Jeremia 20

Uit Christipedia

Jeremia 20 is een hoofdstuk van het boek Jeremia. Hieronder is een samenvatting en/of commentaar.

Hoofdstukken van Jeremia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40 · 41 · 42 · 43 · 44 · 45 · 46 · 47 · 48 · 49 · 50 · 51 · 52.

Samenvatting

1-6 Om de aankondiging van het goddelijke strafgericht wordt Jeremia door de tempelvoogd Pashur streng gestraft; maar uit den kerker ontslagen, kondigt Jeremia dezn voorname priester en zijn aanhangers, als ook heel Juda en Jeruzalem, schrik en dood en ballingschap naar Babel aan. 7-9 Bittere klacht van de profeet bij zijn Zender wegens de ontvangst van zijn prediking bij zijn volk; doch vruchteloos was zijn pogen zich aan zijne taak te onttrekken, 10 al brengt zij hem voortdurend in gevaar. 11-12 Maar God helpt hem en zijn vervolgers zullen worden beschaamd. 13 Looft de Verlosser van de nooddruftige!. 14-18 Maar Jeremia vervloekt zijn geboortedag en de boodschapper van zijn komst ter wereld, omdat deze hem niet terstond heeft gedood. De profeet was liever in de baarmoeder gestorven of direct na zijn geboorte gedood.

2

Jer 20:2  Zo sloeg Pashur de profeet Jeremia, en hij sloot hem in het blok, dat is in de bovenste poort van Benjamin, die aan het huis van Jahweh is. (CP[1])

Hij sloot hem in het blok.

2Kr 16:10  Doch Asa werd toornig tegen den ziener, en leidde hem in het gevangenhuis; want hij was hierover tegen hem ontsteld; daartoe onderdrukte Asa [enigen] uit het volk ter zelfder tijd. (SV)

De bovenste poort van Benjamin, die aan het huis van Jahweh is. Volgens de Joodse Schriftverklaarder David Kimchi stond de tempel gedeeltelijk op grond van de stam van Juda en gedeeltelijk op grond van de stam van Benjamin (vgl. Joz. 15:5 vv. met 18:15 vv.). De hier genoemde bovenste poort van Benjamin wordt door de bijvoeging "die aan het huis van Jahweh is" onderscheiden van de stadspoort Benjamin (Jer. 7:13; 38:7). Door de bijvoeging "bovenste" wordt de poort nader aangewezen als behorende tot de bovenste en binnenste voorhof.[2]

De bovenste poort van Benjamin is waarschijnlijk dezelfde als de hoge poort aan ‘s Heeren huis, die aan de noordzijde van de binnenste voorhof was. Het Canisius-vertaling heeft dan ook 'de noordelijke Benjamin-poort van Jahweh's tempel'. Deze poort had de koning Joram groter en mooier hersteld (2 Kon. 15:35), en wordt nu in Jer. 26:10 en 36:10 de "nieuwe" poort geheten. Volgens 2 Kon. 12:9 kwam door deze het volk menigvuldig de tempel binnen, waarom ook daar de offerkist werd geplaatst.[2]

10

Jer 20:10  Want ik heb gehoord de naspraak van velen: 'Schrik van rondom! Geef [ons] te kennen, en wij zullen het te kennen geven'. Al mijn vredegenoten nemen acht op een struikeling van mij: 'Misschien zal hij overreed worden, dan zullen wij hem overmogen, en onze wraak op hem nemen'. (CP)[1]

Naspraak. Het nabauwen, napraten. Zij namen woorden van Jeremia's onheilsverkondiging over.

Bron

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jer. 20:2. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 1 april 2022.

Leidsche Vertaling (1914). Tekst van de samenvatting van Jer. 20 is onder wijziging verwerkt op 8 april 2022.

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  2. 2,0 2,1 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jer. 20:2. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 1 april 2022.