Gerizim

Uit Christipedia

De berg Gerizim is een berg in Samaria. Daar werden de zegeningen van Israël uitgesproken.

De Gerizim is een der bergtoppen van het gebergte Efraïm, tegenover de berg Ebal gelegen. De Gerizim is 881 meter hoog, 59 meter kleiner dan de Ebal.

De Gerizim en de Ebal vormen een mooi dal, waarin de stad Nabloes, het Bijbelse Sichem, ligt.

Foto: de Berg Gerizim gezien vanaf de berg Ebal, ca. 1915. Op de weg die om de berg slingert heeft vermoedelijk[1] de Heer Jezus met zijn leerlingen gelopen, op weg van Judea naar Galilea. Aan de voet van de Gerizim ligt het dorp Askar, misschien gelijk aan het Nieuwtestamentische Sichar, waar de leerlingen voedsel gingen kopen (Joh. 4:8). In kleine ommuurde plek links van het dorp is 'de bron van Jacob' (Joh. 4), waar de Heer met de Samaritaanse sprak. 
Ligging van de Gerizim, onder het midden van vak B2

Naam. De naam 'Gerizim' betekent 'berg der afgesnedenen', van het Hebreeuwse werkwoord Garoz (in Niphal), 'afgesneden worden'.

Geschiedenis. De bergen Gerizim en Ebal zijn voor de Israëliet, wegens de herinneringen, die zij opwekken, heilig en eerwaardig. Hierbij woonde vermoedelijk Melchizedek[2], en sloeg Abraham het eerst zijn tenten op. Hier kocht Jakob een stuk land van de kinderen van Hemor, en is zijn zoon Jozef begraven. Hier werd, na de verovering van Kanaän, de zegen over hen, die de wet zouden houden, op de Gerizim, de vloek over de overtreders op de Ebal uitgesproken (Deut. 11:29; 27:12),
De 11:29 Het zal gebeuren, wanneer de HEERE, uw God, u gebracht heeft in het land waar u naartoe gaat om het in bezit te nemen, dat u de zegen uit zult spreken op de berg Gerizim en de vloek op de berg Ebal.
De 27:12 Wanneer u de Jordaan overgestoken bent, moeten de volgende [stammen] op de berg Gerizim gaan staan om het volk te zegenen: Simeon, Levi, Juda, Issaschar, Jozef en Benjamin.
Simeon, Levi, Juda en Issaschar zijn de tweede t/m de vijfde zoon van Lea, die zes zonen en een dochter kreeg. Jozef en Benjamin zijn de enige zonen van Rachel. Daar sprak Jozua het laatst tot de duizenden van Israël (Jos. 8:33).
Joz 8:30 Toen bouwde Jozua een altaar voor de HEERE, de God van Israël, op de berg Ebal, Joz 8:31 zoals Mozes, de dienaar van de HEERE, aan de Israëlieten geboden had, overeenkomstig wat in het wetboek van Mozes geschreven staat: een altaar van hele stenen die men niet met een ijzeren [voorwerp] bewerkt had. Daarop brachten zij brandoffers aan de HEERE. Ook brachten zij dankoffers. Joz 8:32 Vervolgens schreef hij daar op stenen een afschrift van de wet van Mozes, die hij geschreven heeft voor [de ogen van] de Israëlieten. Joz 8:33 Heel Israël met zijn oudsten, beambten en rechters stond aan deze en aan de andere [zijde] van de ark, vóór de Levitische priesters, die de ark van het verbond van de HEERE droegen, zowel vreemdelingen als ingezetenen. Eén helft daarvan [stond] tegenover de berg Gerizim en één helft daarvan [stond] tegenover de berg Ebal, zoals Mozes, de dienaar van de HEERE, vroeger geboden had om het volk Israël te zegenen. Joz 8:34 Daarna las hij al de woorden van de wet voor, de zegen en de vloek, in overeenstemming met alles wat in het wetboek geschreven staat. Joz 8:35 Er was niet één woord van alles wat Mozes geboden had, dat Jozua niet voorlas voor heel de gemeente van Israël, de vrouwen, de kleine kinderen en de vreemdelingen die in hun midden meetrokken. (HSV)
Hier verhaalde Jothan zijn fabel, werd Rehabeam tot koning gekozen en begon ook de scheuring van het Israëlitische rijk.
Ri 9:7 Toen zij dit Jotham verteld hadden, ging hij op de top van de berg Gerizim staan, en hij verhief zijn stem en riep en zei tegen hen: Luister naar mij, burgers van Sichem! Dan zal God naar u luisteren. (HSV)
Samaritanen. Zeven eeuwen later bouwden de Samaritanen op de Gerizim een eigen tempel. Dat gebeurde na de herbouw van de tempel in Jeruzalem. De Samaritaanse tempel met zijn priesters en offers was oorzaak van grote vijandigheid tussen de Joden en de Samaritanen. Twee eeuwen na zijn oprichting werd de tempel door de Makkabeër Johannes Hyrkanus weer verwoest.

Hoewel deze tempel werd verwoest door Hyrkanus, hielden de Samaritanen vast aan de berg als de juiste plaats van aanbidding, zoals de Samaritaanse vrouw zei tegen de Heer Jezus (Joh. 4:20).

De Samaritanen eten nog steeds het paaslam op de berg Gerizim.

Jacobsbron. Aan de voet van de Gerizim ligt de Jakobsbron, waar onze Heer met de Samaritaanse vrouw heeft gesproken (Joh. 4).

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Gerizim' is op 10 okt. 2014 verwerkt.

Voetnoten

  1. Dat de Heer daar gelopen heeft, zegt de oude beschrijving bij de foto, zie https://www.flickr.com/photos/osucom...n/photostream/
  2. Aldus P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling (Haarlem: De erven F. Bohn, 1866), s.v. Gerizim.