Bouwen

Uit Christipedia

Bouwen is een bouwwerk maken, iets construeren.

Kinderen bouwen hut.

Zo spreekt men van "een huis bouwen" en "slecht gebouwde (= geconstrueerde) zinnen". "Een feestje bouwen" = een feestje organiseren. In figuurlijk zin betekent bouwen: vast vertrouwen stellen in iemand of iets: "wij kunnen op de Heer Jezus bouwen".

Een goed gebouwd huis is gebouwd op een stevig fundament, heeft een vaste grondslag (vgl. Luk 6:48). De hoofdman van Kapernaüm, die aan Jezus liet smeken zijn slaaf te genezen, had uit liefde voor het Joodse volk een synagoge voor hen gebouwd (Luk. 7:5). Het tempelhuis te Jeruzalem was in 46 jaar gebouwd (Joh. 2:20). Nazareth was gebouwd op een berg (Luk. 4:29).

De eerste maal dat er in de Heilige Schrift sprake is van 'bouwen' is in Gen. 2:22, waar God de vrouw bouwt uit een rib van Adam.

Ge 2:21 Toen deed de HEERE God een diepen slaap op Adam vallen, en hij sliep; en Hij nam een van zijn ribben, en sloot derzelver plaats toe met vlees.  Ge 2:22  En de HEERE God bouwde de ribbe, die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam. (SV)

Het Hebreeuwse werkwoord is בנה, banah = bouwen, herbouwen, stichten, doen voortduren[1]. Het woord komt in de Schrift 376 keer voor. De Statenvertaling vertaalt 340 keer door 'bouwen'. Het Strongnummer is 01129. De tweede keer komt het Hebreeuwse woord voor in Gen. 4:17, waar staat dat Kaïn een stad bouwde, die hij noemde naar zijn zoon Henoch. De derde keer komt het werkwoord voor in Gen. 8:20, waar wij lezen dat Noach (na de zondvloed) een altaar bouwde.

Dat het woord 'bouwen' voor de formering van de vrouw gebruikt wordt, is opvallend. Het is misschien een zinspeling op de bouw van de gemeente van Christus, die het bouwwerk van God is en die als een vrouw aan Christus wordt gegeven.

De gemeente van gelovigen te Korinthe was 'Gods gebouw' (1 Cor. 3:9). Paulus had 'als een wijs bouwmeester' het fundament gelegd. Vervolgens moesten de gelovigen daarop met goede, vuurbestendige materialen bouwen.

1Co 3:9  Want Gods medearbeiders zijn wij, Gods akker, Gods gebouw bent u. 1Co 3:10  Naar de genade van God die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester het fundament gelegd en een ander bouwt erop. Maar laat ieder uitkijken hoe hij erop bouwt. 1Co 3:11 Want niemand kan een ander fundament leggen dan wat er ligt, dat is Jezus Christus. 1Co 3:12  Als nu iemand op het fundament bouwt: goud, zilver, kostbare stenen, hout, hooi, stro,  1Co 3:13  ieders werk zal openbaar worden. Want de dag zal het aan het licht brengen, omdat deze in vuur geopenbaard wordt, en hoe ieders werk is, dat zal het vuur beproeven. 1Co 3:14  Als iemands werk dat hij daarop gebouwd heeft, zal blijven, zal hij loon ontvangen; 1Co 3:15  als iemands werk zal verbranden, zal hij schade lijden; maar zelf zal hij behouden worden, maar zo als door vuur heen. 1Co 3:16 Weet u niet, dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont?  1Co 3:17  Als iemand de tempel van God verderft, God zal hem verderven. Want de tempel van God is heilig, en dat bent u. (Telos)

Wij zijn de tempel van God, het huis van Christus. Christus heeft het huis gebouwd.

Heb 3:3  Want Deze is zoveel groter heerlijkheid waard geacht dan Mozes, als hij die het huis gebouwd heeft, groter eer heeft dan het huis. Heb 3:4  Want elk huis wordt door iemand gebouwd, maar die alles heeft gebouwd is God. Heb 3:5  En Mozes was wel trouw in heel zijn huis als dienaar tot getuigenis van wat gesproken zou worden,  Heb 3:6  maar Christus als Zoon over zijn huis, Wiens huis wij zijn, als wij de vrijmoedigheid en het roemen in de hoop tot het einde toe onwrikbaar vasthouden. (Telos)

De gelovigen zelf worden als levende stenen gebouwd tot een geestelijk huis.

1Pe 2:4  tot Wie u komt, tot een levende steen, door mensen wel verworpen maar bij God uitverkoren en kostbaar, 1Pe 2:5  en u wordt ook zelf als levende stenen gebouwd, als een geestelijk huis tot een heilig priesterdom, om geestelijke offeranden te offeren, die voor God aangenaam zijn door Jezus Christus.  1Pe 2:6  Want er staat in de Schrift: ‘Zie, Ik leg in Sion een uitverkoren, kostbare hoeksteen, en wie in Hem gelooft, zal geenszins beschaamd worden’. 1Pe 2:7  Voor u dan die gelooft, is dit kostbare; maar voor de ongelovigen: ‘De steen die de bouwlieden hebben verworpen, deze is tot een hoeksteen geworden’, ... (Telos)

Wie de woorden van de Heer Jezus hoort èn doet bouwt zijn levenshuis op een rots en houdt daardoor stand in tegenspoed.

Mt 7:24  Ieder dan die deze mijn woorden hoort en ze doet, zal vergeleken worden met een wijs man, die zijn huis op de rots heeft gebouwd; (...) Mt 7:26  En ieder die deze mijn woorden hoort en ze niet doet, zal vergeleken worden met een dwaas man, die zijn huis op het zand heeft gebouwd; (Telos)

Bron

VanDale.nl, s.v. Bouwen.

Zie ook

Fundament

Voetnoot

  1. Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.