Mattheüs 19

Uit Christipedia

Mattheüs 19, een hoofdstuk van het Evangelie naar Mattheüs, wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages ervan worden becommentarieerd.

Hoofdstukken die zijn samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:
Mattheüs: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28

Samenvatting

1-2 Jezus komt in Judea, verricht genezingen. 3-9 Over echtscheiding. 10-12 Celibatair leven. 13-15 Kinderen bij Jezus gebracht. 16-30 Eeuwig leven beërven. 16-26 De rijke jongeman en behoudenis. 27-30 Loon der leerlingen.

1

1 En het gebeurde toen Jezus deze woorden had beeindigd, dat Hij van Galilea vertrok en in het gebied van Judea kwam, over de Jordaan. (Telos) 

In het gebied van Judea, over de Jordaan. Hij komt in Juda vanuit het Overjordaanse (Perea).

5

5 en gezegd heeft: ‘Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot een vlees zijn’? (Telos) 

Aanhangen. Aanhangen is het tegendeel van 'verstoten' (3).

6

6 Dus zijn zij niet meer twee maar een vlees. Wat dan God heeft samengevoegd, laat een mens dat niet scheiden. (Telos) 

De samenvoeging wordt voltooid door de éénvleeswording. De ambtenaar van de burgelijke stand voegt ook samen, maar de goddelijke samenvoeging gaat daar boven uit. Want man en vrouw kunnen naar de burgerlijke wet scheiden, voor God blijven ze verbonden, zodat overspel wordt gepleegd wanneer een verstotene wordt gehuwd die om een andere reden dan hoererij is verstoten.

8

8 Hij zei tot hen: Mozes heeft om de hardheid van uw harten u toegestaan uw vrouwen te verstoten; van het begin af is het echter niet zo geweest. (Telos) 

Om de hardheid van uw harten. Niet om de mogelijke slechtheid van een vrouw, maar om - zo schijnt Jezus te suggereren - de vrouw te beschermen voor een man met een hard hart.

Merk op dat de Heer Jezus niet zegt, "om de hardheid van onze (mannelijke) harten". Hij had geen hard hart.
Mt 11:29  Neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en u zult rust vinden voor uw zielen; (Telos)
Met "uw harten" spreekt hij het hart en geweten van deze farizeeën aan.

Van het begin af is het echter niet zo geweest. Na de schepping kwam helaas de zondeval. Door de zonde kunnen onze harten hard worden.

9

9 Ik zeg u echter, dat wie zijn vrouw verstoot, niet om hoererij, en met een andere trouwt, overspel pleegt; en wie met een verstoten vrouw trouwt, pleegt overspel. (Telos) 

Niet om hoererij. Om een andere reden dan hoererij. Hoererij, de éénvleeswording met een andere persoon dan de huwelijkspartner, doet wezenlijk afbreuk aan het huwelijk. Wie zijn overspelige vrouw om die reden verstoot en vervolgens een andere vrouw trouwt, pleegt door zijn hertrouwen en nieuwe éénvleeswording geen overspel.

11

11 Hij echter zei tot hen: Niet allen vatten dit woord, alleen zij aan wie het is gegeven; (Telos) 

Dit woord. Dat Hij nu gaat spreken; immers, zie vs. 12: "Wie het kan vatten, laat hij het vatten".

Alleen zij aan wie het gegeven is. Door openbaring, verlichting. Maar verstandelijke inspanning wordt niet uitgesloten, zie vs. 12: "... laat hij het vatten".

12

12 want er zijn gesnedenen die zo uit de moederschoot geboren zijn; en er zijn gesnedenen die door de mensen zijn gesneden; en er zijn gesnedenen die zichzelf hebben gesneden om het koninkrijk der hemelen. Wie het kan vatten, laat hij het vatten. (Telos) 

De Heer onderscheidt drie categorieën gesnedenen:

  1. onvruchtbaar door een aangeboren gebrek;
  2. gecastreerden;
  3. celibatair levenden, die zich onthouden van omgang met een vrouw.

