahweh. De laatste berg wordt meestal Berg van Jahweh of Heilige Berg genoemd.

"Op de berg waren donderslagen, bliksemflitsen en een zware wolk, en zeer sterk bazuingeschal, zodat al het volk dat in het kamp was, beefde." (Ex. 19:16)

Mozes, de toekomstige bevrijder en Aäron, de toekomstige hogepriester, ontmoetten elkaar na 40 jaar weer aan de berg Gods (Ex. 5:27). 

De heilige berg Gods komt voor in de beeldspraak van God door de mond van de profeet Ezechiël (Ezech. 28:14 -16). God zegt van de koning van Tyrus, van de cherub achter de aardse vorst van Tyrus, dat hij in Eden, Gods hof, was en op Gods heilige berg.

Bergen Gods. De bergen Gods in Ps. 36:6 zijn in het algemeen de hoog verheven, machtige, door Gods hand gegronde bergen.

Ps 36:6 (36-7) Uw gerechtigheid is als de bergen Gods, Uw oordelen zijn een grote afgrond; HEERE! Gij behoudt mensen en beesten. (SV)
Berg van Gods heiligheid. Of 'Berg van Gods heiligdom'. God spreekt, doelend op de berg Sion, van 'de berg van Mijn heiligheid' (of 'van Mijn heiligdom').
Ps 2:6  Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid. (SV)
Ps 2:6  ‘Zelf heb ik hem gewíjd, mijn kóning,   — op de Sion, het gebérgte ván mijn héiligdom!’ (NaB)
Jes 11:9  Men zal nergens leed doen noch verderven op den gansen berg Mijner heiligheid; want de aarde zal vol van kennis des HEEREN zijn, gelijk de wateren den bodem der zee bedekken. (SV)
Jes 11:9  Ze zullen geen kwaad doen en geen verderf stichten op heel de berg van mijn heiligdom, - want vervuld zal het land zijn van kennis van de ENE, zoals wateren die de zee overdekken. (NaB)
Heer Jezus. De duivel nam de Heer Jezus mee naar een zeer hoge berg, vanwaar hij hem de koninkrijken der wereld toonde.
Mt 4:8 Opnieuw nam de duivel Hem mee naar een zeer hoge berg en toonde Hem alle koninkrijken van de wereld en hun heerlijkheid (TELOS)

De Heer Jezus klom, gezien de menigten, op een berg en sprak vandaar zijn zogenoemde bergrede.

In Mt 14:23 lezen we dat hij afzonderlijk op een berg klom om te bidden.

En nadat Hij de menigten had weggestuurd, klom Hij afzonderlijk op de berg om te bidden. Toen het nu avond was geworden, was Hij daar alleen. (TELOS)

De Heer Jezus ging op een hoge berg en werd voor de ogen van enkele leerlingen, die hem vergezelden, van gedaante veranderd en verheerlijkt (Matth. 17:1v).

In de laatste week van zijn aardse leven overnachtte de Heer Jezus op de Olijfberg, een berg ten oosten van Jeruzalem.

Na zijn opstanding ontbood de Heer zijn leerlingen naar een berg in Galilea.

Mt 28:16 De elf discipelen nu gingen naar Galilea, naar de berg waar Jezus hen had ontboden. (TELOS)

Hemelse berg Sion

De gelovigen in Christus zijn niet genaderd tot een tastbare berg op aarde, maar tot een hemelse berg, de hemelse berg Sion, en tot een hemelse stad, de hemelse stad Jeruzalem:
Heb 12:18 Want u bent niet genaderd tot de tastbare berg en het brandende vuur, tot donkerheid, duisternis, onweer, Heb 12:19 bazuingeschal en een geluid van woorden waarvan zij die ze gehoord hadden, smeekten dat het woord niet tot hen zou worden gericht Heb 12:20 (want zij konden niet verdragen wat geboden werd: ‘Zelfs als een dier de berg aanraakt, zal het worden gestenigd’; Heb 12:21 en zo vreselijk was het gezicht, dat Mozes zei: ‘Ik ben vol vrees en ik beef zeer’), Heb 12:22 maar u bent genaderd tot de berg Sion; en tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem; en tot tienduizenden van engelen, Heb 12:23 de algemene vergadering; en tot de gemeente van de eerstgeborenen, die in de hemelen staan opgeschreven, en tot God, de Rechter van allen; en tot de geesten van de tot volmaaktheid gekomen rechtvaardigen; Heb 12:24 en tot Jezus, de middelaar van een nieuw verbond; en tot het bloed van de besprenkeling, dat beter spreekt dan Abel. (TELOS)
De hemelse berg Sion schijnt ook in Opb. 14:1 te zijn bedoeld, want de 144.000 Israëlieten op de berg zingen voor de troon van God en daarbij aanwezige hemelingen. Maar mogelijk wordt de aardse berg bedoeld.
Opb 14:1 En ik zag en zie, het Lam stond op de berg Sion en met hem honderdvierenveertigduizend, die zijn naam en de naam van zijn Vader hadden, geschreven op hun voorhoofden. Opb 14:2 En ik hoorde een stem uit de hemel als een stem van vele wateren en als een stem van een zware donderslag. En de stem die ik hoorde, was als van harpspelers die op hun harpen spelen. Opb 14:3 En zij zingen als een nieuw lied voor de troon en voor de vier levende wezens en de oudsten; en niemand kon het lied leren dan de honderdvierenveertigduizend die van de aarde gekocht waren. (TELOS)

