Exodus 23

Uit Christipedia

Exodus 23 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd. De volgende hoofdstukken van Exodus zijn op Christipedia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:

Exodus: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40.

Samenvatting

1-3 Wetten voor de rechtspraak. 4-6 Men zal zijn vijand goed doen. 7-8 Wetten voor de rechtspraak. 9 Onderdruk de vreemdeling niet. 10-11 Van het zevende jaar, dat een rustjaar zal zijn. 12 Van de Sabbatdag. 13 Men zal de naam van andere goden niet noemen. 14-17 Van de drie hoge feesten van het jaar. 18-19 Men mocht niet offeren met gezuurd brood. Enkele andere bepalingen. 20-23 God belooft het volk, dat een Engel voor hen zou gaan, dien zij moesten gehoorzamen, 24-27 Verbod van eer aan vreemde goden te geven. God belooft hen te zegenen die Hem dienen. 28-30 En de vijanden der Israëlieten langzamerhand uit Kanaän uitstoten. 31 De landpalen van het land der Israëlieten. 32-33. Hun wordt verboden een verbond met de heidenen of hun goden te maken. Die mogen zelfs in het land der Israëlieten niet wonen.

1

Ex 23:1  U zult geen vals gerucht opnemen; en stelt uw hand niet bij de goddeloze, om een getuige tot geweld te zijn. (CP[1])

Opnemen. Het Hebreeuwse woord betekent: opheffen, meevoeren, dragen[2]. Een vals gerucht 'opnemen' betekent hier: verbreiden, ophef over maken, voortdragen.

Stelt uw hand niet bij de goddeloze. Reik hem niet de hand, kom hem niet te hulp, maak geen gemene zaak met hem.

Een getuige tot geweld. Een misdadig getuige; iemand die door zijn getuigenis een misdaad, geweld, onrecht teweegbrengt.

U mag een goddeloze niet helpen door een vals getuigenis, dat tot geweld of onrecht strekt.

Voorbeelden in verband met de beschuldigingen aangaande Jezus en Stefanus:

Mt 26:59  De overpriesters nu en de hele Raad zochten een vals getuigenis tegen Jezus, opdat zij Hem konden doden. En zij vonden er geen,  Mt 26:60  hoewel vele valse getuigen waren opgekomen. (Telos)

Hnd 6:13  En zij brachten valse getuigen voor, die zeiden: Deze mens houdt niet op woorden te spreken tegen deze heilige plaats en de wet; (Telos)

2

Ex 23:2  Gij zult de menigte tot boze zaken niet volgen; en gij zult niet spreken in een twistige zaak, dat gij u neigt naar de menigte, om [het] [recht] te buigen. (SV)

Deze waarschuwingen zijn nodig, daar wij sociale wezens zijn, geneigd om de meerderheid van onze naasten te volgen. Democratie is de heerschappij van de meerderheid.

3

Ex 23:3  Ook zult u de geringe niet voortrekken bij zijn twistzaak. (CP)

De geringe. De arme, de onaanzienlijke.

4

Ex 23:4  Wanneer u een rund van uw vijand, of zijn dwalende ezel, ontmoet, zult u hem zeker terugbrengen. (CP[1])

Dit doet denken aan de woorden van de Heer Jezus:

Mt 5:43  U hebt gehoord dat gezegd is: U zult uw naaste liefhebben en uw vijand haten. Mt 5:44  Maar Ik zeg u: hebt uw vijanden lief en bidt voor hen die u vervolgen, Mt 5:45  opdat u zonen wordt van uw Vader die in de hemelen is; want Hij laat zijn zon opgaan over bozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Mt 5:46  Want als u hen liefhebt die u liefhebben, wat voor loon hebt u? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde? (Telos)

Mt 7:12  Alles dan wat u wilt dat u de mensen doen, doet u hun ook zo; want dat is de wet en de profeten. (Telos)

5

Ex 23:5  Wanneer u de ezel van uw hater onder zijn last ziet liggen, zult u dan nalatig zijn om het [uwe] te verlaten? U zult het zeker verlaten. (CP[1])

Zult u dan nalatig zijn om het [uwe] te verlaten voor hem? Zult u dan nalaten om zaken even te laten rusten om uw hater te helpen.

7

Ex 23:7  Weest verre van valse zaken; en de onschuldige en gerechtige zult u niet doden; want Ik zal de goddeloze niet rechtvaardigen. (CP[1])

Gerechtige. Die in zijn recht is.

De onschuldige en gerechtige zult u niet doden. Dit kwaad is de Heer Jezus overkomen, die onschuldig en in zijn recht was.

Ik zal de goddeloze niet rechtvaardigen. Dat is de regel. Maar er is een uitzondering gesteld: die in Jezus Christus gelooft, wordt gerechtvaardigd.

