Openbaring 1

Uit Christipedia

Openbaring 1 van de Openbaring van Johannes wordt hieronder samengevat en/of becommentarieerd. De volgende hoofdstukken zijn samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:

Openbaring van Johannes:

Samenvatting

In 't kort: inleiding en visioen. 1-8  inleiding. 1-3 Kern van het boek, zender en ontvanger, zaligspreking. 4 Schrijver en geadresseerden. Zegenwens. 5-6 Lofverheffing van Jezus Christus. 7 Zijn komst. 8 God stelt zich voor. 9-20 De Heer Jezus verschijnt aan Johannes en draagt hem op te schrijven "wat u hebt gezien en wat is en wat hierna zal gebeuren" (19).

1

Opb 1:1  Openbaring van Jezus Christus, die God Hem heeft gegeven om zijn slaven te tonen wat spoedig moet gebeuren; en Hij heeft die door zijn engel gezonden en aan zijn slaaf Johannes te kennen gegeven. (TELOS)

Openbaring van Jezus Christus. Hoewel het boek heet "Openbaring van Johannes" is het eigenlijk "de openbaring van Jezus Christus". Johannes was als het ware de secretaris, die notuleerde.

Opb 1:19 Schrijf dan hetgeen gij ziet, zoo hetgeen is als hetgeen hierna geschieden zal, (TELOS)

Zijn slaven. Onder wie Johannes, de schrijver. Het boek is bestemd voor de slaven van God/Jezus. Vergelijk:

Opb 22:6 En hij zei tot mij: Deze woorden zijn getrouw en waarachtig, en de Heer, de God van de geesten van de profeten, heeft zijn engel gezonden om zijn slaven te tonen wat met spoed moet gebeuren. (TELOS)

Spoedig. 'Met spoed' (Opb.22:6, hierboven aangehaald), 'de tijd is nabij' (4).

Door zijn engel gezonden. Jezus heeft zijn engel gezonden. Dat zegt Hijzelf aan het eind van het boek:

Opb 22:16 Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden om u deze dingen te betuigen voor de gemeenten. ... (TELOS)

Hij, onderscheiden van de engelen (Hebr. 1) is de gebieder der engelen. Merk op dat aan het eind van het boek ook wordt gezegd dat de Heer, God, zijn engel heeft gezonden:

Opb 22:6 En hij zei tot mij: Deze woorden zijn getrouw en waarachtig, en de Heer, de God van de geesten van de profeten, heeft zijn engel gezonden om zijn slaven te tonen wat met spoed moet gebeuren. (TELOS)

Dat Hij "zijn" engel zendt, is een teken van Zijn Godheid. Zie Godheid van Jezus Christus#Heer der engelen.

Bekendmaken aan mensen is een van de diensten die engelen voor mensen verrichten.

Opb 22:8 En ik, Johannes, ben het die deze dingen hoorde en zag. En toen ik ze hoorde en zag, viel ik neer om te aanbidden voor de voeten van de engel die mij deze dingen toonde. (TELOS)

Aan zijn slaaf Johannes te kennen gegeven. Johannes was niet de eindbestemming van de boodschap. Hij moest op zijn beurt de boodschap doorgeven aan de gemeenten. De beoogde lezers zijn dus de plaatselijke vergaderingen van Jezus Christus.

Opb 22:16 Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden om u deze dingen te betuigen voor de gemeenten. Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende morgenster. (TELOS)

2

Opb 1:2 Deze heeft het woord van God betuigd en het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij heeft gezien. (Telos)

Het getuigenis van Jezus Christus. Het getuigenis dat Jezus Christus, 'de trouwe getuige' (5), heeft afgelegd.

Alles wat hij heeft gezien. Het boek 'De openbaring' is niet verdicht, verzonnen, maar berust op waarneming door ogen (en gehoor).

Opb 22:8 En ik, Johannes, ben het die deze dingen hoorde en zag. En toen ik ze hoorde en zag, viel ik neer om te aanbidden voor de voeten van de engel die mij deze dingen toonde. (TELOS)

3

Opb 1:3  Gelukkig hij die leest en zij die de woorden van de profetie horen en die bewaren wat daarin geschreven staat; want de tijd is nabij. (TELOS)

Gelukkig. Een gelukkig- of zaligspreking. Deze zaligspreking wordt deels herhaald in het laatste hoofdstuk:

Opb 22:7 En zie, Ik kom spoedig. Gelukkig hij die de woorden van de profetie van dit boek bewaart. (TELOS)

Het nieuw lezen of horen is gebeurd, nu komt het aan op bewaren.

