Markus 6

Uit Christipedia

Markus 6 is een hoofdstuk van Evangelie naar Markus, een geschrift in de Bijbel, en telt 56 verzen.

Hoofdstukken van Evangelie naar Markus samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16
Verzen van Markus 6 becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 8 · 9 · 14 · 15 · 30 · 40 · 46 · 56

Samenvatting

1-5 Jezus' verworpen in zijn vaderstad Nazareth. 6-13 De uitzending van de twaalf discipelen. 14-29 De dood van Johannes de Doper. 30-32 De terugkeer van de apostelen, en vertrek naar een woeste plaats. 33-44 De eerste wonderbare spijziging. 45-52 Jezus komt in de vierde nachtwaak, lopend op het meer, naar de discipelen, die zich in de boot aftobben bij tegenwind. 53-56 Genezingen te Gennézareth en elders.

1

1 En Hij ging vandaar weg en kwam in zijn vaderstad, en zijn discipelen volgden Hem. (Telos) 

Vaderstad. Ook in vs. 4. De stad Nazareth, waar zijn vader Jozef en moeder Maria woonde en waar Jezus is grootgebracht.

2

2 En toen het sabbat was geworden, begon Hij te leren in de synagoge; en velen die Hem hoorden, stonden versteld en zeiden: Waar heeft Deze die dingen vandaan en wat is dat voor wijsheid die Hem gegeven is, en zulke krachten, die door zijn handen gebeuren? (Telos) 

Deze. Die wij toch kennen als de dorpstimmerman, zie volgende vers.

Die door zijn handen gebeuren. Want Hij legde zijn handen op zieken en zij genazen wonderbaarlijk.

3

3 Is Deze niet de timmerman, de Zoon van Maria en de Broer van Jakobus, Joses, Judas en Simon? En zijn zijn zusters niet hier bij ons? En zij namen aanstoot aan Hem. (Telos) 

De timmerman. Jezus was niet alleen de zoon van de timmerman Jozef, maar ook zelf een timmerman geworden, ongetwijfeld opgeleid in het bedrijf van zijn vader.

De Broer van ... zijn zusters. Zijn lijfelijke 'bloedverwanten' (vs. 4). Jezus heeft tenminste vier broers en twee zussen. Het gezin van Jozef en Maria was tenminste negen zielen groot: twee ouders, vijf zonen en tenminste twee dochters.

Zij namen aanstoot aan Hem. Waarschijnlijk werd ze vervuld van afgunst, omdat Hij zo uitzonderlijk was en al te voordelig en gunstig afstak ten opzichte van hen.

4

4 En Jezus zei tot hen: Een profeet is niet ongeëerd behalve in zijn vaderstad, onder zijn bloedverwanten en in zijn huis. (Telos) 

Onder zijn bloedverwanten. Tenminste zijn moeder, vier broers en minstens twee zussen (vs. 3).

5

5 En Hij kon daar geen enkele kracht doen, behalve dat Hij enkele zieken de handen oplegde en hen genas. (Telos) 

Hij kon daar geen enkele kracht doen. Wegens hun wonderlijk ongeloof (vs. 6)

6

6 En Hij verwonderde Zich over hun ongeloof. En Hij trok de omliggende dorpen rond en leerde. (Telos)

Jezus heeft zich ook verwonderd over geloof: het geloof van een Romeinse hoofdman:

Mt 8:10  Toen Jezus nu dit hoorde, verwonderde Hij Zich en zei tot hen die volgden: Voorwaar, Ik zeg u, bij niemand heb Ik zo’n groot geloof in Israel gevonden. (Telos)

8

8 En Hij beval hun niets mee te nemen voor onderweg dan alleen een staf; geen brood, geen reiszak, geen geld in de gordel; (Telos) 

9

9 maar dat zij sandalen zouden aanbinden; en: Doet geen twee onderklederen aan. (Telos) (Telos) 
Parallelteksten:
Mt 10:9 Voorziet u niet van goud, zilver of koper in uw gordels, Mt 10:10 geen reiszak voor onderweg, geen twee onderklederen, geen sandalen, geen staf; want de arbeider is zijn voedsel waard. (Telos)
Lu 9:3 En Hij zei tot hen: Neemt niets mee voor onderweg, geen staf, geen reiszak, geen brood, geen geld; hebt ook niet elk twee onderklederen. (Telos)
Evenals wanneer zij voor een ogenblik uitgingen hadden zij alleen nodig wat tot de beweging van het gaan bevorderlijk was, de staf en de sandalen. Wat voorraad van voedsel en kleding aangaat behoeven zij die evenmin als die wandelaar die overal als hij uitgaat dicht genoeg bij zijn huis is, om zich te verzorgen; en waar men de discipelen opneemt zal men ze ook altijd graag voorzien van hetgeen tot onderhoud nodig is.[1]

