Jesaja (boek)/Hoofdstuk 24

Uit Christipedia
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Jesaja (boek):


Hoofdstuk 24 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

De hoofdstukken 24 - 27 zijn genoemd 'De apocalyps van Jesaja', omdat ze Gods oordeel over het aardrijk beschrijven wegens de zonde van zijn bewoners.

Samenvatting

Een oordeel der aarde (of, naar de mening van sommigen, het Joodse land), voordat de Heer Jezus verschijnt. In vers 14 verschijnt de heerlijkheid des HEEREN. Nu echter (vs 16) heersen de trouwelozen. Vervloeking (vs 17). De aarde zal hevig beroerd worden (18-20). God zal bezoeking doen over de heerscharen in de hoogte en over de koningen van de aardbodem op de aarde (21-22). God zal regeren te Jeruzalem (23).

Jes. 24:1

Jes 24:1 Ziet, de HEERE maakt het land ledig, en Hij maakt het woest; en Hij keert deszelfs gestaltenis om, en Hij verstrooit zijn inwoners. (SV)

Ledig ... woest. Alsof het tot de toestand van de aarde in Gen. 1:2 wordt gebracht.

De HEERE maakt het land ledig. Het zal "geheel leeg gemaakt worden" (vers 3). Er "zullen weinig mensen overblijven" (vers 6). De oorzaak is: overtreding en verandering van de wetten (vers 5). De middeloorzaken zijn: vloek (vers 6), verbranding (vers 6) en verstrooiing (vers 1) van de inwoners (vers 1) en beroving (vers 3).

Jes. 24:2

Jes 24:2  En gelijk het volk, alzo zal de priester wezen; gelijk de knecht, alzo zijn heer; gelijk de dienstmaagd, alzo haar vrouw; gelijk de koper, alzo de verkoper; gelijk de lener, alzo de ontlener; gelijk de woekeraar, alzo die, van welken hij woeker ontvangt. (SV)

Hen allen treft enerlei lot.

Jes. 24:3

Jes 24:3  Dat land zal geheel ledig gemaakt worden, en het zal geheel beroofd worden; want de HEERE heeft dit woord gesproken. (CP[1])

Ledig gemaakt. Zie vers 1.

Beroofd worden. Tweede middeloorzaak van de ledigmaking, naast de verstrooiing (vers 1).

Jes. 24:4

Jes 24:4  Het land treurt, het verwelkt; het aardrijk kwijnt, het verwelkt; de hoogte van het volk des lands kwijnt. (CP[1])

Het land treurt. "De most treurt" (vers 7). De vreugde is verdwenen (7-8, 11).

Aardrijk. Of wereld. Alleen hier is in de Statenvertaling het Hebreeuwse woord תבל, tebel, vertaald met 'aardrijk', overigens (35 keer) met 'wereld'.

Het aardrijk kwijnt. "De wijnstok kwijnt" (vers 7).

De hoogte van het volk. De hoog gezetenen (vgl. 26:5): de groten en machtigen van het volk. Anderen verstaan: de hoogmoedigen van het volk.

Jes. 24:5

Jes 24:5  Want het land is bevlekt vanwege zijn inwoners; want zij overtreden de wetten, zij veranderen de inzettingen, zij vernietigen [het] eeuwig verbond. (CP[1])

Zij overtreden de wetten. Vgl. vers 20: "de overtreding zal zwaar op haar zijn"

[Het] eeuwig verbond. Er staat in de grondtekst niet haberith olam, maar berith olam, zonder het bepaalde lidwoord ha (in het Nederlands: het of de).

Volgens sommigen[2] zou "het eeuwig verbond" (met lidwoord) zien op het verbond met Israël gesloten.

De uitdrukking "eeuwig verbond" wijst volgens sommigen[2] heen naar het verbond van God met Noach en de schepselen op de aardbodem (Gen. 9: 23v). Hiertegen kan men aanmerken dat het Noachitisch verbond bestond in de belofte van God dat Hij niet weer een zondvloed zou brengen op de aarde. Een mens kan zoiets niet vernietigen.

Een andere duiding van "eeuwig verbond" is: het besef van goed en kwaad, het geweten dat God de mensen heeft gegeven.