Hij de leest. De voorlezer in de gemeente, hij die de tekst voorleest aan de medegelovigen.

Zij die de woorden van de profetie horen. Uit de mond van de voorlezer. Niet allen konden lezen.

Profetie. Profetie is openbaar maken van Gods woorden. De geest of adem van de profetie is het getuigenis van Jezus. Om hem gaat het.

Opb 19:10 En ik viel voor zijn voeten neer om hem te aanbidden; en hij zei tot mij: Zie toe, doe dit niet; ik ben een medeslaaf van u en van uw broeders die het getuigenis van Jezus hebben; aanbid God! Want het getuigenis van Jezus is de geest van de profetie. (TELOS)

De Bijbel is een profetisch boek. Het is een boek van mensen, waarin de Heer Jezus geopenbaard wordt:

Lu 24:27 En te beginnen met Mozes en alle profeten legde Hij hun uit wat in al de Schriften over Hem stond. (TELOS)

Die bewaren wat daarin geschreven staat.

Opb 22:7 En zie, Ik kom spoedig. Gelukkig hij die de woorden van de profetie van dit boek bewaart. (TELOS)

De tijd is nabij. De beschreven gebeurtenissen moeten spoedig gebeuren (vs. 1).

4

Opb 1:4 Johannes aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: genade zij u en vrede van Hem die is en die was en die komt, en van de zeven Geesten die voor zijn troon zijn, (TELOS)

Johannes. De schrijver noemt zijn naam ook in het laatste hoofdstuk:

Opb 22:8 En ik, Johannes, ben het die deze dingen hoorde en zag. En toen ik ze hoorde en zag, viel ik neer om te aanbidden voor de voeten van de engel die mij deze dingen toonde. (TELOS)

De zeven gemeenten die in Asia zijn. Ze worden in hoofdstukken 2 en 3 genoemd: Efeze t/m Laodicea.

Hem die is en die was en die komt. Dat is 'de Heer, God', zie vs. 7.

De zeven Geesten. Vergelijk de zeven dingen die van de Geest worden gezegd in Jes. 11. De Geest rust op Hem. Vergelijk de stam van de zesarmige kandelaar in het Heilige.

Jes 11:1 Want er zal een Rijsje voortkomen uit den afgehouwen tronk van Isaï, en een Scheut uit zijn wortelen zal Vrucht voortbrengen. Jes 11:2 En op Hem zal de Geest des HEEREN rusten, (2) de Geest der wijsheid en (3) des verstands, (4) de Geest des raads en (5) der sterkte, (6) de Geest der kennis en (7) der vreze des HEEREN. (SV)

5

Opb 1:5 en van Jezus Christus, de trouwe getuige, de eerstgeborene van de doden en de overste van de koningen van de aarde. Hem die ons liefheeft en ons van onze zonden heeft verlost door zijn bloed, (TELOS)

Merk de volgorde op:

  1. De trouwe getuige – tijdens zijn leven op aarde
  2. De eerstgeborene van de doden – zijn dood en opstanding
  3. De overste van de koningen der aarde – zijn verhoging

En van Jezus Christus. In de verzen 4-5 lijkt de Drie-Enige te worden aangeduid: God, de Geest en Jezus Christus.

De trouwe getuige. Zie vs. 2: 'het getuigenis van Jezus Christus'.

Eerstgeborene uit de doden. Van hen die gestorven zijn. Hij is geen dode meer, want Hij is opgestaan en leeft. Hij is niet de eerste die uit de dood weer levend werd. Hij is wel de hoogste in rang. Dat is de betekenis van "eerstgeborene" hier.

Hoeveel doden zullen er helaas vallen in de tijd van de oordelen!

De overste van de koningen van de aarde. Deze koningen zullen helaas tegen Hem opstaan en verzameld worden in de eindstrijd.

