Henoch (zoon van Jered)

Uit Christipedia
Henoch, illustratie van William Blake, 1807.

Henoch de zevende generatie van Adam, leefde in het tijdperk voor de zondvloed. Henoch was de naam van de zoon van Jered, en vader van Methusalem (Methusalach) (1 Kron. 1:3). Henoch is een profeet, schrijver en een man met een getuigenis. Het boek Henoch 1 bevat uniek materiaal over de oorsprong van demonen en reuzen, waarom sommige engelen de hemel verlieten, een verklaring waarom de zondvloed in Genesis moreel noodzakelijk was, geeft inzicht in Astrologie en geeft een profetische uiteenzetting van de duizendjarige regering van de Messias.

In de bijbel wordt er letterlijk uit het boek van Henoch geciteerd waardoor de conclusie kan worden getrokken dat het boek hoog in aanzien stond. Het boek behoort bij de Ethiopische canon[1]. Daarnaast zijn er fragmenten van het boekrol gevonden bij de ontdekking van de dode zee rollen in 1949.

Tijdperk van Henoch

In de periode van Henoch werden de mensen talrijker. Vanuit de hemel zagen godenzonen dat de dochters van de mensen op aarde mooi waren en zij daalden uit de hemel neer en trouwden met deze dochters.

Ge 6:1 De mensen werden steeds talrijker en begonnen zich over de hele aarde te verspreiden. De godenzonen zagen hoe mooi hun dochters waren en ze trouwden met de meisjes op wie ze hun keus hadden laten vallen. (GNB84)

De kinderen van de godenzonen, werden reuzen (Nephilim), giganten van de aarde genoemd. De mensen zondigden meer en meer waardoor God spijt kreeg dat Hij de aarde had gemaakt. In het boek Henoch 1 staat dat er 200 engelen afdaalden en zich verontreinigden, deze engelen, ook wel wachters genoemd, leerden mensen geheimenissen uit de hemel waardoor de zonden toenamen. Op het moment dat de engelen spijt kregen werd Henoch gevraagd om te bemiddelen tussen hen en God.

Een wachter wordt omschreven in Daniël als een heilige die uit de hemel neerdaalt.

Da 4:13 In de visioenen die mij op mijn voor kwamen, keek ik toe, en zie, een wachter, namelijk een heilige, daalde neer uit de hemel.

Zie art. Henoch (naam en verwijzing) voor de betekenis van de naam en andere verwijzingen.

Ge 5:18 Jered leefde honderdtweeënzestig jaar, en verwekte Henoch. Ge 5:19 En Jered leefde, nadat hij Henoch verwekt had, achthonderd jaar; en hij verwekte zonen en dochters. Ge 5:20 Al de dagen van Jered waren negenhonderdtweeënzestig jaar; en hij stierf. Ge 5:21 Henoch leefde vijfenzestig jaar, en verwekte Methusalach. Ge 5:22 En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach verwekt had, driehonderd jaar; en hij verwekte zonen en dochters. Ge 5:23 Al de dagen van Henoch waren driehonderdvijfenzestig jaar. Ge 5:24 Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God nam hem weg. (HSV)
Adams nageslacht
Leeftijden van Adam tot Mozes[2]
ZondvloedMozesAäronJozefJakobIsaäkIsmaëlSaraAbrahamTerachNachorSerugRehuPelegSelahArpachsadSemNoachLamechMethusalachHenoch (zoon van Jered)Jered (vader van Henoch)MahalaleëllKenanEnosSethAdam
Heb 11:5 Door het geloof werd Henoch weggenomen, opdat hij de dood niet zou zien. En hij werd niet gevonden, omdat God hem weggenomen had. Vóór zijn wegneming kreeg hij namelijk het getuigenis dat hij God behaagde. (HSV)

Henoch is een eenvoudig voorbeeld in die vroege eeuwen van de manier waarop door genade een mens omgang met God kan hebben en Hem zo kan behagen en van het licht van Zijn aangezicht kan genieten in een zondige wereld. Henoch werd opgenomen in de hemel zonder te sterven, zoals de levende heiligen zullen worden opgenomen bij de komst van de Here Jezus.

Voorvader van Jezus. Henoch was een verre voorvader van de Heer Jezus en wordt daarom vermeld in het geslachtsregister van de Messias.
Lu 3:37 de zoon van Methusalach, de zoon van Henoch, de zoon van Jered, de zoon van Mahalalel, de zoon van Kenan, (HSV)
Adam tot Noach

1. Adam
0-930 A.H.[3]
 
 
 
 
2. Seth
130-1042 A.H.
 
 
 
 
3. Enos
235-1140 A.H.
 
 
 
 
4. Kenan
395-1235 A.H.
 
 
 
 
5. Mahalael
395-1290 A.H.
 
 
 
 
6. Jered
460-1422 A.H.
 
 
 
 
7. Henoch
622-987 A.H.
 
 
 
 
Methusalach
687-1656 A.H.
 
