Hooglied/Hoofdstuk 3

Uit Christipedia
Hooglied > Hoofdstuk 3
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Hooglied:


Hoofdstuk 3 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

3:1-4 De bruid vertelt een droom

3:5 bezwering tot dochters van Jeruzalem

3:6-11 de bruiloftsstoet op weg naar Jeruzalem

Hoogl. 3:3

Hoo 3:3  De wachters, die in de stad omgingen, vonden mij: ik zeide: Hebt gij Dien gezien, Dien mijn ziel liefheeft? (SV)

Later zal de bruid opnieuw dromen, en in haar droom wachters ontmoeten (5:7); dan wordt ze echter door hen mishandeld.

Hoogl. 3:5

Hoo 3:5  Ik bezweer u, gij dochteren van Jeruzalem! die bij de reeen of bij de hinden des velds zijt, dat gij de liefde niet opwekt, noch wakker maakt, totdat het haar luste! (SV)

Onduidelijk is of de bruidegom dan wel de bruid of een derde persoon spreekt. In 2:7 staan dergelijke woorden tussen de woorden van de bruid in:

Hoo 2:7  Ik bezweer u, gij, dochteren van Jeruzalem! die bij de reeen, of bij de hinden des velds zijt, dat gij die liefde niet opwekt, noch wakker maakt, totdat het dezelve luste! (SV)

Hoogl. 3:6

Hoo 3:6  Wie is zij, die opwaarts gaat uit de woestijn, als een recht opgaande rook, omwasemd van mirre en wierook en allerlei geur des kruidmengers? (SV)

Uit de woestijn. D.i. de woestijn van Juda.

Hoogl. 3:7

Hoo 3:7  Zie, rondom het bed van Salomo staan zestig helden uit de helden Israëls. (SV)

Het bed. D.i. het statiebed[1]. Een uitlegger is van mening, "dat hier niet van een draagstoel, maar van een bed, van een statiebed sprake is. Bij een draagkoets behoren toch handbomen en bij een reiswagen paarden. En hier is van geen van beide sprake."[2]

Hoogl. 3:10

Hoo 3:10  De pilaren daarvan maakte hij van zilver, haar vloer van goud, haar gehemelte van purper; het binnenste was bespreid met de liefde van de dochters van Jeruzalem. (CP[3])

Bespreid met de liefde van de dochters van Jeruzalem. Bekleed, fijn gestikt[2] met stof dat de dochters van Jeruzalem met liefde hebben geschonken.

Hoogl. 3:11

Hoo 3:11  Gaat uit, en aanschouwt, u, dochters van Sion! de koning Salomo, met de krans, waarmee zijn moeder hem kranste op de dag van zijn bruiloft, en op de dag der vreugde van zijn hart. (CP[3])

Krans. D.i. de diadeem.

Voetnoten

  1. Voorbeeld van een statiebed op https://nl.pinterest.com/pin/344666177707167505/
  2. 2,0 2,1 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).
  3. 3,0 3,1 Vertaling op Christipedia (CP), gebaseerd op een wijziging van de Statenvertaling.