Hoge berg

De duivel nam Jezus mee naar een zeer hoge berg.
Mt 4:8  Opnieuw nam de duivel Hem mee naar een zeer hoge berg en toonde Hem alle koninkrijken van de wereld en hun heerlijkheid (Telos)
De Heer Jezus werd uitwendig verheerlijkt op een hoge berg
Mt 17:1  En na zes dagen nam Jezus Petrus, Jakobus en zijn broer Johannes mee en bracht hen afzonderlijk op een hoge berg. (Telos)
Mr 9:2  En na zes dagen nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes mee en bracht hen afzonderlijk op een hoge berg alleen. En Hij werd in hun bijzijn van gedaante veranderd; (Telos)
De apostel Johannes werd in [de] geest/Geest naar een grote en hoge berg gevoerd. Daar werd hem het nieuwe (hemelse) Jeruzalem getoond.
Opb 21:10 En hij voerde mij weg in [de] Geest op een grote en hoge berg en toonde mij de heilige stad, Jeruzalem, die uit de hemel neerdaalde van God (TELOS)

Toekomst

Het schijnt dat in de toekomst, in de dag van Jhwh, de wereld der bergen een verandering zal ondergaan. Wat hoog zal worden vernederd, zowel in de menselijke maatschappij als op het aardoppervlak, in de sociale en de fysische geografie.  

Hab 3:6 Als hij optreedt, wankelt de aarde, als hij toeziet, beven de volkeren; de eeuwige bergen worden verbrijzeld, de overoude heuvelen zinken ineen. (Obbink)
Jes 2:11 De hoogmoedige ogen van de mensen zullen neergeslagen worden, en de trots van de mannen zal neergebogen worden. Alleen de HEERE zal op die dag hoogverheven zijn. Jes 2:12 Want de dag van de HEERE van de legermachten zal zijn tegen al wie hoogmoedig en trots is, tegen al wie zich verheft, opdat hij vernederd zal worden; Jes 2:13 tegen alle ceders van de Libanon, hoog en verheven, en tegen alle eiken van Basan,  Jes 2:14 tegen al de hoge bergen en tegen al de verheven heuvels,  Jes 2:15 tegen elke hoge toren en tegen elke vestingmuur, (...) Jes 2:17 De hoogmoed van de mensen zal vernederd worden en de trots van de mannen zal neergebogen worden. Alleen de HEERE zal op die dag hoogverheven zijn. (HSV)
Opb 6:14 En de hemel week terug als een boek dat wordt opgerold, en elke berg en elk eiland werden van hun plaatsen gerukt.(TELOS)

Wanneer in de tijd van het einde de zevende schaal wordt uitgegoten, vindt er een enorm grote aardbeving plaats, waardoor bergen geslecht worden. 

Opb 16:18 En er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen, en er kwam een grote aardbeving, zoals er niet geweest is sinds er een mens op de aarde is geweest: zo’n aardbeving, zo groot! (...) Opb 16:20 En elk eiland vluchtte en bergen werden niet gevonden. (TELOS)

Iets dergelijks ervoer Jeremia in zijn dagen bij de ondergang van het koninkrijk van Juda en de verwoesting van Jeruzalem:

Jer 4:23 Ik zag het land, en zie, het was woest en leeg, en [keek] naar de hemel-zijn licht was er niet. Jer 4:24 Ik zag de bergen, en zie, zij beefden, en alle heuvels schudden door elkaar.  Jer 4:25 Ik zag, en zie, er was geen mens, en alle vogels in de lucht waren weggevlogen.  Jer 4:26 Ik zag, en zie, het vruchtbare land was woestijn, en al zijn steden waren afgebroken, door de HEERE, door Zijn brandende toorn.  (HSV)

De berg van het huis van Jhwh zal verhoogd worden en het hoofd der bergen worden. 

Jes 2:2 Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, [letterlijk: in het hoofd van de bergen] en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen. (HSV)
Mic 4:1 Het zal echter in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, [letterlijk: in het hoofd van de bergen] en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat de volken ernaartoe zullen stromen. (HSV)

Heidense oudheid

Volgens een in de heidense oudheid wijd verbreide voorstelling is de hoogste berg de eigenlijke woonplaats der goden. Hij reikt tot de hemel en vormt dus de verbinding tussen aarde en hemel. Nu eens wordt hij als het middelpunt der aarde gedacht, dan weer in het uiterste noorden verplaatst: het laatste overeenkomstig de mening, waartoe waarschijnlijk de loop van de zon aanleiding gaf, dat de aarde naar het noorden op- en naar het zuiden afliep. En werkelijk sloot ook het gebergte, waaraan verschillende volkeren deze voorstelling vastknoopten de hun bekende wereld naar het noorden af. Zo was volgens de Indiërs de Meru, volgens het volk dat het Zend sprak de Albord, volgens de Grieken de Thessalische Olympus de zetel der goden. Bij de Babyloniers en Assyriers is de hoogste berg waarschijnlijk de berg, vanwaar de goden, uit vrees voor de storm en de regen, die over de hele aarde kwam en zelfs tot de hemel doordrong, hoger op, in de hemel van Anu vluchtten.

Zie ook

Bergen in het land van Isräel | Horeb | Bergen van JeruzalemKarmelParan | Seïr | Sinaï

Bron

In de eerste versie van dit artikel is tekst verwerkt uit: Ed. Rhiem, C.H. van Rhijn (red.), Bijbelsch woordenboek voor ontwikkelde lezers der Heilige Schriften, s.v. Berg. Utrecht: Kemink & Zoon, z.j.

  1. Volgens het informatiebord bij de natuurobservatietoren op de Needse Berg.