 
 
 
Lamech
874-1651 A.H.
 
 
 
 
Noach
Judas over Henoch. Judas verwijst naar Henoch als "de zevende van Adam af", zie schema. Hij haalt woorden van Henoch aan:
Jds 1:14 En ook Henoch, de zevende van Adam af, heeft van dezen geprofeteerd door te zeggen: Zie, de Heer is gekomen temidden van zijn heilige tienduizenden, Jds 1:15 om oordeel uit te oefenen tegen allen en elke ziel te bestraffen om al hun werken van goddeloosheid die zij goddeloos bedreven hebben, en om alle harde woorden die goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben. (TELOS)
Deze aanhaling stamt uit het apocriefe boek van 1 Henoch.

Jubileeën

In het oude joodse boek Jubileeën, gevonden bij de dode Zee-rollen wordt Henoch beschreven als een persoon die de eerste onder de mensen was die schrijven, kennis en wijsheid geleerd hebben.[4]Die de tekenen van de hemel in de volgorde van hun maanden heeft opgeschreven, opdat de mensen de seizoenen van de jaren zouden kennen. Hij was de eerste die een getuigenis heeft opgeschreven, en hij getuigde aan de mensenzonen onder de generaties van de aarde. Hij hertelde de jaarweken en de jubeljaren. Hij zag in een visioen wat er zal gebeuren met de mensenkinderen in hun geslachten top op de dag van het oordeel. Hij zag, begreep alles en schreef zijn getuigenis en legde het getuigenis vast op aarde voor alle mensen en voor hun geslachten. Hij was bovendien met de engelen van God en zij lieten hem alles zien op en in de hemel is. De regels van de zon. Hij getuigde van de wachters, die met de dochters der mensen gezondigd hadden. Deze waren begonnen om zichzelf te verbinden om te worden verontreinigd met de dochters der mensen. Henoch getuigde tegen hen allemaal. [5] [6]

Het boek der oprechten

In de Bijbel wordt 2 keer gerefereerd naar het boek der oprechten[7]. In het boek der oprechten staat geschreven dat Henoch God diende en de slechte wegen van de mensen verachte. Hij dompelde zich in de instructies van God en zonderde zich af van de mensen. Na een aantal jaar werd Henoch geroepen om de mensen de weg naar God te leren. De mensen luisterden naar de boodschap van Henoch. Henoch regeerde als Koning 234 jaar over de mensen.

Henoch hield zich niet geheel verborgen, hij zonderde zich 3 dagen af een dag naar de mensen toe. Gedurende de drie dagen prees hij de Heer zijn God. De dag dat hij bij de mensen verbleef leerde hij hen de wegen van de Heer. Hij deed dit vele jaren, daarna verborg hij zich 6 dagen lang, daarna eens in de maand, en daarna eenmaal per jaar, totdat alle koningen, prinsen en mensenzonen hem zochten en verlangden om opnieuw het gezicht van Henoch te zien, dat konden ze niet om zijn goddelijke uitstraling. Vlak voor zijn opname kwam er een paard naar beneden om Henoch op te halen. Na een aantal dagen gingen een aantal koningen op zoek naar Henoch. Zij zochten naar hem maar vonden hem niet, omdat hij naar de hemel was opgestegen[8][9].

In Hebreeën wordt omschreven dat mensen Henoch zochten maar niet vonden.

HE 11:5 Door het geloof werd Henoch weggenomen, opdat hij de dood niet zou zien. En hij werd niet gevonden, omdat God hem weggenomen had. Voor zijn wegneming krijg hij namelijk het getuigenis dat hij God behaagde. (HSV)

Bronnen

A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Enoch. Hieruit is op 12 okt. 2012 tekst genomen, vertaald en verwerkt.

Voetnoten

  1. https://www.ethiopianorthodox.org/english/canonical/books.html
  2. De schepping van de mens wordt hier gesteld op 4004 v.C., het (onzekere) jaar dat Ussher berekend heeft.
  3. A.H. = Anno Hominis, "het jaar van de mens", d.i. het jaar na de schepping van de eerste mens Adam.
  4. https:/guides.library.yale.edu/c.php?g=976547&p=7125146
  5. Jubileen 4:17-24
  6. https:/www.wimjongman.nl/artikelen/oude-boeken/Jubilees/jubilees4.html
  7. Jozua10:13 en 2 Samuel 1:18.
  8. Boek der oprechten 3:1-38)
  9. https:/www.sacred-texts.com/chr/apo/jasher/3.htm