Mattheüs 4

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Mattheus 4)

Mattheüs 4, een hoofdstuk van het Evangelie naar Mattheüs, wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages ervan worden becommentarieerd.

Hoofdstukken die zijn samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:
Mattheüs: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28

Samenvatting

1-10 Jezus wordt in de woestijn verzocht door de duivel. Er worden drie verzoekingen beschreven. 2-4 De eerste verzoeking is om zijn honger te ledigen door als Zoon van God een wonder te doen. 5-7 De tweede verzoeking is om zijn Zoonschap te bewijzen door met een roekeloze daad Gods bewaring af te roepen. 8-10 De derde verzoeking is om macht over de wereld te krijgen door eenmalig de duivel te aanbidden. 12-17 Na de gevangenneming van Johannes de Doper vertrekt Jezus naar Galilea, waar hij gaat wonen in Kapernaüm. Sedertdien verkondigt hij het evangelie van het koninkrijk der hemelen. 18-22 Roeping van de eerste discipelen: Simon en Andreas, Jacobus en Johannes. 23-25 Jezus trekt door heel Galilea, lerend, predikend en wonderen van genezing verrichtend. Velen komen tot hem en velen volgen hem.  

1

Mt 4:1  Toen werd Jezus naar de woestijn omhooggeleid door de Geest om verzocht te worden door de duivel. (TELOS)

Woestijn. De "woestijn van Judea" (3:1), waar Johannes predikte. De profeet doopte in de veel lager gelegen rivier de Jordaan.

Naar de woestijn omhooggeleid. Jezus was gedoopt in de Jordaan. De woestijn van Juda ligt honderden meters hoger dan het dal van die rivier.

Om verzocht te worden door de duivel. De Geest bracht Jezus in dorre omstandigheden. De omstandigheden van de eerste mens, Adam, waren paradijselijk.

In de hof van Eden vond de duivel een aanleiding om Adam en Eva te verzoeken: de begeerte van Eva, de boom met vruchten. Ook in de woestijn, waar Jezus geleid was, vond de duivel een aanleiding om Jezus te verzoeken: diens honger en de woestijn, waar weinig voedsel is

Verzocht. De Geest verzoekt niet, het was de duivel. Verzoeken is iemand door iets trachten te verleiden om een zonde te doen. Het eerste mensenpaar viel in de zonde. De laatste Adam, Jezus, zal de beproeving doorstaan; Hij zal niet in de zonde vallen.

2

Mt 4:2 En nadat Hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, kreeg Hij tenslotte honger. (TELOS)

Veertig. Dat was het getal der jaren dat Israël ooit in de woestijn was. Daar hebben ook zij honger gehad. God heeft echter steeds voorzien. Na de verzoeking van Jezus "kwamen engelen bij Hem en dienden Hem" (4:11).

3

Mt 4:3 En de verzoeker kwam en zei tot Hem: Als U Gods Zoon bent, zeg dan dat deze stenen broden moeten worden. (TELOS)

Verzoeker. Een van de namen voor de duivel.

Als u Gods Zoon bent. De Heer Jezus had honger èn was Gods Zoon. Als Gods Zoon had hij het vermogen om stenen in broden te veranderen. De verzoeker haakt dus aan, niet alleen bij de honger (behoefte, begeerte), maar ook bij iemands vermogen, om hem te bewegen tot zonde.

Deze stenen broden moeten worden. Gods wondermacht kan "uit deze stenen Abraham kinderen verwekken", zei Johannes al (Matth. 3:9). Gods Zoon kan stenen in broden veranderen. De verzoeking bestond hierin, dat de duivel iets van Jezus vroeg dat God niet wilde. Jezus wilde alleen doen wat God hem opdroeg te doen. De duivel daagde Jezus uit om iets te doen, wat schijnbaar in Jezus eigen belang was (zijn honger stillen), maar dat werkelijk niet in zijn belang was.