Ex 23:8  Ook zult gij geen geschenk nemen; want het geschenk verblindt de zienden, en het verkeert de zaak der rechtvaardigen.

16

Ex 23:16  En het Feest van de oogst, van de eerste vruchten van uw arbeid, die u op het veld gezaaid zult hebben. En het Feest der inzameling, op de uitgang van het jaar, wanneer u uw arbeid uit het veld zult ingezameld hebben. (CP[1])

Het Feest van de oogst, van de eerste vruchten van uw arbeid. Ook genoemd het Wekenfeest. Het tweede feest waarvoor de mannelijke Israëlieten in Jeruzalem moesten verschijnen.

Het Feest der inzameling. Ook genoemd het Loofhuttenfeest. Het derde en laatste feest waarvoor de mannen in Jeruzalem moesten verschijnen.

Op de uitgang van het jaar. Herziene Statenvertaling: "aan het einde van het jaar". De uitgang is tegelijk de overgang naar een nieuw burgerlijk jaar. Het Feest van de oogst vindt plaats in de maand Tisjrie, de eerste maand van een nieuw burgerlijk jaar.

18

Ex 23:18  Gij zult het bloed Mijns offers met geen gedesemde [broden] offeren; ook zal het vette Mijns feestes tot op den morgen niet vernachten. (SV)

Het bloed, dat spreekt van Christus' kostbaar bloed, mocht niet geofferd worden met iets dat zuurdesem bevat. Zuurdesem spreekt van zonde.

19

Ex 23:19  De eerstelingen der eerste vruchten van uw land zult gij in het huis des HEEREN uws Gods brengen. U zult het bokje niet koken in de melk van zijn moeder. (CP[1])

U mag een bokje niet koken in de melk van zijn moeder. De laatste woorden van dit vers worden ook in hoofdstuk 34:26 en in Deut.14:21 gevonden. Ze hebben de uitleggers veel moeite veroorzaakt, zodat Augustinus (Quaest. in Exod.34:26) aan de mogelijkheid van een bevredigende verklaring twijfelde. De volgende zijn de drie voornaamste proeven van verklaring:

1. Volgens de Lutherse vertaling zal de betekenis zijn: "U zult het bokje niet koken terwijl het aan de melk van zijn moeder is," en zou het aldus verboden zijn een bokje dat nog geen zeven dagen is, te slachten, om te koken of te braden (Ex. 22:30; Lev. 22:27). Men moet dus, wanneer men deze vertaling volgt, het verbod tot deze tijd beperken, want melklammeren te offeren en te genieten was geenszins verboden (1 Sam.7:9); volgens de samenhang heeft dan het verbod niet op het derde, maar op het eerste feest betrekking, zodat voor paaslammeren bokjes van minstens acht dagen moesten genomen worden.

2. Een tweede mening behoudt de Statenvertaling, en laat het verbod doelen op een bij de heidenen meermalen voorkomend bijgelovig gebruik, om na het einde van de oogst een geitenbokje in de melk van zijn moeder te koken, en met deze melk bomen, wijnstokken, velden enz. te besprengen, waaraan men dan een magische (toverachtige) invloed tot groter vruchtbaarheid van de daarmee besprengde bomen enz. toeschreef. Reeds Maimonides (12e-13e eeuw), een zeer beroemd Joods theoloog en wetverklaarder) en na hem Abarbanel (gest. 1508) hebben op deze uitleg gewezen; dientengevolge werd aan Israël verboden, hun feest van de inzameling door heidens bijgeloof te ontwijden en door dergelijke gebruiken te bezoedelen, maar het op de door God bevolen wijze te houden, dan zou de zegen van Jahweh niet ontbreken.

3. Anderen, die onze Statenvertaling overnemen, geloven, dat bij het verbod niet meer van de feestviering gesproken wordt, maar van de toebereiding van de vleesspijzen in het gewone, dagelijkse leven. Geitenbokjes toch waren een bijzonder geliefde spijs (Gen.27: 9, 14; Richt. 6:19; 13:15; 1 Sam. 16:20), men zocht deze nog smakelijker te maken door ze te koken in melk, voornamelijk in zure melk. Dit werd nu de Israëliet wel niet verboden, maar wel het koken van een bokje in de melk van zijn moeder, omdat dit een omkering van de goddelijke orde was, ten opzichte van de betrekking tussen ouden en jongen; het verbod zou dan op één lijn staan met voorschriften als Lev. 22:28 en Deut.22:6 vv., welke evenzeer verschoning van de natuur van de dierenwereld bedoelen.

