Echtbreuk

Uit Christipedia

Echtbreuk (Lat. Adulterium; Du. Ehebruch; Eng. Adultery) is verbreking van de echtelijke trouw (huwelijkstrouw) door geslachtsgemeenschap met een andere man of een andere vrouw. Het woord is samengesteld uit ‘echt’ (= huwelijk) en ‘breuk’.

‘Echtbreuk’ betekent volgens het Nederlandse woordenboek van Van Dale: ‘het plegen van overspel’[1]. En het werkwoord ‘echtbreken’ betekent volgens hetzelfde woordenboek: ‘overspel plegen’. Wie echtbreuk pleegt heet een echtbreker of echtbreekster (vrouw). Synoniemen zijn: overspeler en overspeelster.

Enkele echtbreuk (Lat. adulterium simplex) is die waarbij een van de beide personen gehuwd is. Dubbele echtbreuk (Lat. adulterium duplex) is die waarbij beide personen gehuwd zijn[2]

‘Overspel’ en ‘vreemdgaan’ zijn woorden met ongeveer dezelfde betekenis. Overspel betekent volgens Van Dale’s Nederlandse woordenboek (13e uitgave, 2000): ‘geslachtsgemeenschap van iem. met een vaste relatie, met een ander dan zijn vaste partner’.

In de 13e uitgave van het woordenboek (jaar 2000) kwam het woord ‘vreemdgaan’ nog niet voor. ‘Vreemdgaan’ betekent volgens de online editie van Van Dale’s Nederlandse woordenboek (2013): ‘seks hebben met een ander dan de vaste partner’.

Die ‘vaste partner’ is bij echtbreuk altijd de huwelijkspartner. Echtbreuk is een soort overspel of vreemdgaan. De betekenis van ‘echtbreuk’ is dus beperkter dan die van ‘overspel’ en ‘vreemdgaan’. Echtbreuk is overspel of vreemdgaan door een gehuwde. Bij ongehuwd samenwonenden kan geen sprake zijn van echtbreuk, wel van overspel of vreemdgaan. Alle echtbreuk is overspel of vreemdgaan, maar niet alle overspel of vreemdgaan is echtbreuk.

Het Griekse woord in het N.T. voor ‘echtbreken’ in Luc. 16:18 is moicheuo (μοιχευω).

Dat echtbreuk overspel inhoudt, blijkt uit verschillende bijbelvertalingen van de woorden van de Heer Jezus in Luc. 16:18.

NBG51 Lu 16:18 En ieder, die zijn vrouw wegzendt, en een andere trouwt, pleegt echtbreuk; en wie een vrouw, die door haar man weggezonden is, trouwt, pleegt echtbreuk.

WV95 Lu 16:18 Wie zijn vrouw verstoot en met een andere trouwt, pleegt echtbreuk, en ook wie trouwt met een vrouw die door haar man verstoten is, pleegt echtbreuk.

SV Lu 16:18 Een iegelijk, die zijn vrouw verlaat, en een andere trouwt, die doet overspel; en een iegelijk, die de verlatene van den man trouwt, die doet [ook] overspel.

HSV Lu 16:18 Ieder die zijn vrouw verstoot en met een andere trouwt, pleegt overspel en ieder die met een [vrouw] trouwt die door haar man verstoten is, pleegt [ook] overspel.

Zie ook

Overspel

Voetnoot

  1. Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie, jaar 2000. In deze versie komt het woord ‘vreemdgaan’ nog niet voor. 
  2. R.K. Kuypers' Encyclopaedisch woordenboek; bevattend alle Nederlandsche en gebruikelijke vreemde woorden, met hun beteekenissen, benevens alle belangrijke namen op het gebied van aardrijkskunde en geschiedenis, wetenschap en kunst (Amsterdam, Elsevier, 1912) deel I, s.v. Adulterium.