Majesteit

Uit Christipedia

Majesteit is de titel van een koning(in) of keizer(in) of de heerlijkheid, verhevenheid, grootsheid, hoge waardigheid, pracht, luister van iemand[1].

Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal betekent 'majesteit':

  1. Heerlijkheid, opperhoogheid van God (ook Christus) of van goden.
  2. Opperhoogheid van de staat, en inzonderheid van vorsten bij wie de souvereiniteit berust, te weten van koningen, keizers en wie met dezen worden gelijkgesteld.
  3. Verhevenheid, indrukwekkendheid, in vrijer toepassing, ook van datgene wat niet van een persoon uitgaat of op hem betrekking heeft.

Het woord majesteit is afkomstig van het Latijnse Maiestas. Het is een begrip in het antieke Romeinse recht. De majesteit of majestas van de Romeinse Republiek was de volheid van haar macht en aanzien. Wanneer men spreekt over "de" majesteit van Nederland, Amerika of een andere staat wordt de abstracte hoogste rechtsmacht en onschendbaarheid van die staat bedoeld. Wie een ambassade overvalt pleegt daarmee een aanslag op de majesteit van een land.

Afleidingen van majesteit zijn majesteitelijk, majestueus (of majesteits). Voorbeelden: ”De witte Jungfrau rugde boven andere bergen majesteitelijk uit”. ”Zulk een majestueuze schoonheid”

Majesteitszegel, ook troonzegel, komt voor als naam voor het zegel van souvereinen.

Majesteitsschennis

Naar het Romeinse recht werd de majesteit van de Romeinse republiek geschonden wanneer iemand zich minachtend over de republiek en haar instellingen uitliet. Ook handelingen als feestvieren na een nederlaag van het Romeinse leger, het hinderen van een hoge gezagsdrager of het spotten met de religieuze ceremoniën van de staat werden gezien als majesteitsschennis.

Staatsiefoto van Zijne Majesteit Koning Willem-Alexander en Hare Majesteit Koningin Maxima.

Synoniem van majesteitsschennis is majesteitschenderij. Een Majesteitkwetser of -schender is hij die majesteitsschennis begaat.

Titel

De koning van Nederland wordt aangeduid met de titel 'Zijne Majesteit' en zijn vrouw, de koningin met 'Hare Majesteit'. De titel Majesteit is vrij nieuw. In de middeleeuwen waren koningen "Heer" of "Sire" en was alleen de Keizer (van het Heilige Roomse Rijk van de Duitse Natie) een Majesteit. Later kwam de titel "Hoogheid" in zwang voor de koningen, Deze laatsten gingen zich steeds vaker "Majesteit" noemen en in de late 18e eeuw werd deze titel of aanspreekvorm gemeengoed onder de koningen.

De Pausen waren zuinig met het gebruik van "Majesteit" als aanhef van een brief. Dat de paus koning Stadhouder Willem III in een brief als Majesteit aansprak terwijl de pausen deze titel nooit bij Jacobus II of zijn voorgangers hadden gebruikt baarde in 1688 groot opzien in diplomatiek Europa.

De Koning van Schotland is de enige Europese koning die de titel nooit heeft gedragen. Toen Elizabeth II het Schotse parlement opende werd zij door de voorzitter aangesproken als de "Queen of Scots" en werd de aanduiding Majesteit achterwege gelaten.

Majesteit van God

David gaf aan de koorleider Asaf en zijn broeders een lofpsalm, waarin hij op Gods majesteit wijst:

1Kr 16:25  Want de HEERE is groot, en zeer te prijzen, en Hij is vreselijk boven alle goden. 1Kr 16:26  Want al de goden der volken zijn afgoden; maar de HEERE heeft de hemelen gemaakt. 1Kr 16:27  Majesteit en heerlijkheid zijn voor Zijn aangezicht, sterkte en vrolijkheid zijn in Zijn plaats. (SV)

David heeft God geloofd voor de ogen van hele vergadering, wijzend op Gods majesteit.