Ro 2:14  want wanneer de volken, die geen wet hebben, van nature de geboden van de wet doen, dan zijn dezen die geen wet hebben, zichzelf tot wet, Ro 2:15  en zij tonen dat het werk van de wet in hun harten geschreven staat, terwijl hun geweten meegetuigt en hun gedachten elkaar onderling beschuldigen of ook verontschuldigen), (Telos)

Volgens Albert Barnes[3] wordt het woord ‘verbond’ hier, zoals vaak wordt gebruikt, blijkbaar in de zin van de wet gebruikt. De term 'eeuwig verbond' verwijst naar de wetten van de natuur, de onveranderlijke wetten van rechtvaardigheid en recht, die op het geweten zijn gegrift, en die eeuwig gelden.

Matthew Henry denkt aan de overtreding van wet en regel van de natuur, de natuurlijke moraal en de geopenbaarde godsdienst. "Zij hadden de wetten van hun Wetgever geschonden en overtreden. Zij hadden niet beantwoord aan de bedoelingen van hun Schepper, en de voorschriften van hun Formeerder met voeten vertreden, de wetten der natuur verbroken en zich van alle zedelijke verplichtingen ontslagen. Zij hadden de inzettingen van den geopenbaarden godsdienst veranderd of verwaarloosd en dus zowel den uiterlijken eredienst versmaad als den inwendigen vertrapt. Dus hadden zij het eeuwig verbond, hetwelk alle mensen voor altoos tot de waarneming van Gods wetten verplicht en ene eeuwige vergelding verzekert aan de getrouwe aanklevers er van, vernietigd."[4]

Een andere verklaring zegt kortweg: "de orde van leven en overleven"[5].

Volgens John Gill[6] gaat het niet om de eeuwige natuurwet, noch om het verbond van de besnijdenis, noch om het verbond met Israël gemaakt op de berg Sinaï; maar gaat het om het nieuwe verbond, het verbond der genade in de Evangelie-bedeling, dat tot het einde van de tijd zal duren. De antichrist zal dat verbond verbreken, ongeldig maken, door het woord te verdraaien, de verordeningen te veranderen en zijn eigen instellingen daarvoor in de plaats te zetten.

Jes. 24:6

Jes 24:6  Daarom verteert de vloek het land, en die daarin wonen, zullen verwoest worden; daarom zullen de inwoners des lands verbrand worden, en er zullen weinig mensen overblijven. (SV)

De vloek. Van Godswege gesproken.

Verwoest. De HEERE maakt het land "woest" (vers 1).

Verbrand worden. Vgl. "verteert" in dit vers. "Grote hitte" (Opb. 16:9) is een probleem in de tijd dat God het aardrijk zal oordelen.

Opb 16:9  en de mensen werden verbrand door grote hitte en lasterden de naam van God, die de macht over deze plagen had, en zij bekeerden zich niet om Hem heerlijkheid te geven. (Telos)

Er zullen weinig mensen overblijven. Zie vers 13.

Jes. 24:7

Jes 24:7  De most treurt, de wijnstok kwijnt, allen die blijhartig waren, zuchten. (SV)

De most treurt. "Het land treurt" (vers 4).

De wijnstok kwijnt. "Het aardrijk kwijnt" (vers 4).

Jes. 24:10

Jes 24:10  [De] stad van woestheid is verbroken, al de huizen staan gesloten, dat er niemand inkomen kan. (CP[1])

[De] stad van woestheid. Van chaos, wanorde, vormloosheid (Hebr. tohoe). Frans Delitzsch: "Het is de centraalstad van de goddeloze wereld in haar einde geschetst, welke tohoe (d.i. woest of ledig) zal zijn, even als haar wezen tohoe was; haar wezen was verstoring van de harmonie der goddelijke orde, alzo zal haar einde verstoring van haar bestaan zijn, en weer terugstorting in de chaos van het eerste begin. (Gen. 1:2; "de aarde nu was woest en ledig")."[4]

Dit doet ook denken aan de ondergang van het apocalyptische Babylon.

Jes. 24:11

Jes 24:11  Er is een klagelijk geroep op de straten, omwille van de wijn; alle blijdschap is verduisterd, de vreugde des lands is heengevaren. (SV)

Omwille van de wijn. Immers, "de most treurt, de wijnstok kwijnt" (7), "zij zullen geen wijn drinken met gezang" (9).