6

Opb 1:6 en ons gemaakt heeft tot een koninkrijk, tot priesters voor zijn God en Vader, Hem zij de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheid! Amen. (Telos)

Koninkrijk. “Koningdom” of “koningschap” is misschien beter. Johannes was een mededeelgenoot in het koninkrijk (1:9).

Priesters voor Zijn God en Vader. Ook hierdoor, door ons zo deze functie te verlenen, heeft Hij God willen eren behagen.

Hem zij de heerlijkheid. Hem, die geen aanzien of heerlijkheid had in zijn nederige wandel op aarde.

En de kracht. Hem, die in zwakheid is gekruisigd.

Nabeschouwing (4-6)

In Opb. 1:4-6 worden zeven dingen genoemd die tot het wezen, stand en doen van de Zoon van God behoren:

  1. Die is en die was en die komt. Hij is Jahweh, die zal verschijnen in de wereld;
  2. De zeven Geesten. Deze zijn de ogen van het Lam (Opb. 5:6). Zie Openbaring van Johannes/Onderwerpen#Zeven geesten;
  3. Jezus Christus (1:5). De Zoon van God is mens geworden, die gezalfd werd (Christus = Gezalfde) en op aarde heeft geleefd;
  4. Eerstgeborene;
  5. Overste van de koningen;
  6. Verlosser;
  7. Die ons verhoogt.

Zeven staat voor volheid, compleetheid.

7

Opb 1:7  Zie, Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben; en alle stammen van het land zullen over Hem weeklagen. Ja, Amen. (Telos)

Met de wolken. Vergelijk de Sjechina. In een wolk is Hij ten hemel gevaren, en op dezelfde wijze zal Hij terugkeren.

Elk oog zal Hem zien.

Jes 40:5 En de heerlijkheid des HEEREN zal geopenbaard worden; en alle vlees te gelijk zal zien, dat [het] de mond des HEEREN gesproken heeft. (SV)

Jes 52:15  zo zal hij veel volken opschrikken, en koningen zullen sprakeloos staan. En zij aan wie niets was verteld, zullen zien, zij die niets hadden gehoord, zullen begrijpen. (NBV04)

Ook zij die Hem doorstoken hebben. Zij, de Joden, door de hand van een Romeinse soldaat.

Joh 19:34  Maar een van de soldaten doorstak zijn zijde met een speer en terstond kwam er bloed en water uit. (...) Joh 19:37  En weer een ander Schriftwoord zegt: ‘Zij zullen zien op Hem die zij hebben doorstoken’. (Telos)

Zac 12:10  Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als [met] de rouwklage over een enigen zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene. (SV)

Alle stammen van het land. De twaalf stammen van Israël; vgl. Zacharia. Of anders al de stammen van de aarde.

Weeklagen. Rouw bedrijven, diep berouw voelen over hun overtreding, de verwerping van de Messias.

8

Opb 1:8 Ik ben de alfa en de omega, zegt de Heer, God, Hij die is en die was en die komt, de Almachtige. (Telos)

Hij die is en die was en die komt. Zie vs. 4. Ook Christus komt (7). In Christus kom God Zelf.

9

Opb 1:9  Ik, Johannes, uw broeder en mededeelgenoot in de verdrukking en het koninkrijk en de volharding in Jezus, kwam op het eiland dat Patmos heet, om het woord van God en het getuigenis van Jezus. (TELOS)

In de verdrukking. Johannes stelt zich voor als iemand die verdrukking lijdt. Deze verdrukte verhaalt niet wat hem allemaal overkomen is. Hij volstaat met een korte mededeling. Niet hij, maar Jezus Christus staat in het middelpunt. In de openbaring zien we op aarde verdrukte gelovigen en in de hemel verheerlijkte heiligen. Na het lijden volgt de heerlijkheid, gelijk bij Jezus Zelf.

En het koninkrijk. Johannes stelt zich ook voor als iemand die deel heeft aan het koninkrijk van God. In Openbaring wordt de heerschappij en het koninkrijk van Jezus Christus gevestigd. De tegenstanders worden geoordeeld.

Gelovigen op aarde zijn de voorhoede van het koninkrijk dat met de wederkomst van Christus in de wereld gevestigd zal worden. Het rijk is er nu in een verborgen vorm. Wij zijn de onderdanen ervan.