Alleen een staf. Mattheüs en Lukas: 'geen staf'. De schijnbare tegenspraak tussen Matth. 10 : 10; Luk. 9 : 3 en Mark. 6 : 8 kan wellicht worden opgelost door deze verklaring: zij moeten uittrekken, zoals zij zijn met hun gewone staf (wandelstok) voorzien, wanneer zij er een bezitten; zo niet, dan moeten zij niet menen er nog een te moeten kopen of halen[2]; alleen een staf zoals zij die in de hand hadden volstond, ze hoefden niet eerst een bijzondere staf voor die missie op te zoeken, geen gewapende staf om zich te verdedigen tegen de struikrovers, die de wegen zeer onveilig maakten. In het Joodse land waren de reizigers gewend zich te wapenen met stokken, die met ijzer waren beslagen om zich daarmee te verweren in nood. Van zulk wapentuig mochten de apostelen zich niet voorzien, maar moesten zich op de goddelijke bescherming gerust verlaten[3]. Hier in Marc. 6 zijn staf en schoenen bedoeld als die geen voorraad vormen, maar zich aan het lichaam en in onmiddellijk gebruik bevinden, terwijl daarentegen bij Mattheüs staf en schoenen voorkomen als behorend tot de reeks van dubbele stukken, die men in voorraad heeft en die met de "twee onderklederen" beginnen, zodat zij zelf als zulke dubbele stukken beschouwd moeten worden.[4] Bij Theofylaktus en in vele afschriften leest men in Matth. 10:9 "geen staven". Deze lezing is mogelijk de juiste, omdat de Heer Jezus volgens Marc. 6 de apostelen toelaat één staf met zich te nemen. Ze mochten een staf hebben om gedurende de reis daarop te rusten, maar daarbij geen andere, om daarmee te vechten of hun lijf te verdedigen.[5]

14

14 En koning Herodes hoorde het, want zijn naam was openbaar geworden; en zij zeiden: Johannes de doper is uit de doden opgewekt en daarom werken die krachten in Hem. (Telos) 

Koning Herodes. D.i. Herodes Antipas, koning over Galilea en Perea (4 v.C. — 39 n.C.).

Daarom werkten die krachten in Hem. Johannes de Doper deed echter geen krachten, althans geen wonder of kracht is van hem opgetekend in het Nieuwe Testament.

15

15  Maar anderen zeiden: Het is Elia; weer anderen zeiden: Het is een profeet als een van de profeten. (Telos) 
Het is een profeet enz. Maar, kunnen wij bijvoegen, wel een heel bijzondere, want de Heer is meer dan de andere profeten, meer dan de andere koningen.
Lu 11:31  De koningin van het Zuiden zal opstaan in het oordeel met de mannen van dit geslacht, en zal ze veroordelen; want zij is gekomen van de einden der aarde, om te horen de wijsheid van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier. (Telos)

30

30 En de apostelen kwamen samen bij Jezus en berichtten Hem alles wat zij gedaan en wat zij geleerd hadden. (Telos)  

Wat zij geleerd hadden. Wat zij anderen geleerd, onderwezen, hadden.

40

40 En zij gingen zitten in groepen van honderd en van vijftig. (Telos) 

En zij gingen zitten. Hun getal was 5000 mannen (44), de vrouwen en kinderen niet meegeteld.

De wonderbare spijziging. Schilderij door James Tissot.

In groepen van honderd en van vijftig. De ene Gemeente van Christus op aarde bestaat uit tal van plaatselijke gemeenten. De verdeling in groepen was hier door de Heer bevolen (30). Misschien is de verschillende omvang van de groepen een aanduiding van de beste (deel)gemeentegrootte: 50 tot 100 personen.

46

46 En toen Hij afscheid van hen had genomen, ging Hij naar de berg om te bidden. (Telos)  

Van hen. Van de menigte, die misschien wel 7000 mensen in getal was, van wie zeker 5000 mannen (40).

56

56 En waar Hij ook kwam, in dorpen of in steden of op de velden, daar legden zij de zieken op de markten en smeekten Hem of zij slechts de zoom van zijn kleed mochten aanraken; en allen die Hem aanraakten werden behouden. (Telos)  

Werden behouden. Of gezond gemaakt, genezen. Het Griekse werkwoord is σωζω, sozo, en betekent: behouden, ongeschonden bewaren, redden van gevaar of vernieling, met als mogelijke betekenis: iemand die lijdt behouden (van de ondergang) d.w.z. iemand die aan een ziekte lijdt gezond maken, genezen[6]. De gedachte is dat lijdenden gezond werden gemaakt en zo behouden werden. De Telos-vertaling drukt het denkbeeld van behouden uit, in de context die leert dat het om gezondmaking gaat.

Voetnoten

  1. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Marc. 6:8 en 9. Enige tekst hieruit is onder wijziging verwerkt op 4 maart 2019.
  2. H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Staf, Stok.
  3. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Mark. 6:8 en Matth. 10:10. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 4 maart 2019.
  4. Aldus August Ebrard in Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Marc. 6:9.
  5. Aldus Gill en Whitby in hun commentaar op Matth. 10:10, in: Patrik, Polus en Wels, de Verklaring van de Geheele Heilige Schrift, door eenigen van de voornaamste Engelsche Godgeleerden (18e eeuw). Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 4 maart 2019.
  6. Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.