Jesaja (boek)/Hoofdstuk 52

Uit Christipedia
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Jesaja (boek):


Hoofdstuk 52 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Samenvatting

Waak op, vernederd Jeruzalem, maak u op, zit neer, maak u los, u zult gelost worden. Gods volk zal Hem kennen. De heilbode zal boodschappen: Uw God is Koning! Hij zal Sion terugbrengen. Hij heeft Jeruzalem verlost. De heidenen zullen Gods macht en heil zien. Israël zal uittrekken, terwijl God voorop gaat én achter hem zal zijn. (1-12). Gods knecht zal verstandig handelen en zeer hoog verheven worden en vele heidenen doen opspringen (13-15).

Jes. 52:1

Jes 52:1 Waak op, waak op, trek uw sterkte aan, o Sion! trek uw sierlijke klederen aan, o Jeruzalem, gij heilige stad? want in u zal voortaan geen onbesnedene noch onreine meer komen. (SV)

Waak op, waak op, ... o Sion! Zie ook 51:17.

Jes 51:17  Waak op, waak op, sta op, Jeruzalem! gij, die gedronken hebt van de hand des HEEREN den beker Zijner grimmigheid; den droesem van den beker der zwijmeling hebt gij gedronken, [ja], uitgezogen. (SV)

Jes. 52:6

Jes 52:6  Daarom [zal] Mijn volk, daarom zal het Mijn Naam in dien dag kennen, dat Ik het Zelf ben, Die spreekt: Zie, [hier] ben Ik. (SV)

Zie, [hier] ben Ik. Zoals de broers van Jozef hem kenden op de dag dat hij zich aan hen openbaarde.

Ge 45:3  En Jozef zeide tot zijn broederen: Ik ben Jozef! leeft mijn vader nog? En zijn broeders konden hem niet antwoorden; want zij waren verschrikt voor zijn aangezicht.       Ge 45:4  En Jozef zeide tot zijn broederen: Nadert toch tot mij! En zij naderden. Toen zeide hij: Ik ben Jozef, uw broeder, dien gij naar Egypte verkocht hebt. (SV)

Jes. 52:7

Jes 52:7 Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die den vrede doet horen; desgenen, die goede boodschap brengt van het goede, die heil doet horen; desgenen, die tot Sion zegt: Uw God is Koning. (SV)

Goede boodschap. Welke spreekt van vrede, het goede, heil, dankzij het koningschap van God.

Jes. 52:10

Jes 52:10  De HEERE heeft Zijn heilige arm ontbloot voor de ogen van alle heidenen; en al de einden der aarde zullen zien het heil van onze God. (CP[1])

De HEERE heeft Zijn heilige arm ontbloot voor de ogen van alle heidenen.

Jes 53:1  Wie heeft onze prediking geloofd, en aan wien is de arm des HEEREN geopenbaard? (SV)

Zijn heilige arm is vermoedelijk een metafoor van kracht en heiligheid.

Mt 24:30  En dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen in de hemel; en dan zullen alle stammen van het land weeklagen en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken van de hemel met kracht en grote heerlijkheid. (Telos)

1Pe 5:11  Hem zij de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheid! Amen. (Telos)

Voor de ogen van alle heidenen; en al de einden der aarde zullen zien het heil van onze God.

Jes 52:15  Alzo zal Hij vele heidenen besprengen, [ja], de koningen zullen hun mond over Hem toehouden; want denwelken het niet verkondigd was, die zullen het zien, en welken het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan. (SV)

Opb 1:7  Zie, Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben; en alle stammen van het land zullen over Hem weeklagen. Ja, Amen. (Telos)

Jes. 52:13

Jes 52:13  Ziet, Mijn Knecht zal verstandelijk handelen; Hij zal verhoogd en verheven, ja, zeer hoog worden. (SV)

Zie, Mijn Knecht. Dat is de Heer Jezus, de ware knecht van Jahweh. Ook Israël, Gods knecht, zal van lijden tot heerlijkheid gaan. Zie ook 53:11, "Mijn knecht, de Rechtvaardige".