De toestand is vergelijkbaar met die van David en zijn medegenoten in de verdrukking en het koninkrijk. David was tot koning gezalfd, maar Saul oefende de heerschappij uit en David moest telkens vluchten. Hij leed verdrukking. Later zou hij tot heerschappij komen, eerst over Juda en daarna over heel Israël. Zijn vrienden deelden in zijn verdrukking en latere heerschappij.

En de volharding in Jezus. Johannes heeft deel aan de volharding in Jezus. De laatste jaren zullen zwaar zijn. Paulus spreekt van 'zware tijden'. Volhouden tot de komst van de Heer is het devies. De heiligen die na de opname van de gemeente op aarde zijn, staan zeer zware tijden te wachten. Volharding in Jezus leidt ons van de moeite, zorg, verdrukking van de huidige bedeling tot de heerlijkheid inclusief heerschappij van de toekomende tijd.

Patmos. Een eiland voor de Turkse westkust, zie Patmos.

Om het woord van God en het getuigenis van Jezus. Zie vs. 2: "Deze heeft het woord van God betuigd en het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij heeft gezien." (Telos). Om de belijdenis en verkondiging van dat woord en getuigenis was Johannes in ballingschap weggevoerd naar Patmos. Om die reden zouden gelovigen zelfs onthoofd worden.

Opb 6:9  En toen het Lam het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis dat zij hadden. (Telos)

Opb 20:4  En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen die om het getuigenis van Jezus en om het woord van God onthoofd waren, en die het beest of zijn beeld niet hadden aangebeden en niet het merkteken aan hun voorhoofd en aan hun hand ontvangen hadden; en zij werden levend en regeerden met Christus duizend jaren. (Telos)

De Heer Jezus Zelf wordt genoemd 'het Woord van God'.

Opb 19:13  En Hij is bekleed met een in bloed gedoopt kleed, en zijn naam wordt genoemd: het Woord van God. (Telos)

10

Opb 1:10  Ik kwam in de Geest op de dag van de Heer, en ik hoorde achter mij een luide stem als van een bazuin, (Telos)

De dag van de Heer. Letterlijk ‘heer-lijke dag’, dus ’s Heren dag’ en niet ’dag van de Heer’ in de zin van de oordeelsdag. Bedoeld is de eerste dag van de week, waarop de Heer Jezus is opgestaan; niet de toekomstige oordeelsdag van Jahweh.

Een luide stem als van een bazuin. Mogelijk van een engel (vs. 1). Een tel later klinkt een stem die van de Heer Jezus is, een stem "als een gedruis van vele wateren" (vs. 15).

Opb 4:1  Hierna zag ik, en zie, een deur was geopend in de hemel, en de eerste stem die ik gehoord had als van een bazuin, die met mij sprak, zei: Kom hier op en Ik zal u tonen wat hierna moet gebeuren. (Telos)

Wanneer de Heer Jezus ons komt halen, zal zijn stem gepaard gaan met het geluid van 'de bazuin van God', Zijn komst is met bazuingeschal.

1Th 4:16  Want de Heer Zelf zal met een bevelend roepen, met de stem van een aartsengel en met de bazuin van God neerdalen van de hemel; en de doden in Christus zullen eerst opstaan; (Telos)

11

Opb 1:11  die zei: Wat u ziet, schrijf dat in een boek en zend het aan de zeven gemeenten: naar Efeze, naar Smyrna, naar Pergamus, naar Thyatira, naar Sardis, naar Filadelfia en naar Laodicea. (Telos)

De zeven gemeenten bevonden zich in het westen van het huidige Turkije. Mogelijk het werkgebied van Johannes.

Efeze. Als eerste genoemd, mogelijk (1) omdat het naar verluidt Johannes' thuisgemeente was en/of (2) om een toekomstkundige reden: de ontwikkeling van de gemeente van Christus in haar doen en laten op aarde, waarvan Efeze de eerste fase, die van de eerste eeuw, voorstelt.

12

Opb 1:12  En ik keerde mij om, om de stem te zien die met mij sprak en toen ik mij had omgekeerd, zag ik zeven gouden kandelaars; (Telos)

De stem ... die met mij sprak. Vs. 10.

