De herder van Hermas

Uit Christipedia

De herder van Hermas of De pastor van Hermas is een christelijk geschrift uit de 1e helft van de 2e eeuw na Christus.

Auteur en datering

In de Canon Muratori vinden we de vermelding dat het werk te Rome in het Grieks geschreven is door Hermas, toen diens broeder Pius bisschop van Rome was; dat was rond 150 na Christus. De Clemens die in 8:4 genoemd worden zal dan een ander zijn dan de ons bekende bisschop aan het eind van de eerste eeuw. Volgens Bartels is het geschrift hoogstwaarschijnlijk tussen 140 en 155 te Rome door een broeder van Paus Pius I geschreven[1].

Waardering

De Canon Muratori kent het boek, vindt het nuttig, maar slechts beperkt bruikbaar voor de eredienst. Tertullianus en Eusebius van Caesarea vonden het boek onecht; Athanasius van Alexandrië stond lezing ervan toe, maar beschouwde het niet als behorende tot de canon.

Inhoud

De gemeente gaat van tijd tot tijd door vervolgingen heen. Deze worden gezien als mogelijkheid om boete te doen. De schrijver mag de gemeente vertellen dat ze, als ze faalt, nog één keer een nieuwe kans krijgt. Voor dit doel maakt hij gebruik van visioenen, geboden en gelijkenissen.

Het boek bestaat uit:

Vijf visioenen (H1-25)

  1. Een vrouw vermaant hem; zegt dat zijn gezin zich moet bekeren (H1-5)
  2. Geeft hem opdracht bekend te maken dat de zondigende uitverkorenen nog één kans krijgen (H5:1-7:4)
  3. Openbaart zich als de Kerk van alle tijden (8-19:21:4)
  4. Naderende vervolging, gesymboliseerd door een wild dier (22-24:7)
  5. In het vijfde visioen neemt de Herder hem in huis, die ook wel “Engel der bekering” heet.

Twaalf geboden (H26-49)

  1. Geloof, vrees, zelfbeheersing (26:1-2).
  2. Eenvoud, onschuld, geen kwaadspreken (27:1-7).
  3. Waarheid tegenover bedrog (28:1-5).
  4. Over echtbreuk en het huwelijk (29:1- 32:4). Hier wordt het onderwerp tweede boete besproken.
  5. Geduld en verstand tegenover drift en bitterheid (33:1-34:8)
  6. Herhaling eerste gebod; uiteenzetting over de twee engelen die het gedrag van de mens bepalen (35:1-36:8)
  7. Vrees voor God en voor de duivel (37:1-5)
  8. Twee soorten van onthouding (38:1-12)
  9. Niet twijfelen, maar geloven
  10. Smart kan de Geest verdrijven of tot boete leiden (40:1-42:4)
  11. Leugenprofeten mijden (43:1-21)
  12. Kwaad en goed verlangen (44:1-49:5)

Tien gelijkenissen (H50-115)

  1. De komende stad (50:1-11)
  2. De olm en de wijnstok (helpen elkaar) (51:1-10)
  3. Dorre bomen (52:1-3)
  4. Bomen zonder blad (53:1-8)
  5. Over het doen van goede werken (53:1-60:3)
  6. Herders en schapen die worden gestraft naar hun daden (61:1-65:6)
  7. Boete en straf in verband met Hermas zijn gezin (66:1-7)
  8. Geboden zijn als takken; die moeten in goede staat teruggegeven (67:1-77:5)
  9. Opnieuw een visioen van de Kerk: afgekeurde stenen kunnen toch weer gebruikt worden (78:1-110:2)
  10. Hermas krijgt opdracht te verkondigen dat de voltooiing van de bouw daarom wordt uitgesteld (111:1-114:5)

Het werk bevat een christologie waarin de samenwerking tussen Jezus en de Geest wordt beschreven op een wijze die een paar honderd jaar later niet meer als rechtzinnig zou worden beschouwd.

Meer informatie

Bron

De herder van Hermas, op: nl.wikipedia.org. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 22 jan. 2023.

Voetnoot

  1. H.M.H. Bartels, Geschiedenis der Katholieke Kerk (Venloo: G. Mosmans senior, 1926) blz. 61.