Jizreël

Uit Christipedia

Jizreël ('God zaait'[1]) is in de Bijbel de naam van twee steden en twee personen:

1. een stad in Juda, op het gebergte. Daar kwam Ahinoam, een van Davids vrouwen vandaan (1 Sam. 25:43 "Ahinoam van Jizreël").

Ligging van de stad Jizreël aan de oostkant van de vlakte van Jizreël

2. een stad van de stam lssaschar. Vroeger een bezetting van de Kanaänieten, was zij reeds ten tijde van David een niet onaanzienlijke stad van Israël. Bij de bron verzamelden zich de Israëlieten om zich te bereiden tot de strijd tegen de Filistijnen, die daarheen optrokken (1 Sam. 29:1, 11).

1Sa 29:1 De Filistijnen brachten al hun legers bijeen bij Afek; en de Israëlieten legerden zich bij de bron die in Jizreël is. (HSV)

Jizreël verbond zich na de dood van Saul aan Isboseth.

Zij was op de noordelijke uithoek van het gebergte Gilboa zo bekoorlijk gelegen. dat Achab haar tot woonplaats koos. Hier was de wijngaard van de Jizreëliet Naboth, die Achab begeerde.

Hier kwam Ahazia, koning van Juda, om zich na de strijd tegen de Syriërs te laten genezen en er daarna koning Joram van Israël te zien (2 Kron. 22:6-7).

Hier werd koning Joram van Israël door Jehu gedood en Izebel op zijn bevel uit het venster geworpen.

Naar deze stad genoemd is de grote en vruchtbare vlakte van Jizreël, waar vele veldslagen zijn geleverd.

3. de zoon van de profeet Hosea.

4. een afstammeling van Juda.

Over de vlakte van Jizreël, zie Vlakte van Jizreël.

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Izreël of Jizreël' is op 19 dec. 2016 verwerkt.

Voetnoot

  1. J.J. Bimson, Encyclopedie van Bijbelse plaatsen (Kampen: Kok, 2007).