Harel

Uit Christipedia

Harel is de in Ezechiël 43:15 genoemde naam van het brandofferaltaar in de toekomstige tempel volgens Ezechiël. Het woord Harel (Hebr. הַרְאֵל) is een samenvoeging van ‘har’ = berg en ‘el’ = God, en betekent dus ‘berg Gods’. Een andere naam van het altaar is ‘Ariël’ (Hebr. אֲרִאֵיל) van ‘ari’ = leeuw en ‘el’= God, dus ‘Leeuw Gods’.

Brandofferaltaar in de nieuwe tempel volgens Ezechiël. De oranje markering duidt de 'altaarhaard'  (Eng. altar hearth) aan, genaamd Harel. De hoogte van deze vuurhaard is 4 ellen (Eng. cubits).
De Statenvertaling en de Lutherse vertaling laten beide Hebreeuwse woorden Harel en Ariël onvertaald.
Eze 43:15 En de Harel vier ellen; en van den Ariel voorts opwaarts, de vier hoornen. (SV)
De oude Latijnse vertaling (Vulgaat) heeft ‘arihel’ voor zowel Harel als Ariel.

Andere vertalingen hebben ‘Godsberg’ (Elberfelder: Gottesberg) en ‘Godshaard’ (Elberfelder: Gottesherd)

Andere vertalingen hebben voor beide woorden ‘vuurhaard’ (NBG51, Naardense vertaling, Herziene Statenvertaling) ‘offerhaard’ (WV95; NBV2004), ‘Godshaard’ (Schlach: Gottesherd), ‘altaar’ (King James vertaling, RSV: altar)

De naam ‘berg Gods’ dankt het altaar misschien aan de hoogte van het hele bouwsel: het geheel vanaf de onderbouw tot het altaar met zijn hoornen was 10 gewone ellen en 10 handbreedten, ruim 5 meter. Het altaar van Salomo was ook hoog, zij het minder: 10 gewone ellen, ca. 5 meter.

Het brandofferaltaar ziet op het offerwerk van Christus aan het kruis. De heiland stierf op een heuvel, een hoogte genaamd Golgotha, een uitloper van de berg Moria, in het land Moria waar de aartsvader Abraham eens zijn zoon offerde.

De andere altaarnaam is Ariël, ‘leeuw Gods’. De Heer Jezus hing aan het kruis met boven zijn hoofd de beschuldiging ‘Koning der Joden’. Hij is de Leeuw van Juda (Opb. 5:5, Gen 49:9), de leeuw Gods. In het dierenrijk is de machtige leeuw de koning der dieren.

Treffend is dat een oudste in Opb. 5 ‘de leeuw uit de stam van Juda’ noemt als degeen die overwonnen heeft en de boekrol mag openen en vervolgens ziet de apostel Johannes een offerlam ‘staande als geslacht’. Het Lam, d.i. onze Heiland, heeft de verlosten gemaakt tot een koningen en priesters (Opb. 5:10)

In de Joodse overlevering is Harel een van de namen van Jeruzalem.

Bron

Art. Harel, op eTeacherBiblical.com