Job (boek)

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Job (bijbelboek))

Het boek Job is het 18de boek in de Bijbel, het derde boek in de Ketoebim (de Geschriften). Het boek is vernoemd naar de hoofdpersoon Job.

De naam Job bete­kent: "de vijandig behandelde". Over de naam, zie Job.

Job was een oprecht en vroom man, een herders­vorst en rijk aan bezittingen. Zeer waarschijnlijk heeft hij geleefd vóór de uittocht uit Egypte en hij behoorde dus niet tot het joodse volk[1]. Hij woonde in Uz, een land dat een paar keer in ongunstige zin in de Bijbel voorkomt (Jer. 25 : 20, Klaagl. 4: 21). Zijn vroomheid en godsvrucht komen daardoor nog sterker naar voren.

Een engel van God, genaamd De Aanklager of De Satan heeft getracht zijn geloof aan het wankelen te brengen door hem, onder de toelating van God, alles te ontnemen en zijn gezondheid aan te tasten. Door deze ingrijpende beproeving lukt hem dit ech­ter niet.

Het onbegrip van zijn drie vrienden, tegenover wie hij zich rechtvaardigt, veroorzaakt hem veel ziele­strijd. Een vierde vriend toont een beter begrip voor zijn toestand en tenslotte spreekt God zelf tot hem. Hier­tegen heeft hij geen weerwoord; hij leert zich zien in Gods licht, komt tot zelfkennis en berouw en de Here kan Zich weer zegenend met hem bezig houden.

Schrijver en tijd

Dit boek is, volgens de opvatting van Gouda Quint[2], waarschijnlijk onder de regering van Salomo, in het meest bloeiende tijd van de Hebreeuwse letterkunde, vervaardigd door een ons onbekend gebleven dichter. Het bevat volgens hem een vrije bewerking van een oude, werkelijk geschiedkundige overlevering.

Dichterlijke waarde

Job is onderdeel van de Wijsheidsliteratuur. Het grootste deel van het boek (Job 3-41) is in dichtvorm geschreven. Het boek kan, wat dichterlijke waarde betreft, volgens Gouda Quint niet genoeg gewaardeerd worden.[2]

Indeling en samenvatting

Het boek kan in vijf delen worden onderverdeeld:

Job 1-2: Onheil overvalt Job

Deze hoofdstukken tonen Jobs godsvrucht, handelen over zijn gezin, zijn rijkdommen, de invloed van Satan, zijn onheil en zijn vrienden. Na hoofdstuk 2 wordt de direkte invloed van de Satan niet meer genoemd.

Job 1. Satan brengt, onder Gods toelating, onheil over het vee en de kinderen van Job.

Job 2. Satan slaat, onder Gods toelating, Job met zweren. Reactie van zijn vrouw en drie vrienden.

Job 3-31: gesprekken met Elifaz, Bildad en Zofar

Deze hoofdstukken geven de gesprekken weer van zijn drie vrienden Eli­faz, Bildad en Zofar.

Job 3. Job wenst dat hij bij zijn geboorte gestorven was

Job 4-5. Antwoord van Jobs vriend Elifaz, diens eerste rede.

Job 6-7. Jobs antwoord

Job 8. Antwoord van Jobs vriend Bildad, diens eerste rede

Job 9. Jobs antwoord.

Job 10. Job richt zijn klacht tot God.

Job 11. Antwoord van Jobs vriend Zofar

Job 12-14. Jobs antwoord.

Job 15. Antwoord van Elifaz.

Job 16-17. Jobs antwoord.

Job 18. Antwoord van Jobs vriend Bildad.

Job 19. Jobs antwoord.

Job 20. Antwoord van Zofar.

Job 21 Jobs antwoord.

Job 22. Antwoord van Elifaz.

Job 23-24. Jobs antwoord.

Job 25. Antwoord van Bildad.

Job 26-31. Jobs antwoord. Hiermee eindigt het gesprek met zijn drie vrienden.

Job en zijn vrienden. Schilderij van Ilja Repin, olieverf op doek (1869)

In Job 4, 15 en 22 valt Elifaz, de Temaniet,  Job aan en spreekt over de ondervinding. Job antwoordt en verdedigt zich tegenover hem in de hoofdstukken 6, 16 en 23.

In Job 8, 18 en 25 tracht Bildad, de Suhiet, aan te tonen dat in het ver­leden God altijd gestraft heeft die schuldig waren aan begaan onrecht. Job antwoordt en verdedigt zich tegenover hem in de hoofdstukken 9, 19 en 26. In zijn tweede antwoord aan Bildad geeft hij blijk van zijn geloof in de Verlosser en aan de opstan­ding (Job 19:25-26).

In Job 11, 20 is Zofar, de Naämathiet, zeer streng, wettisch en hard in zijn oordeel. Hij spreekt Job tweemaal toe, terwijl de eerste twee vrienden zich driemaal tot Job richten. Job antwoordt en verdedigt zich tegenover hem in de hoofdstukken 12 en 21.