Zal verstandelijk handelen. Vergelijk "door Zijn kennis":

Jes 53:11  Om de arbeid van Zijn ziel zal Hij het zien, [en] verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen. (CP[1])

Hij zal verhoogd en verheven, ja, zeer hoog worden. Vergelijk:

Flp 2:8  En uiterlijk als een mens bevonden heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam wordend tot de dood, ja, tot de kruisdood. Flp 2:9  Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam geschonken die boven alle naam is, Flp 2:10  opdat in de naam van Jezus elke knie zich buigt van hen die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, Flp 2:11  en elke tong belijdt dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God de Vader. (Telos)

Jes. 52:14

Jes 52:14  Gelijk als velen zich over u ontzet hebben, alzo verdorven was Zijn gelaat, meer dan van iemand, en Zijn gedaante, meer dan van [andere] mensenkinderen; (SV)

Gelijk als velen zich over u ontzet hebben. 'Over u' slaat mogelijk op Sion (Israël). Over de Joden van de concentratiekampen en de holocaust hebben velen zich ontzet. 'Zijn gelaat' en 'Zijn gedaante' verwijzen echter naar de Messias.

Lu 23:27  Nu volgde Hem een grote massa van het volk en van vrouwen die weeklaagden en klaagliederen over Hem zongen. (...) Lu 23:49  Al zijn bekenden nu stonden op een afstand, ook de vrouwen die Hem waren gevolgd van Galilea, en zagen dit aan. (Telos)

Alzo. Zoals de Joden vernederd en mishandeld zijn, zo is Jezus, Gods knecht (13), hun broeder naar het vlees, vernederd en mishandeld.

Verdorven was Zijn gelaat. Jezus was in het gezicht geslagen. Zijn gelaat was bebloed wegens de doornenkroon die op zijn hoofd drukte.

Mt 26:67  Toen spuwden zij Hem in het gezicht en sloegen Hem met vuisten,  Mt 26:68  en zij gaven Hem kaakslagen en zeiden: Profeteer ons, Christus, wie is het die U heeft geslagen? (Telos)

Joh 18:22  Toen Hij nu dit zei, gaf een van de dienaars die daarbij stond, Jezus een slag in het gezicht en zei: Antwoordt U zo de hogepriester? (Telos)

Mr 15:17  En zij deden Hem een purperen mantel om en na een doornenkroon gevlochten te hebben zetten zij Hem die op (Telos)

Joh 19:3  en zij traden op Hem toe en zeiden: Gegroet, koning der Joden. En zij gaven Hem slagen in het gezicht. (Telos)

Jes 53:3  Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, en verzocht in krankheid; en [eenieder] was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht. (CP[1])

Eens zal Zijn aangezicht als heerlijk gezien worden:

Mt 17:2  En Hij werd in hun bijzijn van gedaante veranderd; en zijn gezicht straalde als de zon en zijn kleren werden wit als het licht. (Telos)

Opb 1:16  En Hij had in zijn rechterhand zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard, en zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht. (Telos)

En Zijn gedaante. Zijn lichaam was gegeseld door de Romeinen.

Jes. 52:15

Jes 52:15  Alzo zal Hij vele heidenen besprengen, [ja], de koningen zullen hun mond over Hem toehouden; want denwelken het niet verkondigd was, die zullen het zien, en welken het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan. (SV)

Die zullen het zien. Zie ook vers 6, waar God Zelf tot zijn volk zal spreken: "Zie hier ben ik" (6). In vers 15 zal God in Zijn knecht door de heidenen gezien worden.

Jes 52:10  De HEERE heeft Zijn heiligen arm ontbloot voor de ogen van alle heidenen; en al de einden der aarde zullen zien het heil van onze God. (CP[1])

Opb 5:6  En ik zag in het midden van de troon en van de vier levende wezens en in het midden van oudsten een Lam staan als geslacht; ... . (Telos)

Opb 19:11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij die daarop zit, heet Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. Opb 19:12  En zijn ogen zijn als een vuurvlam en op zijn hoofd zijn vele diademen en Hij heeft een geschreven naam, die niemand kent dan Hijzelf.  Opb 19:13  En Hij is bekleed met een in bloed gedoopt kleed, en zijn naam wordt genoemd: het Woord van God. (...)  Opb 19:15  En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. Opb 19:16  En Hij heeft op zijn kleed en op zijn heup een geschreven naam: Koning van de koningen en Heer van de heren. (Telos)

Opb 1:7  Zie, Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben; en alle stammen van het land zullen over Hem weeklagen. Ja, Amen. (Telos)

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.