Dochter

Uit Christipedia

Een dochter is een kind van het vrouwelijk geslacht in betrekking tot de ouders. ‘Dochter’ kan ook in overdrachtelijke zin worden gebruikt.

In Marc. 5 raakt een vrouw die al twaalf jaren aan een bloedvloeiing leed, het kleed van Jezus aan, om van haar kwaal genezen te worden. De Heer Jezus merkt dat er kracht van hem uitgaat en ziet de opdringende menigte aan. Als de vrouw zich bekendmaakt als degeen die zijn kleed heeft aangeraakt, spreekt Hij haar aan met ‘dochter’.

Mr 5:33 De vrouw nu, bang en bevend, daar zij wist wat er met haar was gebeurd, kwam en viel voor Hem neer en zei Hem de hele waarheid. Mr 5:34 En Hij zei tot haar: Dochter, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede en wees genezen van uw kwaal. (TELOS)

In plaats van haar te bestraffen of enig misnoegen tegen haar te betonen, zoals zij vreesde, spreekt Hij haar aan op een aangename en vriendelijke wijze, en noemt haar dochter. Zij was uiteraard niet zijn dochter in biologische zin. ‘Dochter’ was een uitdrukking van beleefdheid en gemeenzaamheid, zoals dit bij de Joden als een minzame wijze van spreken gebruikelijk was. De uitdrukking kan tevens een zinspeling zijn op haar geestelijke staat door het geloof in Hem. Door het geloof in Jezus worden wij immers door aannemende genade kinderen van God. De vrouw die door de satan 18 jaren gebonden was geweest, wordt door de Heer Jezus op een sabbatdag genezen en aangeduid met ‘een dochter van Abraham’. Zij was een nakomeling van Abraham.

Lu 13:14 De overste van de synagoge echter, die het zeer kwalijk nam dat Jezus op de sabbat genas, antwoordde en zei tot de menigte: Er zijn zes dagen waarop men moet werken; komt u dan op die dagen laten genezen en niet op de sabbatdag. Lu 13:15 De Heer echter antwoordde hem en zei: Huichelaars, maakt niet ieder van u op de sabbat zijn os of ezel van de kribbe los, leidt hem weg en geeft hem te drinken? Lu 13:16 Moest dan deze, die een dochter van Abraham is, die de satan, zie, achttien jaar had gebonden, niet van deze band worden losgemaakt op de sabbatdag? (TELOS)

Bron

Patrik Polus Wels, Bijbelverklaring, commentaar bij Marc. 5:34.