Zeven gouden kandelaars. In vs. 20 worden ze verklaard: ze stellen de zeven gemeenten voor, waaraan het boek Openbaring wordt gericht. Zeven is het getal van de volheid. Het boodschap van het boek was primair gericht aan die gemeenten, doch is er ook voor álle gemeenten.

Opmerkelijk dat (1) Johannes die als eerste noemt en (2) de kandelaars van goud zijn, allemaal, terwijl bijna al deze gemeenten wel een aanmerking van 's Herenwege verdienden. Een gemeente, zelfs die van het lauwe Laodicea, is een gouden kandelaar in Gods ogen. De gemeenten zijn kostbaar in ’s Heren oog, ze (zullen) delen in Zijn heerlijkheid.

De kandelaars geven licht. Hiervoor dienen zij. De gemeenten zijn lichten in deze donkere wereld, ze dragen en verspreiden goddelijk licht.

13

Opb 1:13  en in het midden van de kandelaars iemand, de Zoon des mensen gelijk, bekleed met een gewaad tot de voeten en aan de borst omgord met een gouden gordel, (Telos)

In het midden van de kandelaars. De kandelaars die Zijn gemeenten voorstellen, wier Hoofd Hij is.

De Zoon des mensen gelijk. De Heer Jezus is een mens in de hemel.

14

Opb 1:14 en zijn hoofd en haar als witte wol, als sneeuw, en zijn ogen als een vuurvlam (TELOS)

Zijn hoofd en haar als witte wol. Herinnert aan het gezicht dat Daniël zag van de Oude van dagen (Dan. 7:9)

Da 7:9 Ik keek toe totdat er tronen werden geplaatst, en de Oude van dagen Zich neerzette. Zijn gewaad was wit als de sneeuw en het haar van Zijn hoofd als zuivere wol. Zijn troon waren vuurvlammen en de wielen ervan waren laaiend vuur. (HSV)

Ogen als een vuurvlam. Heilige ogen met een vuurgloed, ogen die beproeven en dwars door je heen zien. Niets is voor de Heer en Rechter verborgen.

15

Opb 1:15 en zijn voeten aan blinkend koper gelijk, als gloeiden zij in een oven, en zijn stem als een gedruis van vele wateren. (TELOS)

Daniël zag eens een engel met de volgende gedaante:

Da 10:4 En op den vier en twintigsten dag der eerste maand, zo was ik aan den oever der grote rivier, welke is Hiddekel. Da 10:5 En ik hief mijn ogen op, en zag, en ziet, er was een Man met linnen bekleed, en Zijn lenden waren omgord met fijn goud van Ufaz. Da 10:6 En Zijn lichaam was gelijk een turkoois, en Zijn aangezicht gelijk de gedaante des bliksems, en Zijn ogen gelijk vurige fakkelen, en Zijn armen en Zijn voeten gelijk de verf van gepolijst koper; en de stem Zijner woorden was gelijk de stem ener menigte. (SV)

Blinkend koper.

Opb 2:18 En schrijf aan de engel van de gemeente in Thyatira: Dit zegt de Zoon van God, die zijn ogen heeft als een vuurvlam en zijn voeten aan blinkend koper gelijk: (Telos)

Als gloeiden zij in een oven. Koper dat aan het vuur wordt blootgesteld wordt gloeit. Het spreekt van oordeel, vuur dat beproeft.

Gedruis van vele wateren. Eerder klonk een (mogelijke andere) stem "als van een bazuin" (vs. 10).

16

Opb 1:16 En Hij had in zijn rechterhand zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard, en zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht. (Telos)

Hij had in zijn rechterhand zeven sterren. In vs. 20 verklaard.

Uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard.

Opb 2:16 Bekeer u dan; maar zo niet, Ik kom spoedig naar u toe en Ik zal oorlog tegen hen voeren met het zwaard van mijn mond. (Telos)

Gods woord is als een scherp, tweesnijdend zwaard.

Heb 4:12  Want het woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot verdeling van ziel en geest, zowel van gewrichten als van merg, en oordeelt de gedachten en overleggingen van het hart. (Telos)

Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht. Zijn hoofd en haar is wit als witte wol, als sneeuw (14).

