Ninevé

Uit Christipedia

Ninevé was eens de vermaarde hoofdstad van het Assyrische rijk en de grootste stad ter wereld. In de 1e helft van de 8e eeuw v.Chr. riep de profeet Jona de Ninevieten op zich te bekeren. Ninevé gaf hieraan gevolg en Gods straf werd afgewend.

In de Bijbel vinden wij de stad vermeld in o.a. Jes. 37:37; Nah. 1:1; 2:9; Jona 1:2, 3:3v. Over de bekering van Ninevé: Jona 3:1-10; Luc. 11:30-32.

Ligging van Ninevé

De naam Ninevé, ook gespeld Ninivé (Eng. Nineveh) betekent ‘verblijf van Ninus’ of ‘woning van Ninus’, van Nin, ‘Ninus’, en Navé, ‘woning’. Een andere uitleg heeft ‘nakomelingschap’, ‘afstammeling’[1], vgl. Gen. 21:23. De stadsnaam komt 17x voor in het Oude Testament.

De stichter van deze stad was Nimrod of Assur, Gen. 10:11.
Ge 10:8 En Cusj verwekte Nimrod; die begon een geweldenaar op de aarde te worden. Ge 10:9 Hij was een geweldig jager voor het aangezicht van de HEERE; daarom wordt gezegd: Als Nimrod, een geweldig jager voor het aangezicht van de HEERE. Ge 10:10 Het begin van zijn koninkrijk bestond uit Babel, Erech, Akkad en Kalne in het land Sinear. Ge 10:11 Uit dit land is Assur weggegaan en hij bouwde Ninevé, Rehoboth-Ir, Kalach Ge 10:12 en Resen, tussen Ninevé en Kalach; dat is de grote stad. (HSV)
Ninevé lag aan de oostelijke oever van de rivier Tigris. De ruïne van Ninevé ligt in het noorden van Irak bij de huidige stad Mosoel, welke stad uit de puinen van de eerste zou gebouwd zijn.

Ninevé (stadskern en periferie) was zo’n 48 km in de lengte en 18 km in de breedte. Ze was drie dagreizen groot (Jon. 3:3) in omtrek. Ze had 30 meter hoge en zeer brede muren. Ze lag 400 km ten noorden van Babel en overtrof die stad in grootte, doch moest voor haar onderdoen in schoonheid.

Ligging van Ninevé aan de Tigris, tegenover Mosoel ('Mosul'). Zie ook plattegrond hieronder.

Links een stadsplattegrond: stadskern van Ninevé, met de namen van de poorten. Rechts: gebouwen in Kujunjik

Bij de Grieken en Romeinen wordt zij ‘Ninus’ of ‘stad van Ninus’ genoemd. Oudtijds werd aangenomen dat Ninus, wien zij voor de zoon en opvolger van Belus hielden, Ninevé gesticht heeft.

In de 1e helft van de 8e eeuw v.Chr. profeteerde Jona tegen Ninevé. Ninevé bekeert zich en Gods oordeel wordt niet uitgevoerd. De stad wordt in het profetische geschrift van Jona 'de grote stad' (Jona 3:2), meer nog, 'een grote stad Gods' (Jona 3:3) genoemd. De laatste uitdrukking betekent niet dat de stad door God gesticht was of dat Hij welgevallen aan haar had (want zij was slecht), maar dat de inwoners zijn maaksel waren en de stad enorm in omvang was[2]. Er woonden ten tijde van Jona meer dan 120.000 onmondigen.
Jon 4:11 Zou Ík dan die grote stad Ninevé niet ontzien, waarin meer dan honderdtwintigduizend mensen zijn die het verschil tussen hun rechter- en hun linker [ hand] niet weten, en [daarbij] veel vee? (HSV)
Als we 120.000 kinderen tot zeven jaar nemen en het getal van die leeftijd 1/5 der gehele bevolking bedroeg, dan zou dat een bevolking van 600.000 mensen voor Ninevé geven[3].

In 701 verplaatste de Assyrische koning Sanherib de rijkshoofdstad van Assur naar Ninevé.

De Heer Jezus heeft verwezen naar de bekering van de Ninevieten.
Lu 11:29 Toen nu de menigten verder samenstroomden, begon Hij te zeggen: Dit geslacht is een boos geslacht; het verlangt een teken, en het zal geen teken worden gegeven dan het teken van Jona. Lu 11:30 Want zoals Jona voor de Ninevieten een teken was, zo zal ook de Zoon des mensen het zijn voor dit geslacht. Lu 11:31 De koningin van het Zuiden zal worden opgewekt in het oordeel met de mannen van dit geslacht en zal hen veroordelen, want zij kwam van de einden der aarde om de wijsheid van Salomo te horen; en zie, meer dan Salomo is hier! Lu 11:32 Mannen van Nineve zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht en zullen het veroordelen, want zij bekeerden zich op de prediking van Jona; en zie, meer dan Jona is hier! (TELOS)

Bron

S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld. (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Ninevé. Hieruit is op 11 juni 2013 tekst opgenomen.

Voetnoten

  1. Genoemd door S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld. (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Ninevé. De schrijver zelf geeft de voorkeur aan 'verblijf, woning van Ninus'.
  2. Aldus Keil bij Jon. 4:11
  3. Vergelijk het commentaar van de beroemde Engelse bijbelgeleerde John Gill in zijn commentaar bij Jona 3:3 (John Gill's Expositor). Hij verklaart de uitdrukking uit het feit dat God de stad kende en dat zij enorm in omvang was. Vergelijk de uitdrukkingen 'cederbomen Gods" (Ps. 80:10), 'vlammen van Jahweh' (Hooglied 8:6) om enorm grote zaken aan de duiden.