De duivel verleidde Adam iets te doen dat God verboden had. De duivel trachtte Jezus te verleiden een wonder te verrichten, iets bovennatuurlijks te doen dat God niet had opgedragen. Deze verzoeking was sterker dan die van Adam en Eva. Een verbod overtreden is moeilijker dan iets doen dat niet geboden was. Ook de omstandigheden waren moeilijker dan die paradijselijke.

4

Mt 4:4 Hij antwoordde echter en zei: Er staat geschreven’: Niet van brood alleen zal de mens leven, maar van alle woord dat door de mond van God uitgaat’. (TELOS)

Vergelijk:

Joh 4:32 Maar Hij zei tot hen: Ik heb voedsel om te eten dat u niet kent. Joh 4:33 De discipelen dan zeiden tot elkaar: Heeft iemand Hem soms iets te eten gebracht? Joh 4:34 Jezus zei tot hen: Mijn voedsel is, dat Ik de wil doe van Hem die Mij heeft gezonden en zijn werk volbreng. (TELOS)

Adam en Eva hadden kunnen zeggen: Niet door ongehoorzaamheid zullen wij kennis verkrijgen, maar door gehoorzaamheid.

5

Mt 4:5  Toen nam de duivel Hem mee naar de heilige stad en liet Hem op de dakrand van de tempel staan (Telos)

Nam de duivel Hem mee. Naar het schijnt op bovennatuurlijke wijze. Vergelijk wat de Geest van God met Filippus deed.

Hnd 8:39  Toen zij nu uit het water waren opgekomen, rukte de Geest van de Heer Filippus weg en de kamerling zag hem niet meer, want hij ging zijn weg met blijdschap. Hnd 8:40  Filippus echter werd in Asdod gevonden, en hij ging het land door en verkondigde het evangelie aan alle steden, totdat hij in Caesarea kwam. (Telos)

De heilige stad. Dit is Jeruzalem, dat toen en ook nu nog de heilige stad is.

Opb 11:2 En de voorhof die buiten de tempel is, verwerp die en meet die niet, want hij is aan de naties gegeven, en zij zullen de heilige stad vertreden tweeënveertig maanden lang. (Telos)

De tempel. Niet de eigenlijke tempel (het heiligdom, het tempelhuis), maar de gebouwen van het tempelcomplex in het algemeen. Voor de eigenlijke tempel wordt in het Grieks een ander woord gebruikt.[1]

6

Mt 4:6  en zei tot Hem: Als U Gods Zoon bent, werp Uzelf dan naar beneden; want er staat geschreven’: Zijn engelen zal Hij bevel geven aangaande u, en zij zullen u op de handen dragen, opdat u niet misschien uw voet aan een steen stoot’. (Telos)

De duivel wijst op iemand op zijn stand en als het een Bijbelgetrouwe persoon is, kan hij ook de Bijbel misbruiken.

Want er staat geschreven. Zelfs de duivel kan de Schrift aanhalen. Bij de eerst vermelde verzoeking heeft Jezus hem met een Schriftwoord geantwoord. Nu gaat de duivel diezelfde Schrift aanhalen, in de hoop Jezus over te halen.

Zijn engelen zal Hij bevel geven aangaande u. Dat heeft God kennelijk later gedaan, zij het om een andere reden, want na afloop van de verzoekingen kwamen engelen om Jezus te dienen.

7

Mt 4:7  Jezus zei tot hem: Er staat eveneens geschreven: ‘U zult de Heer, uw God, niet verzoeken’. (Telos)

Jezus beantwoordt ook deze verzoeking met een Schriftwoord. God verzoeken hier is God willens en wetens uitlokken tot actie om de gevolgen van een met opzet roekeloze daad te voorkomen.

8

Mt 4:8  Opnieuw nam de duivel Hem mee naar een zeer hoge berg en toonde Hem alle koninkrijken van de wereld en hun heerlijkheid (Telos)

Een zeer hoge berg. Hermon? Himalaya? We weten het niet.

Alle koninkrijken van de wereld en hun heerlijkheid. Daarover zal de Heer regeren, maar de weg ertoe gaat niet zoals de duivel wil. De duivel gebruikt Jezus' bestemming (de Koning der koningen, de Regeerder der volken) om hem tot een verkeerde stap te verleiden, die hem sneller bij zijn bestemming zou brengen.