Alle blijdschap is verduisterd enz. "Het land treurt" (4). "Allen die blijhartig waren, zuchten" (7). Zie ook vers 8.

Jes. 24:12

Jes 24:12  Ontzetting is in [de] stad overgebleven, en met gekraak wordt de poort in stukken verbroken. (CP[1])

Ontzetting. Ontzetting, of een voorwerp van ontzetting, of verwoesting, woestenij (= afgebroken gebouwen en huizen zonder inwoners).

Jes. 24:13

Jes 24:13  Aldus zal het wezen in het binnenste van het land, in het midden van de volken: gelijk de afschudding van de olijfboom, gelijk de nalezingen, wanneer de wijnoogst geëindigd is. (CP[1])

In het binnenste van het land, in het midden van de volken. Dat is zowel in het land van Israël, als in de gehele wijde omtrek van de aarde,

Gelijk de afschudding van de olijfboom, gelijk de nalezingen, wanneer de wijnoogst geëindigd is. "... en er zullen weinig mensen overblijven" (6). Gelijk na de olijvenoogst slechts weinige vruchten aan de olijfbomen, gelijk na de wijnoogst slechts enkele druiven aan de wijnstokken overblijven, zo zijn er ook hier en daar slechts weinige inwoners in het land.

Jes 17:6  Doch een nalezing zal daarin overig blijven, gelijk [in] de afschudding eens olijfbooms, twee [of] drie bezien in den top der opperste twijg, en vier [of] vijf aan zijn vruchtbare takken, spreekt de HEERE, de God Israëls. (SV)

Vergelijk Noach en zijn huis, en Lot en de zijnen, die gespaard werden.

Deze weinige, die overblijven, zijn, aldus Von Gerlach[4], het "heilige zaad." (Jes. 6:13).

Jes. 24:14

Jes 24:14  Die zullen hun stem opheffen, zij zullen vrolijk zingen; vanwege de heerlijkheid des HEEREN zullen zij juichen van de zee af. (SV)

Die. De resterende olijven en druiven (vers 13), dus een overblijfsel.

Zij zullen vrolijk zingen. Psalmen zingen (16). De vreugde, na de treurnis (4, 7, 8, 11) keert terug!

Vanwege de heerlijkheid des HEEREN. Die gezien wordt. De Heer Jezus komt terug, in heerlijkheid (zie Wederkomst van Jezus Christus).

Jes 25:9  En men zal te dien dage zeggen: Ziet, Deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken. Deze is de HEERE, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn zaligheid. (SV)

Van de zee af. Van de Middellandse zee af, die het heilige land bespoelt.

Jes. 24:16

Jes 24:16  Van het uiterste einde der aarde horen wij psalmen, [tot] verheerlijking van de Rechtvaardige. Doch [nu] zeg ik: Ik word mager, ik word mager, wee mij! de trouwelozen handelen trouweloos, en met trouweloosheid handelen de trouwelozen trouweloos. (CP[1])

Aarde. Of land (van Israël)

Horen wij psalmen. In vers 14 "vrolijk zingen". In tegenstelling tot het zuchten (7) en het klagelijk geroep (11) dat eerder vernomen was. In de treurige stilte van het land klinken luide jubelzangen op Gods gerechtigheid uit de verte van Oosten en Westen.

Verheerlijking van de Rechtvaardige. Onder 'de Rechtvaardige' kan men God verstaan. De Heer Jezus is 'de Rechtvaardige'. Stefanus noemde hem tegenover de Joodse Raad 'de Rechtvaardige':
Hnd 7:52 Wie van de profeten hebben uw vaderen niet vervolgd? En zij hebben hen gedood die tevoren de komst van de Rechtvaardige aankondigden, van Wie u nu de verraders en moordenaars bent geworden, (TELOS)
Petrus schreef in zijn brief:
1Pe 3:18 Want ook Christus heeft eenmaal voor de zonden geleden, de Rechtvaardige voor de onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen; Hij die wel gedood is in het vlees, maar levend gemaakt in de Geest.
Zie verder bij Jezus_Christus#Zijn_rechtvaardigheid.

Anderen verstaan onder 'de Rechtvaardige' de rechtvaardige mens(en) of de gemeente van God.

