Gramschap

Uit Christipedia

Gramschap (Du. Grimm) is (de uiting van) grote en sterk gevoelde misnoegdheid over iets.

Rebekka merkte bij haar eerstgeboren zoon Ezau een 'hittige gramschap' op, nadat zijn broer Jakob de zegen van de eerstgeborene genomen had. Ezau had zich voorgenomen Jakob te doden na het overlijden van vader Izak. Rebekka gebood Jakob naar Laban in Haran te vluchten.

Ge 27:44  En blijf bij hem enige dagen, totdat de hittige gramschap uws broeders kere; Ge 27:45  Totdat de toorn uws broeders van u afkere, en hij vergeten hebbe, hetgeen gij hem gedaan hebt; dan zal ik zenden, en u van daar nemen; waarom zoude ik ook van u beiden beroofd worden op een dag? (SV)

Verwante begrippen. Het gevoel van misnoegen van gramschap is van langere duur, het duurt langer dan toorn. Toorn ziet meer op de uiting van de hartstocht. Het gevoel van misnoegen bij toorn en gramschap is sterker dan dat van wrevelverontwaardiging en boosheid. Woede is hevige toorn waarbij de misnoegde buiten zich zelf is en de macht over zijne rede verliest. Om dit laatste te benadrukken spreekt men van blinde woede

Spr 19:19 Wie zich in zijn woede laat gaan, moet ervoor boeten, want als je wilt helpen, maak je het erger. (WV95)

Verbolgenheid ziet op de hevige uiting van de toorn, zonder de gedachte dat de misnoegde zijn rede verliest.

Gramschap bij God. Gramschap komt bij God en mensen voor.

Eze 22:31 Daarom heb Ik Mijn gramschap over hen uitgegoten; door het vuur Mijner verbolgenheid heb Ik hen verteerd; hun weg heb Ik op hun hoofd gegeven, spreekt de Heere HEERE. (SV)

Goddelijke gramschap zal aan ongehoorzame zondaars vergolden worden.

Ro 2:8 Hun echter die twistziek zijn en ongehoorzaam aan de waarheid, maar gehoorzaam aan de ongerechtigheid, [zal] gramschap en toorn [vergolden worden]. (HSV)

Ro 2:8 maar hun die twistziek zijn en ongehoorzaam aan de waarheid maar gehoorzaam aan de ongerechtigheid, toorn en gramschap. (TELOS)

Ro 2:8 Maar dengenen, die twistgierig zijn, en die der waarheid ongehoorzaam, doch der ongerechtigheid gehoorzaam zijn, [zal] verbolgenheid en toorn [vergolden] [worden]; (SV)

Merk op dat de Nieuwe Bijbelvertaling in Rom. 2:8 “woede” heeft, dat ten aanzien van God echter niet gepast is, omdat God nimmer Zijn rede zal verliezen:

Ro 2:8 Maar wie handelt uit geldingsdrang, de waarheid niet eerbiedigt en zich laat leiden door onrecht, straft hij met zijn toorn en woede. (NBV 2004)

Toekomst

Over de toekomstige gramschap van God spreekt Jesaja:

Jes 26:20  Ga henen, mijn volk! ga in uw binnenste kamers, en sluit uw deuren na u toe; verberg u als een klein ogenblik, totdat de gramschap overga. Jes 26:21  Want ziet, de HEERE zal uit Zijn plaats uitgaan, om de ongerechtigheid van de inwoners der aarde over hen te bezoeken; en de aarde zal haar bloed ontdekken, en zal haar doodgeslagenen niet langer bedekt houden. (SV)

Bronnen

Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908)