Jesaja (boek)/Hoofdstuk 55

Uit Christipedia
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Jesaja (boek):


Hoofdstuk 55 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Samenvatting

Oproep om tot God te komen, die onze levensbehoeften kan voldoen. De Messias, door wie de weldadigheden van David komen, zal een getuige en vorst der volken zijn. (1-5). Oproep om God te zoeken en zich tot Hem te bekeren, wiens gedachten en wegen hoger zijn dan de onze (6-9). Gods uitgezonden woord zal zijn beoogde uitwerking hebben. Israël zal verblijd zijn en de natuur zal vrolijk zijn en hersteld worden. (10-13).

Jes. 55:1

Jes 55:1  O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk! (SV)

Op het heerlijke toekomst beeld van het vorige hoofdstuk volgt thans een oproep om tot God te komen, omdat hij in onze levensbehoeften kan voorzien.

Joh 4:13  Jezus antwoordde en zei tot haar: Ieder die van dit water drinkt, zal weer dorst hebben;  Joh 4:14  maar ieder die drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst hebben; maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een bron van water dat springt tot in het eeuwige leven. (Telos)

Joh 6:35  Jezus zei tot hen: Ik ben het brood van het leven; wie tot Mij komt, zal nooit meer honger hebben; en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben. (Telos)

Joh 7:37  En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus daar en riep aldus: Als iemand dorst heeft, laat hij bij Mij komen en drinken! (Telos)

Opb 7:17  want het Lam dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen leiden naar bronnen van levenswateren, en God zal elke traan van hun ogen afwissen. (Telos)

Opb 22:17  En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En laat hij die het hoort, zeggen: Kom! En laat hij die dorst heeft, komen; laat hij die wil, het levenswater nemen om niet. (Telos)

Komt. 3x gezegd. Zie ook vs. 3: "komt tot Mij".

Jes. 55:3

Jes 55:3  Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken, [en] [u] [geven] de gewisse weldadigheden van David. (SV)

Komt tot Mij. Zie vs. 1: 3x "komt".

Hoort. Zie ook vs. 2.

De gewisse weldadigheden van David. De weldaden door de zoon van David, onze Heiland Jezus Christus. Merk op dat het de Heer Jezus is, die volgens Opb. 7:17 zal weiden en naar levenswateren leiden.

Lu 24:19  ...Jezus de Nazarener, die een profeet was, krachtig in werk en woord voor God en al het volk, (Telos)

Jes. 55:4

Jes 55:4  Ziet, Ik heb hem [tot] een getuige voor de volken gegeven, een vorst en gebieder der volken. (CP[1])

Hem. David, of eigenlijk diens zoon, onze Heiland Jezus Christus.

Een getuige voor de volken. Getuige waarvan? Wellicht van God, van diens heilsplan, liefde, alwetendheid, handelen enz, en van zichzelf, zijn verlossingswerk, van de geschiedenis, die Hij door en door kent. Zie ook het vreemde volk in vers 5.

Jes. 55:5

Jes 55:5  Ziet, gij zult een volk roepen, dat gij niet kendet, en het volk, dat u niet kende, zal tot u lopen, om des HEEREN uws Gods wil, en om des Heiligen Israëls wil, want Hij heeft u verheerlijkt. (SV)

Vreemde, onbekende volken zullen omwille van de God van Israël (en van de aarde) tot het verheerlijkte Israël komen, nadat Israël daartoe opgeroepen heeft. Dit komen van een vreemd volk houdt verband met de heerschappij van de 'gebieder der volken' (4).

Jes. 55:6

Jes 55:6  Zoekt den HEERE, terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. (SV)

Na het heerlijke toekomstbeeld lijkt het perspectief lijkt zich nu te richten op het heden. Onze verwachting moet doorwerken in ons doen en laten.

1Jo 3:3  En ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich zoals Hij rein is. (Telos)

Jes. 55:7

Jes 55:7  De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot de HEERE, zo zal Hij Zich Zijner ontfermen, en tot onze God, want Hij vergeeft menigvuldig. (CP[1])

Onze wegen en gedachten moeten overeenstemmen met de wegen en gedachten van God (zie ook vers 8). We moeten gewennen aan Zijn goede wegen.

En hij bekere zich tot de HEERE. Alleen zijn verkeerde weg en gedachten verlaten is niet genoeg. God mag niet buitengesloten blijven. Er moet ook blijvend contact met God komen, gemeenschap met Hem, gewenning aan Zijn wegen en gedachten. Rechte bekering is niet alleen bekering van, maar ook tot.

Jes. 55:11

Jes 55:11  Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, [ook] zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; maar het zal doen, hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn [in] hetgeen, waartoe Ik het zende. (SV)

Dat geldt voor het gesproken woord van God, maar ook voor het vleesgeworden Woord van God, onze Heiland, die naar deze aarde is gezonden.

Jes 53:10  Doch het behaagde den HEERE Hem te verbrijzelen; Hij heeft [Hem] krank gemaakt; als Zijn ziel Zich [tot] een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan. (SV)

Jes. 55:12

Jes 55:12  Want in blijdschap zult gijlieden uittrekken, en met vrede voortgeleid worden; de bergen en heuvelen zullen geschal maken [met] vrolijk gezang voor uw aangezicht, en alle bomen des velds zullen de handen samenklappen. (SV)

Want in blijdschap zult gijlieden uittrekken, en met vrede voortgeleid worden. De wereld is Israël niet langer vijandig. Er gelden niet langer reisbeperkingen of negatieve reisadviezen. De Israëlieten kunnen zich overal vrij bewegen, omdat gebleken is dat God met hen is. Zij zullen wellicht uittrekken om bekend te maken wie God is.

De bergen en heuvelen zullen geschal maken [met] vrolijk gezang voor uw aangezicht, en alle bomen des velds zullen de handen samenklappen. De natuur zal verheugd zijn. Zowel over de hemelse zonen van God (de opgestane of opgenomen en inmiddels geopenbaarde verheerlijkte heiligen) als over de aardse zonen van God, de bekeerde Israëlieten.

Ro 8:18  Want ik acht, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet waard is vergeleken te worden met de toekomstige heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden.  Ro 8:19  Want de schepping verwacht reikhalzend de openbaring van de zonen van God. Ro 8:20  Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen (niet vrijwillig, maar om wille van hem die haar onderworpen heeft), Ro 8:21  in de hoop dat ook de schepping zelf zal worden vrijgemaakt van de slavernij van de vergankelijkheid tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God.  Ro 8:22  Want wij weten, dat de hele schepping tezamen zucht en tezamen in barensnood is tot nu toe. (Telos)

Jes. 55:13

Jes 55:13  Voor een doorn zal een denneboom opgaan, voor een distel zal een mirteboom opgaan; en het zal den HEERE wezen tot een naam, tot een eeuwig teken, [dat] niet uitgeroeid zal worden. (SV)

De doorn en de distel zijn gevolgen van de zondeval in de natuur. Door Gods zegen over de aarde zullen ze (alle? merendeels?) plaatsmaken voor de aangename bomen. Deze beschrijving mogen we letterlijk nemen, het zal een blijvend teken in de natuur zijn.

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.