Brief van Judas

Uit Christipedia

De brief van Judas is een brief in het Nieuwe Testament. Judas - een broer van Jakobus en een halfbroer van Jezus - waarschuwt ernstig voor losbandige schijnchristenen.

Schrijver

Schrijver van deze brief is "Judas, slaaf van Jezus Christus en een broer van Jakobus." (zie Matt. 13:55 en Marc. 6:3.)

Jds 1:1 Judas, slaaf van Jezus Christus en broer van Jakobus, aan de geroepenen die in God de Vader geliefd en in Jezus Christus bewaard zijn (TELOS)

Judas was een jongere broer van Jezus. Eerst geloofde hij niet in Jezus, zijn andere broers ook niet.

Joh 7:5 Want ook zijn broers geloofden niet in Hem. (TELOS)

Judas beroemt zich er niet op een broer van de Messias te zijn. Hij duidt zichzelf als "slaaf" aan. Evenals Jakobus, een andere broer van Jezus, was hij niet één van de twaalf apostelen, maar een gewone discipel. De manier waarop hij in vs. 17 over de apostelen schrijft bevestigt deze veronderstelling.

Judas wijst het gedrag van de goddeloze dwaalleraars streng af. Hij heeft echter een warm en liefhebbend hart, gezien de 3x voorkomende term "geliefden" (3, 17, 20.) en zijn vermaning om meelijden met sommige twijfelaars te hebben en anderen te redden (vers 22-23).

Zie Judas (broer van Jakobus) voor het hoofdartikel over hem.

Geadresseerden

Judas richt zijn brief "aan de geroepenen die in God de Vader geliefd en in Jezus Christus bewaard zijn" (vers 1). Uit de brief is ook niet op te maken waar Judas de brief heeft geschreven. De brief is kennelijk niet geschreven aan een bijzondere gemeente of persoon. Daarom wordt zij een "algemene zendbrief" genoemd.

Datering

Waarschijnlijk is deze brief geschreven rond 69, daar hij schijnt te verwijzen naar de tweede brief van Petrus (vs. 17-18), die na 66 na Chr. is geschreven.

Jds 1:17 Maar u, geliefden, denkt terug aan de woorden die tevoren zijn gesproken door de apostelen van onze Heer Jezus Christus, Jds 1:18 dat zij u zeiden dat er in het laatst van de tijd spotters zouden zijn, die naar hun eigen goddeloze begeerten wandelen. (TELOS)

Vergelijk de woorden van Petrus in zijn tweede brief:

2Pe 3:3 Dit eerst wetende, dat in het laatste der dagen spotters komen zullen, die naar hun eigen begeerlijkheden zullen wandelen, (TELOS)

Aanleiding en doel

Hoewel Judas in vs. 3 aangeeft dat hij wilde schrijven over het gemeenschappelijke heil, acht hij het beter een dringend pleidooi te houden om te midden van verdrukking en dwaalleer te volharden in het geloof zoals dat door de apostelen aan hen was overgeleverd.

Jds 1:3 Geliefden, terwijl ik alle bereidwilligheid had u te schrijven over onze gemeenschappelijke behoudenis, werd ik genoodzaakt u te schrijven met de vermaning om te strijden voor het geloof dat eenmaal aan de heiligen is overgeleverd. (Telos)

In heftige bewoordingen stelt hij het losbandig gedrag en de aard van de dwaalleraars aan de kaak. Goddeloze lui waren binnengeslopen en vormden een zedelijk en geestelijk gevaar.

Jds 1:4 Want bepaalde mensen zijn binnengeslopen, die van ouds tot dit oordeel tevoren opgeschreven zijn, goddelozen, die de genade van onze God veranderen in losbandigheid en onze enige Meester en Heer Jezus Christus verloochenen. (Telos)

Doel van Judas is de bewaring van het geloof en van de gelovigen tegen de verderfelijke invloed van goddeloze leraars, zodat zij vasthouden aan het geloof en aan de heilige wandel daarmee in overeenstemming (vgl. verzen 20-23).  

Boodschap

De brief is een brief voor “het laatst van de tijd” (vs. 19). We moeten onszelf bewaren en niet meegaan met goddelozen, schijnchristenen, die naar hun eigen begeerten wandelen en hun vlees bevlekken (vs. 8) en de Heer Jezus niet gehoorzamen. Judas waarschuwt en herinnert aan de geschiedenis en aan apostolische woorden aangaande de toekomst.