Hab 2:4  Ziet, zijn ziel verheft zich, zij is niet recht in hem; maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven. (SV)

Dit begrip van 'de rechtvaardige' is minder waarschijnlijk, omdat in de voorafgaande verzen 14 en 15 de heerlijkheid en eer van God op de voorgrond treedt.

Doch [nu] zeg ik. Na het heil, dat Jesaja zoëven vernam, verplaatst hij zich in het gericht, dat eraan voorafging. Zonet zag hij als het ware licht aan het eind van de donkere tunnel, maar intussen is hij nog wel in de tunnel.

Ik word mager, ik word mager. Mager van smart, daar Jesaja die strijd en het lijden meelijdt. Misschien dat hij ook iets van de toekomstige hongersnood, die mensen mager maakt, beleeft.

Lu 21:11 En grote aardbevingen en in verschillende plaatsen hongersnoden en pest zullen er zijn, en er zullen vreselijke dingen en grote tekenen van de hemel zijn. (TELOS)

Wee mij! De profeet is ellendig bij de ellendigen, en roept zichzelf een "wee" toe.

De trouwelozen handelen trouweloos enz. Jesaja voorzag de voortgang en het toenemen van de zonde, en hoe alles van onrecht zal als overvloeien. De mensen handelen valselijk met elkaar; alle eerlijkheid en trouw schijnt uit de wereld verbannen, daar is geen deugd meer in de burger, en ieder is er op uit, om de ander te bedotten of een kans af te zien. De waarheid, die geheiligde band der maatschappij, is verbroken en nergens meer te vinden.

Jer 9:2  Och, dat ik in de woestijn een herberg der wandelaars had, zo zou ik mijn volk verlaten, en van hen trekken; want zij zijn allen overspelers, een trouweloze hoop. (SV)

Jes. 24:18

Jes 24:18  En het zal geschieden, zo wie voor de stem der vreze vlieden zal, die zal in den kuil vallen; en die uit den kuil opklimt, die zal in den strik gevangen worden; want de sluizen in de hoogte zijn opengedaan, en de fundamenten der aarde zullen beven. (SV)

De sluizen in de hoogte zijn opengedaan. Zware regen valt er neer.

De fundamenten der aarde zullen beven. Aardbevingen zullen plaatsgrijpen.

Jes. 24:20

Jes 24:20  De aarde zal ganselijk waggelen, gelijk een dronkaard, en zij zal heen en weder bewogen worden, gelijk een nachthut; en haar overtreding zal zwaar op haar zijn, en zij zal vallen, en niet weder opstaan. (SV)

Haar overtreding zal zwaar op haar zijn. Zie de trouweloosheid in vers 16, en zie ook vers 5:

Jes 24:5  Want het land is bevlekt vanwege zijn inwoners; want zij overtreden de wetten, zij veranderen de inzettingen, zij vernietigen het eeuwig verbond. (SV)

Zij zal vallen. Gelijk een gebouw door een aardbeving omvalt.

Opb 6:14  En de hemel week terug als een boek dat wordt opgerold, en elke berg en elk eiland werden van hun plaatsen gerukt. Opb 6:15  En de koningen van de aarde en de groten en de oversten over duizend en de rijken en de sterken en elke slaaf en vrije verborgen zich in de holen en in de rotsen van de bergen;  Opb 6:16  en zij zeiden tot de bergen en tot de rotsen: Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem die op de troon zit, en voor de toorn van het Lam; (Telos)

Opb 16:19  En de grote stad werd tot drie delen en de steden van de naties vielen. En het grote Babylon werd voor God in herinnering gebracht om haar de drinkbeker van de wijn van de grimmigheid van zijn toorn te geven.

Jes 24:21

Jes 24:21  En het zal geschieden te dien dage, dat de HEERE bezoeking doen zal over het heir van de hoge in de hoge, en over de koningen van de aardbodem op de aardbodem. (CP[1])

Bezoeking doen zal. Met straffen en gerichten bezoeking, zowel in de hemelse als in de aardse sferen.

Het heir van de hoge in de hoge. Dat leger is in de hemelse gewesten, de koningen op de aardbodem. "In de hoge" en "op de aardbodem" zijn een tegenstelling. Het heir is dat van de verleidende geesten in de hemelse gewesten, die inwerken op de aardse koningen.