Misschien dat de Heer Jezus met de laatste categorie ook, impliciet, op Zichzelf duidde. Hij leefde immers celibatair en wijdde zich aan de zaak van het koninkrijk der hemelen.

13

13 Toen werden er kinderen bij Hem gebracht, opdat Hij hun de handen zou opleggen en bidden; de discipelen echter bestraften hen. (Telos) 

Opdat Hij hun de handen zou opleggen. Dat gebeurt in vs. 15.

14

14 Jezus echter zei: Laat de kinderen begaan en verhindert ze niet bij Mij te komen; want van de zodanigen is het koninkrijk der hemelen. (Telos) 

Van de zodanigen. Van mensen die, door hun goed vertrouwen op de hemelse Vader en Zijn Zoon Jezus Christus, zijn geworden als de kinderen, die hun vader en moeder vertrouwen.

16

Mt 19:16  En zie, er kwam iemand naar Hem toe en zei tot Hem: Meester, wat voor goeds moet ik doen om eeuwig leven te hebben? (TELOS)

Iemand. Een "jongeman" (vers 20, 22), die "vele bezittingen" (vers 22) had.

21

Mt 19:21 Jezus zei tot hem: Als u volmaakt wilt zijn, ga heen, verkoop uw bezittingen en geef het aan de armen, en u zult een schat hebben in de hemelen, en kom, volg Mij. (TELOS)

Wat de Heer nu noemt is het zwaarst voor ons: naastenliefde paren aan zelfverloochening en navolging van Jezus.

De Heer Zelf heeft deze woorden vervuld in zijn leven. Hij gaf de heerlijkheid van de hemel op, ontledigde Zichzelf, werd arm om ons rijk te maken.

2Co 8:9 Want u kent de genade van onze Heer Jezus Christus, dat Hij, terwijl Hij rijk was, terwille van u arm is geworden, opdat u door zijn armoede rijk zou worden. (TELOS)

Flp 2:7 maar Zichzelf ontledigd heeft, de gestalte van een slaaf aannemend, de mensen gelijk wordend. Flp 2:8 En uiterlijk als een mens bevonden heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam wordend tot de dood, ja, tot de kruisdood. (TELOS)

En kom, volg Mij. Zie Matth. 16:24v.

23

23 Jezus nu zei tot zijn discipelen: Voorwaar, Ik zeg u, dat een rijke moeilijk het koninkrijk der hemelen zal binnengaan. (Telos) 

Het koninkrijk der hemelen. In het volgende vers genoemd "het koninkrijk van God".

24

24 En opnieuw zeg Ik u: het is gemakkelijker dat een kameel gaat door het oog van een naald, dan dat een rijke het koninkrijk van God binnengaat. (Telos) 

Het koninkrijk van God. In het vorige vers genoemd "het koninkrijk der hemelen".

28

Mt 19:28 Jezus nu zei tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat u die Mij gevolgd bent, in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen zal zitten op de troon van zijn heerlijkheid, u ook op twaalf tronen zult zitten om de twaalf stammen van Israel te oordelen. (TELOS)

Wedergeboorte. Hier in de zin van een nieuwe stand van zaken. → Wedergeboorte. Vergelijk:

Ro 8:19 Want de schepping verwacht reikhalzend de openbaring van de zonen van God. (...) Ro 8:22 Want wij weten, dat de hele schepping tezamen zucht en tezamen in barensnood is tot nu toe. Ro 8:23 En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wijzelf zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam. (TELOS)

U ook op twaalf tronen zult zitten enz. De 12 apostelen zullen de 12 stammen oordelen. De heiligen zullen de wereld oordelen. Vergelijk:

1Co 6:2 Of weet u niet, dat de heiligen de wereld zullen oordelen? En als door u de wereld wordt geoordeeld, bent u dan onwaardig voor de geringste rechtszaken? (TELOS)

Van Mozes is geschreven dat hij op de beloning zag:

Heb 11:26 en de smaad van Christus groter rijkdom achtte dan de schatten van Egypte, want hij zag op de beloning. (TELOS)

Ook de Heer zag op de vreugde die vóór Hem, achter het kruis en graf, lag.