9

Mt 4:9  en zei tot Hem: Al deze dingen zal ik U geven, als U neervalt en mij aanbidt. (Telos)

De duivel wil als God zijn en aanbidding ontvangen.

10

Mt 4:10  Toen zei Jezus tot hem: Ga weg, satan, want er staat geschreven’: De Heer, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen’. (Telos)

Want er staan geschreven. Ook bij deze derde verzoeking antwoordt de Heer Jezus met een Schriftwoord. Wij mogen hieruit opmaken dat hij thuis was in de Schrift. Hij bewaarde Gods woord in zijn hart en kon eruit citeren.

11

Mt 4:11  Toen verliet de duivel Hem; en zie, engelen kwamen bij Hem en dienden Hem. (Telos)

God heeft Zijn engelen bevel gegeven aangaande Zijn Zoon (vgl. vs. 6). In de tuin van Gethsémané zal Jezus ervan afzien, zijn Vader om engelen te vragen. En de Vader zal dan de engelen geen bevel geven Zijn Zoon te hulp te komen.

12

Mt 4:12  Toen Hij nu had gehoord dat Johannes was overgeleverd, vertrok Hij naar Galilea; (Telos)

Vertrok Hij naar Galilea. Want de Heer was in de woestijn van Juda verzocht.

13

Mt 4:13  en Hij verliet Nazareth en kwam in Kapernaüm wonen dat aan de zee ligt, in het gebied van Zebulon en Nafthali, (Telos)

De zee. Dit is het meer van Galilea. De Joden noemen zowel een meer als een zee: 'zee'.

Nazareth ligt in het land Zebulon en Kapernaüm in het land Naftali.

16

Mt 4:16  het volk dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien, en voor hen die zaten in het land en de schaduw van de dood, hun is een licht opgegaan’. (Telos)

Hen die zaten in het land en de schaduw van de dood. De priester Zacharias profeteerde van zijn zoon Johannes:

Lu 1:76  En jij, kind, zult een profeet van de Allerhoogste worden genoemd, want jij zult voor het aangezicht van de Heer heengaan om zijn wegen te bereiden,  Lu 1:77  om zijn volk kennis van de behoudenis te geven in de vergeving van hun zonden, Lu 1:78  door de innerlijke barmhartigheid van onze God, waarmee de Opgang uit de hoogte ons zal bezoeken, Lu 1:79  om te schijnen voor hen die in duisternis en schaduw van de dood zitten, om onze voeten te richten op de weg van de vrede. (Telos)

Hun is een licht opgegaan. Zie Luk. 1:78 ('opgang') zojuist aangehaald.

17

Mt 4:17  Van toen af begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. (Telos)

Begon Jezus te prediken. Johannes de Doper was overgeleverd (12), zijn openbare prediking daardoor onmogelijk gemaakt, en Jezus neemt nu de prediking van Johannes over. Zie ook vs. 23.

Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Niet: gekomen, maar: nabij gekomen. In de persoon van Jezus, de koning, de zoon van David. Het koninkrijk der hemelen is een koninkrijk op aarde dat uit de hemelen, waar God en de engelen wonen, wordt geregeerd.

23

Mt 4:23  En Hij trok in heel Galilea rond, leerde in hun synagogen, predikte het evangelie van het koninkrijk en genas elke ziekte en elke kwaal onder het volk. (Telos)

Predikte het evangelie van het koninkrijk. Zie vs. 17.

25

Mt 4:25  En vele menigten volgden Hem van Galilea, Dekapolis, Jeruzalem, Judea en het Overjordaanse. (Telos)

Vele menigten. Die getuigen waren van Zijn wondergenezingen (24).

Het Overjordaanse. Een aanduiding van het landschap Perea; zie Overjordaanse.

Voetnoot

  1. Het Nieuwe Testament; herziene Voorhoeve-uitgave (Vaassen: uitgeverij H. Medema, 1982). Aantekening.