Gabriël

Uit Christipedia

Gabriël is de engel die aan Daniël het gezicht verklaarde (Dan. 8: 1-16 ,) en aan Zacharias (Luc. 1:11-20) en later aan Maria, de ondertrouwde vrouw van Jozef (Luc. 1:26-38), de geboorte van hun zonen aankondigde. De Hebreeuwse naam is samengesteld uit Géber (= man) en El (= God) en betekent ‘man van God’ (‘man Gods’), ‘held van God’ (‘held Gods’) of ‘de sterke Godsman’[1]. Gabriël en Michaël zijn de enige engelen van God die in de Schrift bij name vermeld worden.

Gabriël werd naar Daniël gezonden om hem het visioen van de ram en de bok uit te leggen en hem de profetie van de zeventig weken te openbaren. Daniel noemt hem 'de man Gabriël' (Dan. 9:21), en beschrijft hem als een die 'het uiterlijk van een man’ had (Dan. 8:15). Iemand, die de stem van een mens had (waarschijnlijk de Zoon des mensen, de Heer Jezus), beveelt Gabriël om aan Daniël het gezicht uit te leggen (Dan. 8:16).
Da 8:15 Het gebeurde, toen ik het visioen zag - ik, Daniël - dat ik [het] probeerde te begrijpen. En zie, er stond [iemand] voor mij met het uiterlijk als van een man. Da 8:16 En ik hoorde een stem van een Mens tussen [de oevers] van de Ulai. Hij riep en zei: Gabriël, laat hem daar het visioen begrijpen! Da 8:17 Hij kwam naast [de plaats staan] waar ik stond. Toen hij kwam, werd ik door angst overvallen, en ik wierp me met het gezicht [ter aarde]. Toen zei hij tegen mij: Begrijp, mensenkind, dat het visioen betrekking heeft op de tijd van het einde. Da 8:18 Terwijl hij met mij sprak, viel ik in een diepe slaap, met mijn gezicht op de grond. Toen raakte hij mij aan en liet mij opstaan op de plaats waar ik gestaan had. Da 8:19 En hij zei: Zie, ik laat u weten wat er zal gebeuren aan het einde van deze [periode van] gramschap, want op de vastgestelde tijd zal het einde er zijn. Da 9:21 terwijl ik [mijn] gebed nog uitsprak, kwam de man Gabriël, die ik in het begin in het visioen gezien had, snel aangevlogen [en] raakte mij aan, omstreeks de tijd van het avondoffer. (HSV)
Gabriël werd door God ook gezonden naar Maria, de moeder van Jezus, en naar Zacharias, de vader van Johannes de Doper, om de geboorte van hun zonen aan te kondigen. Tot Zacharias zei hij: "Ik ben Gabriël die voor God staat” (Luc. 1:19,26).
Lu 1:19 En de engel antwoordde en zei tot hem: Ik ben Gabriel die voor God sta, en ben gezonden om tot u te spreken en u deze dingen te verkondigen. (TELOS)

Bron

A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Gabriel. Hieruit is op 28 dec. 2012 tekst genomen, vertaald en verwerkt.

Voetnoot

  1. Zo S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld. (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Gabriël. Van Ronkel was hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler.