Leviticus 20

Uit Christipedia

Leviticus 20 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages ervan worden becommentarieerd.

Hoofdstukken samengevat en/of verzen ervan becommentarieerd:
Leviticus: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27.

Samenvatting

Straffen gesteld op verschillende zonden. Vermaning tot heiligheid. 1-5 Doodstraf op offeren van een kind aan de Molech. 6 Op het volgen van waarzeggers en duivelskunstenaars. 7-8 Weest heilig! 9 Doodstraf op vloeken van vader of moeder. 10v Doodstraf op verschillende seksuele gruweldaden. 10 Op overspel. 11-12 Op incest (zoon – moeder, vader - schoondochter). 13 Op homoseksualiteit (tussen mannen). 14 Op incest (man – vrouw en haar moeder). 15-16 Op bestialiteit. 17 Op incest (broer - zus). 18 Op seks met een vrouw in haar stonden. 19-20 Op incest (man - tante). 21 Op overspel (man - schoonzus). 22-26 Vermaning tot gehoorzaamheid, afzondering en heiligheid. De Kanaänieten zullen om hun zonden worden verdreven en hun land zal in erfelijk bezit van Israël komen. 27 Doodstraf voor waarzeggers en tovenaars.

3

Le 20:3  En Ik zal Mijn aangezicht tegen die man zetten, en zal hem uit het midden van zijn volks uitroeien; want hij heeft van zijn zaad aan de Molech gegeven, waardoor hij Mijn heiligdom verontreinigen, en Mijn heilige Naam ontheiligen zou. (CP[1])

Waardoor hij Mijn heiligdom verontreinigen, en Mijn heilige Naam ontheiligen zou. Dit is het volg van die misdaad. Hoe moet men dit begrijpen? Waarschijnlijk zo: zulke gruwelijke afgodendienaars, die de dienst van de Molech waren toegedaan, vertoonden zich ook in Gods huis, en/of poogden de dienst van de ware God met die van de Molech te verenigen, en/of hadden uit hoofde van hun belijdenis en uitwendige verbondstoestemming een bijzondere betrekking tot Gods Heiligdom.[2]

9

9 Als er iemand is, die zijn vader of zijn moeder zal gevloekt hebben, die zal zekerlijk gedood worden; hij heeft zijn vader of zijn moeder gevloekt; zijn bloed is op hem! (SV) 

Zijn bloed is op hem. Zo ook in vzn. 12, 13, 16, 27. Hij zal des doods schuldig zijn, ter dood veroordeeld worden en ermee gestraft worden, en wel door steniging[3]. De Joodse commentator Jarchi (12e eeuw) stelt dat de uitdrukkingen "zijn bloed [zal] op hem zijn", of "hun bloed zal op hen zijn" overal moeten worden verstaan als steniging.

11

11 En een man, die bij zijns vaders huisvrouw zal gelegen hebben, heeft zijns vaders schaamte ontdekt; zij beiden zullen zekerlijk gedood worden; hun bloed is op hen! (SV) 

Een dergelijk geval deed zich voor in de gemeente te Korinthe

1Co 5:1 Men hoort algemeen van hoererij onder u, en zo’n hoererij als zelfs onder de volken niet bestaat, dat iemand de vrouw van zijn vader heeft. (Telos)

De pleger van de gruweldaad in de gemeente moest worden weggedaan, als hij zich niet bekeerde.

14

14 En wanneer een man een vrouw en haar moeder zal genomen hebben, het is een schandelijke daad; men zal hem, en diezelve met vuur verbranden, opdat geen schandelijke daad in het midden van u zij. (SV) 

Met vuur verbranden. Na ze gedood te hebben[3].

Ge 38:24  En het geschiedde omtrent na drie maanden, dat men Juda te kennen gaf, zeggende: Thamar, uw schoondochter, heeft gehoereerd, en ook zie, zij is zwanger van hoererij. Toen zeide Juda: Breng ze hervoor, dat zij verbrand worde! (SV)

22

22 Onderhoudt dan al Mijn inzettingen en al Mijn rechten, en doet ze; opdat dat land, waarheen Ik u breng, om daarin te wonen, u niet uitspuwt. (CP[1])  

Niet uitspuwt. Iets walgelijks in onze mond doet ons uitspuwen. Vergelijk het verafschuwen door God in het volgende vers.

23

23 En wandelt niet in de inzettingen van het volk dat Ik voor uw aangezicht uitwerp; want al deze dingen hebben zij gedaan; daarom verafschuw Ik hen. (CP[1]) 

Verafschuw Ik hen. Statenvertaling: "ben ik verdrietig op hen geworden". Het Hebreeuwse werkwoord is in de qal-vorm en betekent: een afschuw voelen voor, verafschuwen[4]. God heeft een afkeer van de kwaaddoeners; vgl. het uitspuwen in vs. 22, gezegd van het land waarin zij wonen. Men kan wellicht stellen: Gods afschuw werkt door in het land, brengt het tot uitspuwing.

27

27 Als nu een man en vrouw in zich een waarzeggenden geest zal hebben, of een duivelskunstenaar zal zijn, zij zullen zekerlijk gedood worden; men zal hen met stenen stenigen; hun bloed is op hen. (SV) 

Hun bloed is op hen. Zo ook in vzn. 9, 12, 13, 16

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 1,2 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  2. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901). Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 30 dec. 2022.
  3. 3,0 3,1 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).
  4. Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.