20

Ex 23:20 Ziet, Ik zend een Engel voor uw aangezicht, om u te behoeden op deze weg, en om u te brengen tot de plaats die Ik bereid heb. (CP[1])

Een Engel. Deze engel zou het volk Israël ook het land Kanaän inbrengen (vs. 23). Deze engel moet dezelfde engel zijn als de engel die Jozua ontmoette nadat hij met het volk in het land Kanaän was gekomen (Joz. 5:13-15).

Mogelijk is de engel de Zoon van God, onze Heer Jezus, als de Engel van Jahweh, anders is het de aartsengel Michaël of nog een andere engel. Voor Michaël pleit:

Da 12:1  In die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst, hij die uw volksgenoten bijstaat. Het zal een benauwde tijd zijn, zoals er niet geweest is sinds er een volk is geweest tot op die tijd. In die tijd zal uw volk ontkomen: ieder die gevonden wordt, opgeschreven in het boek.

Voor Christus als de Engel van Jahweh spreekt het vervolg.

De Heer Jezus brengt ons tot de plaats die Hijzelf voor ons bereidt:

Joh 14:2  In het huis van mijn Vader zijn vele woningen; als het niet zo was, zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om u plaats te bereiden.  Joh 14:3  En als Ik ben heengegaan en u plaats heb bereid, kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben. (Telos)

24

Ex 23:24  U zult u voor hun goden niet buigen, noch hen dienen; ook zult u naar hun werken niet doen; maar u zult ze geheel afbreken, en hun gewijde stenen geheel verbrijzelen. (CP[1])

Gewijde stenen. Of "wijstenen" (Canisius-vertaling). Statenvertaling: "opgerichte beelden". Het gaat om aan de godheid gewijde stenen.

25

Ex 23:25  En u zult den HEERE uw God dienen, zo zal Hij uw brood en uw water zegenen; en Ik zal de ziekten uit het midden van u wegdoen. (CP[1])

Uit het midden van u wegdoen. Statenvertaling: "uit het midden van u weren". Het gaat echter niet om voorkomen, maar om genezen.

26

Ex 23:26  Er zal geen misdrachtige, noch onvruchtbare in uw land zijn; Ik zal het getal uwer dagen vervullen. (SV)

Misdrachtige. Vrouw die een miskraam heeft.

27

Ex 23:27  Ik zal Mijn schrik voor uw aangezicht zenden, en al het volk, tot hetwelk u komt, versaagd maken; en Ik zal maken, dat al uw vijanden u de nek toekeren. (CP[1])

U de nek toekeren. Zich van u afwenden en wegvluchten.

28

Ex 23:28  Ik zal ook hoornaars voor uw aangezicht zenden; die zullen van voor uw aangezicht uitstoten de Hevieten, de Kanaänieten en de Hethieten. (CP[1])
Oriëntaalse hoornaars. Deze soort komt in Israël voor.

Hoornaars. Wespachtigen, dus stekende gevleugelde insecten. Zie Hoornaar.

29

Ex 23:29  Ik zal hen in een jaar van uw aangezicht niet uitstoten, opdat het land niet woest worde, en het wild gedierte boven u niet vermenigvuldigd worde. (SV)

Ik zal hen in een jaar van uw aangezicht niet uitstoten. God neemt hiervoor meer tijd, zie volgende vers.

Opdat het land niet woest worde. Omdat er te weinig volk is om het land te bewerken, zie volgende vers.

En het wild gedierte boven u niet vermenigvuldigd worde. God is bij machte dat te beletten, maar op dit stuk gaat Hij niet tegen de wet of orde van de natuur in.

31

Ex 23:31  En Ik zal uw landpalen zetten van de Schelfzee tot aan de zee der Filistijnen, en van de woestijn tot aan de Rivier; want Ik zal de inwoners van dat land in uw hand geven, dat gij hen voor uw aangezicht uitstoot. (CP[1])

Schelfzee. Statenvertaling: "zee Suf", naar het Hebreeuws סוף, Soef. Dit woord beteken: 'riet, bies, waterplant'[3].

De zee der Filistijnen. De Middellandse Zee, waaraan het land van de Filistijnen lag.

De woestijn. De Arabische woestijn.

De Rivier. De Eufraat.

De westelijke grenzen (Schelfzee, Middellandse Zee) en de oostelijke grenzen (Arabische woestijn, Eufraat) van het beloofde land worden aangeduid. Deze belofte heeft een voorvervulling gehad in het rijk van Salomo.

Bronnen

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Ex. 23:19. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 21 okt. 2021.

Statenbijbel uitgegeven door het Nederlandsch Bijbelgenootschap, Amsterdam, 1923. Tekst van de samenvatting van Ex. 23 is onder wijziging verwerkt op 4 nov. 2021.

Voetnoten

  1. 1,00 1,01 1,02 1,03 1,04 1,05 1,06 1,07 1,08 1,09 1,10 1,11 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  2. Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.
  3. Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.