1Kr 29:10  Daarom loofde David den HEERE voor de ogen der ganse gemeente; en David zeide: Geloofd zijt Gij, HEERE, God van onzen vader Israël, van eeuwigheid tot in eeuwigheid!  1Kr 29:11  Uw, o HEERE, is de grootheid, en de macht, en de heerlijkheid, en de overwinning, en de majesteit; want alles, wat in den hemel en op aarde is, is Uw: Uw, o HEERE, is het Koninkrijk, en Gij hebt U verhoogd tot een Hoofd boven alles.  1Kr 29:12  En rijkdom en eer zijn voor Uw aangezicht, en Gij heerst over alles; en in Uw hand is kracht en macht; ook staat het in Uw hand alles groot te maken en sterk te maken. (SV)

God is 'de heilige Majesteit' (2 Kron. 20:21). De koning Josafat stelde zangers aan die de heilige Majesteit zouden prijzen.

2Kr 20:21  Hij nu beraadslaagde zich met het volk, en hij stelde den HEERE zangers, die de heilige Majesteit prijzen zouden, voor de toegerusten uitgaande en zeggende: Looft den HEERE, want Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid! (SV)

God wordt in de Schift ook aangeduid met 'de Majesteit in de hoge' (Hebr. 1:3) en 'de Majesteit in de hemelen' (Hebr. 8:1).

Heb 1:3  Deze, die de uitstraling is van zijn heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen en die alle dingen draagt door het woord van zijn kracht, is, nadat Hij door Zichzelf de reiniging van de zonden tot stand heeft gebracht, gaan zitten aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge, (Telos)

Heb 8:1  De hoofdzaak nu van wat wij zeggen is, dat wij zo’n hogepriester hebben, die is gaan zitten aan de rechterzijde van de troon van de Majesteit in de hemelen, (Telos)

De majesteit van God overstijgt verre die van menselijke vorsten. Zijn majesteit heet Oppermajesteit. Zijn hoogheid is opperhoogheid. De majesteit van menselijke vorsten is ondermajesteit. Deze laatste term is als titel gebruikt voor een keizer, die God heeft als opperheer[2]. Voor God en Zijn majesteit zal elke knie zich buiten.

Ro 14:11  want er staat geschreven: ‘Zo waar Ik leef, zegt de Heer, voor Mij zal elke knie zich buigen en elke tong zal God belijden’. (Telos)

Jood en gelovige heiden heeft Gods majesteit beleden en geleerd. De Katholieke Kerk spreekt in haar Katechismus over " Vader, onmetelijk in majesteit...". De formule gaat terug op de zogenaamde Geloofsbelijdenis van Athanasius, een van de oude kerkleraars.

Majesteit van Salomo

De majesteit die God aan de koning Salomo verleende was buitengewoon groot.

1Kr 29:25  En de HEERE maakte Salomo groot ten hoogste voor de ogen van gans Israël; en Hij gaf aan hem een koninklijke majesteit, zodanige aan geen koning van Israël voor hem geweest is. (SV)

Majesteit van Christus

Jezus' koninklijke heerlijkheid en majesteit is op een hoge berg getoond aan drie discipelen. Petrus was één van hen. Over zijn belevenis schrijft deze discipel en apostel later:

2Pe 1:16  Want niet als navolgers van vernuftig verzonnen fabels hebben wij u de kracht en komst van onze Heer Jezus Christus bekend gemaakt, maar als ooggetuigen van zijn majesteit. 2Pe 1:17  Want Hij ontving van God de Vader eer en heerlijkheid, toen van de luisterrijke heerlijkheid zo’n stem tot Hem kwam: ‘Deze is mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen heb gevonden’.  2Pe 1:18  En wij hoorden deze stem uit de hemel komen, toen wij met Hem op de heilige berg waren.(Telos)

Toen Jezus daarna een bezeten kind, die een aanval van een demon onderging, bevrijdde en genas, nadat hij de demon bestraf had, stonden de vele omstanders versteld 'over de majesteit van God'

Lu 9:43  En allen stonden versteld over de majesteit van God. Toen nu allen zich verwonderden over alles wat Hij deed, zei Hij tot zijn discipelen: (Telos)