Later is de ellendige Job zó met zichzelf bezig, dat hij wel 52 keer spreekt over "ik", "mijn" en "mij" (Job 29).

Job 32-37: rede van Elihu

Toornige reactie van zijn jongste vriend, Elihu (= "Hij is mijn God"), de Buziet (32:1-5), gevolgd door een lange rede. Deze hoofdstukken vermelden alleen de toespraken van Elihu, die de genade en waarheid aantoont. Hierdoor wordt het hart van Job getroffen en hij heeft geen behoefte er op in te gaan of zich te verdedigen.

Job 38-41: openbaring van God

De hoofdstukken 38-41 bevatten de indrukwekkende toespraken van God-zelf. Hij spreekt uit een onweder. Hierdoor wordt door Job de majesteit van God erkend en ook zijn recht van handelen en tevens zijn wijsheid. Hij verootmoedigt zich voor God, verfoeit zichzelf en heeft berouw.

Job 38. God antwoordt Job, en Job antwoordt Hem kort (38:36-38). God antwoordt Job uit een onweer, door hem vragen te stellen, wijzend op Zijn alwetendheid en almacht in de schepping. Job vernedert zich voor Hem.  

Job 39. God wijst op verscheidene dieren, die Hij geschapen heeft, en bestraft Job wegens zijn vermetelheid. Jobs antwoord.

Job 40. God bestraft Job omdat hij Gods gerechtigheid en macht niet ten volle erkend heeft. Hij beschrijft de machtige dieren Behemoth en Leviathan.

Job 41. Vervolg van Gods beschrijving van de Leviathan.

Job 42: herstel van Job

Job verootmoedigt zich voor Gods aangezicht en heeft berouw (42:1-5). Bestraffing van Elifaz en zijn twee vrienden en hun verzoening op grond van een brandoffer en Jobs voorbede (42:6-9). Zegenrijk herstel van Job en zijn levenseinde (42:10-17).

Lessen van het boek Job

  • Lijden kan ons verbijsteren en volstrekt onbegrijpelijk zijn. Toch gaat het niet buiten God om, het loopt Hem niet uit de hand.
  • Lijden is niet altijd een straf op zonde. De meest rechtvaardige mens kan zwaar te lijden hebben.
  • Wij weten niet wat er in de onzienlijke wereld besproken, toegestaan en verboden wordt. In elk geval moeten wij onheil uit Gods hand aanvaarden.
  • We kunnen ons zeer vergissen in een ongunstig oordeel over andere mensen
  • Het boek Job leert ons begrip te hebben voor mensen die door hun lijden het leven niet meer zin zitten en dood wensen te zijn.
  • Ondanks onze kennis van God, onze theologie, kunnen we ertoe komen niet recht van God te spreken, gelijk Elifaz en zijn drie vrienden (Job 42).
  • God neemt een heel boek over het lijden op in de Bijbel. Dat betekent dat Hij er oog en aandacht voor heeft hoe wij met het lijden omgaan.
  • God onze Heiland maakt uiteindelijk alles wel voor de rechtvaardigen.

Commentaar

Op de volgende pagina's van Christipedia worden passages of onderwerpen behandeld:

Meer weten

Jaap Dieleman, Terug naar de toekomst. Een speurtocht naar je oorsprong om je bestemming te kennen. Omvang: 208 blz.

W. Kelly, D.K. Boom, Gods hand in het lijden; beschouwing over het boek Job. Vrij naar de Engelse uitgave van de schrijver William Kelly. Nederlandse uitgave door J. N. Voorhoeve, Den Haag, zonder jaar (ca. 1931). Omvang: 126 pagina's.

Izaäk Venema, Het boek Job. Zonder jaar. Omvang: 11 blz. Te downloaden van DeBijbelIsUniek.nl zijn een versie met HSV-vertaling en/of een versie met NBG51-vertaling, beide in pdf-formaat.

Ger de Koning & Tony Jonathan, Job, Toegelicht & toegepast 18. Uitgeverij Daniel, 2020, 3e druk. Pagina's: 462. Nu lezen op kingcomments.com. Download pdf van oudesporen.nl. E-book ePub-formaat. E-book Mobi-formaat. Productinfo over de papieren versie.

Duits

Ger de Koning & Tony Jonathan, Hiob, Ausgelegt & Angewandt 18. Jetzt lesen auf kingcomments.com. Download pdf von oudesporen.nl. Seiten: 434. E-book ePub-format. E-book Mobi-format.

Engels

Ger de Koning & Tony Jonathan, Job, Explained & Applied 18. Read now on kingcomments.com. Download pdf from oudesporen.nl. Pages: 420. E-book ePub Format. E-book Mobi Format.

Bronnen

Voor de eerste versie van dit artikel is, onder toestemming, gebruik gemaakt van tekst uit H. Moll, Wat zegt Gods Woord over ...?, deel 3. Oostburg: W.J Pieters, z.j.

Voetnoten

  1. Zo H. Moll, Wat zegt Gods Woord over ...?, deel 3. Oostburg: W.J Pieters, z.j.
  2. 2,0 2,1 P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866.