Impost

Uit Christipedia

Impost was een zekere belasting, aan de Israëlieten gedurende de Perzische heerschappij opgelegd, naar alle waarschijnlijkheid bestaande in een zogenaamde accijns, die waarschijnlijk op levensmiddelen[1] geheven werd (Ezra 4 : 13, 20; 7: 24).

Het woord in het Oude Testament is het Aramese belov. Dit komt daar 3x voor. Het Strongnummer is 01093. De Statenvertaling vertaalt door 'oude impost'. De NBG51-vertaling heeft 'cijns'. De Engelse Authorized Version vertaalt door 'tribute'.

Deze belasting hoefden de priesters, Levieten en andere dienaren van Gods huis, die onder de Perzische koning Arthahsasta terugkeerden, niet op te brengen.
Ezr 7:24 Ook laten wij ulieden weten, aangaande alle priesteren en Levieten, zangers, poortiers, Nethinim en dienaars van het huis dezes Gods, dat men den cijns, ouden impost en tol hun niet zal vermogen op te leggen. (SV)
De Herziene Statenvertaling heeft hier 'heffingen'.
Ezr 7:24 Wij geven u ook te kennen met betrekking tot alle priesters en Levieten, zangers, poortwachters, tempeldienaren en dienaren van het huis van deze God, dat het niet toegestaan is hun belasting, heffingen of tol op te leggen. (HSV)

Zie ook

Cijns

Bron

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Eerste deel A - J. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1867) s.v. Impost.

Ed. Rhiem, C.H. van Rhijn (red.), Bijbelsch woordenboek voor ontwikkelde lezers der Heilige Schriften (Utrecht: Kemink & Zoon, 1885-1886) s.v. Impost.

Voetnoot

  1. Ed. Rhiem, C.H. van Rhijn (red.), Bijbelsch woordenboek voor ontwikkelde lezers der Heilige Schriften (Utrecht: Kemink & Zoon, 1885-1886) s.v. Impost, acht een heffing op levensmiddelen ('levensbehoeften') waarschijnlijk.