Jds 1:5 Ik wil u echter eraan herinneren, u die eens alles wist, dat de Heer, na een volk uit het land Egypte verlost te hebben, de tweede keer hen die niet geloofden, heeft verdelgd. (...) Jds 1:17 Maar u, geliefden, denkt terug aan de woorden die tevoren zijn gesproken door de apostelen van onze Heer Jezus Christus, Jds 1:18 dat zij u zeiden dat er in het laatst van de tijd spotters zouden zijn, die naar hun eigen goddeloze begeerten wandelen. (Telos)

De geschiedenis toont aan dat goddelozen en afgedwaalden niet ongestraft zijn gebleven.

De brief van Judas is een van de meest ernstige gedeelten uit de Bijbel. Aan de hand van de geschiedenis over gevallen engelen en afvallige mensen, zoals Kaïn, de inwoners van Sodom, het opstandige Israël, de geldgierige Bileam, de opstandige Korach, trekt hij deze lijn door naar zijn tijd en zegt de goddeloze schijnchristenen het oordeel aan.

Indeling

De globale indeling van de brief is:

  • vs. 1-2      Inleiding.
  • vs. 3-23    Waarschuwingen tegen afdwalen.
  • vs. 24-25  Lofverheffing.

Samenvatting

De samenvatting is ontleend aan het commentaar op de brief (→ Judas):

  • vs. 1-2 Schrijver, geadresseerden, zegenwens.
  • vs. 3-4 Waarschuwing tegen binnengeslopen losbandige goddelozen, schijnchristenen.
  • vs. 5-7 Herinnering aan vroegere oordelen over afvalligen
  • vs. 8-16 Verkeerdheden van de genoemde goddelozen.
  • vs. 17-23 Vermaningen om, terwijl er spotters zijn, zichzelf te bewaren, de Heer Jezus te verwachten, medelijden met sommige twijfelaars te hebben, anderen te redden.
  • vs. 24-25 Lofverheffing.

Sleutelwoord

Sleutelwoord van de brief is  "bewaren." Het denkbeeld van bewaring vinden we terug in deze passages:

  • vs. 1-2      De gelovigen worden in de Heer Jezus Christus bewaard.
  • vs. 3-4      Bewaar het geloof dat jullie is overgeleverd.
  • vs. 5-7      Afgedwaalden worden bewaard tot het oordeel.
  • vs. 8-19    Voorbeelden van mensen die het geloof niet hebben bewaard.
  • vs. 20-23  Opdracht om jezelf te bewaren in de liefde van God.
  • vs. 24-25  Jezus Christus kan ons voor struikelen bewaren.

Vs. 20 Maar u, geliefden, terwijl u zichzelf opbouwt op uw allerheiligst geloof en bidt in de Heilige Geest, bewaart uzelf in de liefde van God (TELOS)

De goddeloze dwaalleraars

De dwaalleraars zijn binnengeslopen in de gemeente (4) en nemen deel aan de liefdemalen (12). Ze bewonderen personen terwille van voordeel (16, vgl. 11 'loon'). Ze zijn als Kaïn (11), die eveneens aan God een offer bracht. Maar God had in dit offer geen behagen, waarna Kaïn in nijd ontstak en tegen zijn broer opstond. Ze geloven echter niet (5), ze hebben de Geest niet (19). Ze verloochenen onze Meester en Heer Jezus Christus (4); ze verwerpen de heerschappij (8, 11). Ze scheiden zich af (19).

Het zijn goddeloze zondaars (4, 15). Ze veranderen de genade van onze God in losbandigheid (4, 11). Ze voldoen aan het profiel van eindtijdse ontuchtige spotters. 'In het laatst van de tijd' zullen er spotters zijn, "die naar hun eigen goddeloze begeerten wandelen" (18, 16). Henoch heeft van hen geprofeteerd (14). Hun gedrag is schandelijk (13). Ze brassen en weiden zichzelf (12).

Wat hun spreken betreft, ze morren, klagen, spreken gezwollen taal (16) en spreken tegen (11), spotten (18) en lasteren de heerlijkheden (8).

De gevolgen van hun gedrag zijn ernstig: ze verontreinigen het lichaam (8), verderven zichzelf (10), zaaien twijfel (vgl. 22).

Ze zullen worden geoordeeld om hun goddeloze woorden en werken (13, 15).

Opvallende zaken

Judas is het enige Bijbelboek dat spreekt over de strijd om het lichaam van Mozes (vers 9) en de profetie van Henoch. (vss. 14-15.) Judas heeft blijkbaar gebruik gemaakt van geschriften uit de joodse traditie. De profetie van Henoch is ontleend aan het apocriefe boek 1 Henoch.

Zie ook

Judas, commentaar op enkele verzen van de brief van Judas.

Meer weten

H.L. Heijkoop, De brief van Judas. Uitgeverij Uit het Woord der Waarheid, zonder jaar. Omvang: 146 blz.