Efe 3:10  opdat nu aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten door de gemeente de veelvoudige wijsheid van God bekend gemaakt wordt, (Telos)

Efe 6:12  Want onze strijd is niet tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van deze duisternis, tegen de geestelijke machten van de boosheid in de hemelse gewesten. (Telos)

In de eindtijd worden demonen aangebeden (Opb. 9:20). Demonen gaan uit naar de koningen van het hele aardrijk.

Opb 12:7  En er kwam oorlog in de hemel: Michael en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak, en de draak voerde oorlog en zijn engelen; Opb 12:8  en hij was niet sterk genoeg, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. Opb 12:9  En de grote draak werd neergeworpen, de oude slang, die genoemd wordt duivel en de satan, die het hele aardrijk misleidt; hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen. (Telos)

Opb 16:14  want het zijn geesten van demonen die tekenen doen en die uitgaan naar de koningen van het hele aardrijk, om hen te verzamelen tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige. (Telos)

De koningen van de aardbodem op de aardbodem.

Jes 26:5  Want Hij buigt de hooggezetenen neder, de verheven stad; Hij vernedert ze, Hij vernedert ze tot de aarde toe, Hij doet ze tot aan het stof reiken. (SV)

Opb 19:19  En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers verzameld om oorlog te voeren tegen Hem die op het paard zat en tegen zijn leger. Opb 19:20  En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet die de tekenen in diens tegenwoordigheid had gedaan, waardoor hij hen misleidde die het merkteken van het beest ontvingen en die zijn beeld aanbaden. Levend werden deze twee geworpen in de poel van vuur die van zwavel brandt. Opb 19:21  En de overigen werden gedood met het zwaard dat kwam uit de mond van Hem die op het paard zat, en alle vogels werden verzadigd van hun vlees. (Telos)

Deze koningen, de Gode vijandige wereldmacht, moet plaatsmaken voor Jahweh van de hemelse legermachten, die op de berg Sion en te Jeruzalem zal regeren (vers 23).

Jes. 24:22

Jes 24:22 En zij zullen samenvergaderd worden, [gelijk] de gevangenen in een put, en zij zullen besloten worden in een gevangenis, maar na vele dagen [weder] bezocht worden. (SV)

Gevangenis. Een plaats in de onzienlijke wereld. Zo zal de satan duizend jaar gevangen worden gehouden (20:2-3, 7).

2Pe 2:4  Want als God engelen die gezondigd hadden niet gespaard, maar hen in de afgrond geworpen en overgeleverd heeft aan ketenen van donkerheid om tot het oordeel bewaard te worden; (...) 2Pe 2:9  dan weet de Heer godvrezenden uit de verzoeking te redden, maar onrechtvaardigen te bewaren tot de dag van het oordeel om gestraft te worden; (Telos)

Na vele dagen [weder] bezocht worden. Mogelijk: voor het eindoordeel na duizend jaren.

Jes. 24:23

Jes 24:23  En de maan zal schaamrood worden, en de zon zal beschaamd worden, als de HEERE der heirscharen regeren zal op den berg Sion en te Jeruzalem, en voor zijn oudsten zal heerlijkheid zijn. (SV)

De maan zal schaamrood worden.

Hnd 2:20  De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en luisterrijke dag van de Heer komt. (Telos)

Voor zijn oudsten zal heerlijkheid zijn.

Mt 19:28  Jezus nu zei tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat u die Mij gevolgd bent, in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen zal zitten op de troon van zijn heerlijkheid, u ook op twaalf tronen zult zitten om de twaalf stammen van Israel te oordelen. (Telos)

Opb 4:4  en rondom de troon waren vierentwintig tronen, en op de tronen zaten vierentwintig oudsten, bekleed met witte kleren en op hun hoofden gouden kronen. (Telos)

Bron

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jes. 24. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 7 en 12 juni 2020.

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 1,6 1,7 Her- of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  2. 2,0 2,1 Dächsel in: Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jes. 24:5.
  3. In zijn aantekeningen (Notes).
  4. 4,0 4,1 4,2 Aangehaald in: Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jes. 24.
  5. Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987), commentaar Jes. 24:5.
  6. John Gill's Expositor, commentaar bij Jes. 24:5.