Nimrod

Uit Christipedia


Nimrod is de stichter van Babel en van het Soemerische rijk. Hij is de zoon van Koesj (Gen. 10:8), kleinzoon derhalve van Cham en achterkleinzoon van Noach. Hij was een zeer goed jager (Gen. 10:9).

Nageslacht van Cham
Nimrod, fantasieafbeelding [1]

De naam komt uit het Hebreeuws (Hebr. נִמְרוֹד, Nimrod) en betekent 'opstand' of 'held'[2].

Nimrod wordt in vier verzen van het Oude Testament genoemd: Gen. 10:8, 9; 1 Kron. 1:10; Mich. 5:6. In het Nieuwe Testament wordt hij niet genoemd.

Deze Chamiet begon een geweldenaar op aarde te worden, de eerste grote machthebber die in de Schrift genoemd wordt (Gen. 10:8; paralleltekst: 1 Kron. 1:10)
Ge 10:8 En Cusj verwekte Nimrod; die begon een geweldenaar op de aarde te worden. (HSV)
Hij was een groot jager, spreekwoordelijk bekend.
Ge 10:9 Hij was een geweldig jager voor het aangezicht van de HEERE; daarom wordt gezegd: Als Nimrod, een geweldig jager voor het aangezicht van de HEERE. (HSV)
Het begin van zijn rijk bestond uit de steden Babel, Erech, Akkad en Kalne in het land Sinear.
Ge 10:10 Het begin van zijn koninkrijk bestond uit Babel, Erech, Akkad en Kalne in het land Sinear. Ge 10:11 Uit dit land is Assur weggegaan en hij bouwde Ninevé, Rehoboth-Ir, Kalach Ge 10:12 en Resen, tussen Ninevé en Kalach; dat is de grote stad. (HSV)
In het land Sinear (Shinar) lagen de steden Babel (Babylon), Akkad en Erech
Sinear is de Oudtestamentische naam voor Soemer (Sumer) en werd later Babylonië genoemd. In Sinear ontstond de stad Erech, meer bekend als Uruk (Oeroek). De stad Akkad (of Accad) wordt ook door de naam Agade aangeduid. Kalne, ook geschreven 'Calne', is buiten de Bijbel onbekend. Volgens sommigen wordt bij 'Calne' geen plaatsnaam bedoeld, maar 'alle': al die drie steden in het land Sinear[3].

De Hebreeuws woorden die door de Herziene Statenvertaling met 'Uit dit land is Assur weggegaan' is vertaald (vergelijkbaar: Statenvertaling, Luthers vertaling, Naardense vertaling), worden door anderen (NBG51, NBV2004) anders verstaan en overgezet, bijvoorbeeld:

Ge 10:11 Uit dat land trok hij naar Assur en hij bouwde Nineve, Rechobot-ir, Kalach (NBG51)
Volgens deze vertaling breidde het rijk van Nimrod zich uit naar Assur, noordelijker in het Tweestromenland, en bouwde Nimrod daar drie steden. Deze gedachte wordt bevestigd door Micha 5:6, waar 'het land van Assur' en 'het land van Nimrod' naar hetzelfde land lijken te verwijzen.
Mic 5:6 (5:5) Zij zullen het land van Assur weiden met het zwaard, het land van Nimrod met getrokken zwaarden. Zo zal Hij [ons] redden van Assur, wanneer die in ons land zal komen en wanneer die ons gebied zal betreden. (HSV)
Buiten de Bijbel is er geen persoon in de ongewijde geschiedenis bekend die we met zekerheid als Nimrod kunnen aanwijzen. Sommigen vereenzelvigen hem met Sargon I, de eerste koning van Akkadië, anderen zien hem in Gilgamesh, koning van Uruk, één van de plaatsen waarover Nimrod volgens de Bijbel heerste, anderen denken aan Ninus, die ze voor de stichter van de Assyrische stad Ninevé houden.

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Hieruit is op 30 nov. 2012 tekst genomen en bewerkt.

Voetnoot

  1. Auteur van de afbeelding onbekend. Afbeelding ontleend aan: http://karenswhimsy.com/ancient-babylon.shtm
  2. Hebreeuws – Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible.
  3. Bromiley, Geoffrey W.: The International Standard Bible Encyclopedia, Revised. Wm. B. Eerdmans, 1988, 2002. Lemma 'Nimrod'.