Door Jezus' optreden werd iets van Gods majesteit openbaar, inzonderheid van diens oppermacht en oppergezag. Vergelijk:

Lu 4:36  En er kwam verbazing over allen; en zij spraken tot elkaar en zeiden: Wat is dit voor een woord? Want met gezag en kracht gebiedt Hij de onreine geesten en zij gaan uit! (Telos)

Nu had de menigte door en in Jezus iets gezien van Gods majesteit. Jezus' koninklijke macht en gezag was een afstraling van Gods majesteit. Hij is het beeld van God, de Majesteit in de hoge. Iets van Jezus' grote macht was ook zichtbaar geworden door de wonderbaarlijke visvangst,

Lu 5:5  En Simon antwoordde en zei: Meester, de hele nacht door hebben wij ons ingespannen en niets gevangen; op uw woord echter zal ik de netten uitwerpen. Lu 5:6  En toen zij dit hadden gedaan, omsloten zij een grote massa vissen, en hun netten scheurden. Lu 5:7  En zij wenkten hun metgezellen die in het andere schip waren, om hen te komen helpen, en zij kwamen; en zij vulden beide schepen zodat zij bijna zonken.  Lu 5:8  Toen nu Simon Petrus dit zag, viel hij aan de knieen van Jezus neer en zei: Ga uit van mij, want ik ben een zondig mens, Heer.Lu 5:9  Want verbazing had hem en allen die bij hem waren, aangegrepen over de vangst van de vissen die zij hadden gedaan, (Telos)

En was ook zichtbaar geworden in het onmiddellijk met een bestraffend woord doen ophouden van de sterke winden en de woeste watergolven op het meer van Galilea.

Lu 8:25  Hij nu zei tot hen: Waar is uw geloof? Zij echter vreesden en verwonderden zich en zeiden tot elkaar: Wie is toch Deze, dat Hij zelfs de winden en het water gebiedt en zij Hem gehoorzamen? (Telos)

En hij is nu gezeten aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge.

Heb 1:3  Deze, die de uitstraling is van zijn heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen en die alle dingen draagt door het woord van zijn kracht, is, nadat Hij door Zichzelf de reiniging van de zonden tot stand heeft gebracht, gaan zitten aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge, (Telos)

Heb 8:1  De hoofdzaak nu van wat wij zeggen is, dat wij zo’n hogepriester hebben, die is gaan zitten aan de rechterzijde van de troon van de Majesteit in de hemelen, (Telos)

De majesteit van de Heer Jezus zal op de indrukwekkendste wijze geopenbaard worden wanneer Hij bij zijn wederkomst in de wereld verschijnt.

Mt 24:27  Want zoals de bliksem uitgaat van het oosten en schijnt tot het westen, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn. (Telos)

Lu 17:24  Want zoals de bliksem bliksemt, die van het ene einde onder de hemel tot het andere einde onder de hemel weerlicht, zo zal de Zoon des mensen zijn in zijn dag. (Telos)

God heeft Jezus, na diens zelfverloochening en zelfvernedering tot in een smadelijke dood - terwille van onze verlossing en verheffing - 'uitermate verhoogd en Hem de naam geschonken die boven alle naam is' (Flp. 2:9).

Flp 2:9  Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam geschonken die boven alle naam is, Flp 2:10  opdat in de naam van Jezus elke knie zich buigt van hen die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, Flp 2:11  en elke tong belijdt dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God de Vader. (Telos)

Muziekvideo


Nederland Zingt: Majesteit. Youtube.com: NederlandZingt, 26 mrt. 2017.

Bron

Majesteit, nl.wikipedia.org. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 7 maart 2020.

Woordenboek der Nederlandsche Taal ('s-Gravenhage en Leiden: Martinus Nijhoff & A.W. Sijthoff, 1902), s.v. Majesteit

Voetnoot

  1. VanDale.nl, s.v. Majesteit. geraadpleegd op 7 maart 2020.
  2. Bij de dichter Vondel.