Nabeschouwing (14-16)

We zien in Opb. 1:14-16 zeven uitwendige dingen, zeven kenmerken van Zijn verschijning:

  1. hoofd en haar: wit
  2. ogen: gelijk een vuurvlam
  3. voeten: gelijk blinkend koper
  4. stem: gelijk een gedruis van vele wateren
  5. handen: vasthoudend zeven sterren
  6. mond: daaruit een zwaard komend
  7. gezicht: gelijk de zon

De eerste zeven dingen (Opb. 1:4-6) betreffen zijn wezen, stand en doen. Hier zien wij zeven dingen van zijn lichaam, dingen die Johannes zag en hoorde.

17

Opb 1:17 En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan zijn voeten; en Hij legde zijn rechterhand op mij en zei: Vrees niet, Ik ben de eerste en de laatste, (TELOS)

Viel ik als dood aan zijn voeten. Dat overkwam ook Daniël en Ezechiël. Johannes had verheerlijking van de Heer Jezus gezien op de berg, maar wat hem nu overkwam, sloeg alles. De Heer verschijnt als de Rechter. Wie zal voor Hem bestaan?

Hij legde zijn rechterhand op mij. De rechterhand die zo-even zeven sterren bevatte, kan ook Johannes nog oprichten.

Betonnen steen met woorden uit Opb. 1:17

De eerste en de laatste. Zo had ook God zich in vers 8 voorgesteld, als de Alfa en de Omega. Jezus deelt in de Godheid van de Vader, zie Godheid van Jezus Christus.

18

Opb 1:18 en de levende; en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid, en Ik heb de sleutels van de dood en de hades. (Telos)

Ik ben de levende. Voor de wereld is Hij gestorven. Voor ons, al zien wij Hem niet, is Hij de levende.

Ik ben dood geweest. Johannes viel, bij het zien van Jezus, als dood aan diens voeten. In Openbaring worden zeer veel heiligen gedood. Hun Heiland en Heer weet bij ondervinding wat het is om te sterven, de dood in te gaan.

En zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Dit geeft moed aan de martelaren. Zij zullen weer levend worden als Hij.

Ik heb de sleutels van de dood en de hades. Hij beslist over dood en leven. Hij haalt de zielen uit het dodenrijk.

19

Opb 1:19 Schrijf dan wat u hebt gezien en wat is en wat hierna zal gebeuren. (TELOS)

Wat Johannes had gezien was de verschijning van de Heer. "Wat is" verwijst naar de toenmalige toestand van de gemeenten. "Wat hierna zal gebeuren" heeft betrekking op de voor Johannes toekomstige dingen. Vergelijk de 'tweedeling' in Hand. 26:16, waar de Heer tot Saul, die op weg was naar Damascus, zegt:

Hnd 26:16 Maar sta op en ga op je voeten staan; want daartoe ben Ik je verschenen, om je voor te bestemmen tot een dienaar en getuige zowel van wat je van Mij hebt gezien als van dat waarin Ik je zal verschijnen, (TELOS)

20

Opb 1:20 De verborgenheid van de zeven sterren die u hebt gezien op mijn rechterhand, en de zeven gouden kandelaars: de zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten, en de zeven kandelaars zijn de zeven gemeenten. (Telos)

De zeven sterren die u hebt gezien op mijn rechterhand. Vs. 16.

De zeven gouden kandelaars. Vs. 12

De engelen van de zeven gemeenten. 'Engelen': het Griekse woord betekent letterlijk 'boden, boodschappers'. Deze boden van de zeven gemeenten worden verschillend opgevat:

  • correspondenten, die brieven ontvangen en verzenden
  • vertegenwoordigers[1]
  • opzieners
  • engel belast met de dienst aan die gemeente
  • symbolisch voor de stand van leraars en leiders (opzieners en diakenen)[2]; leraars of opzieners[3]

De opvatting ‘opzieners’ is twijfelachtig, omdat niet elke gemeente één enkele opziener had; vaak waren er meerdere opzieners.

Voetnoten

  1. Aldus een voetnoot in de Telos-vertaling
  2. Zo Otto von Gerlach.
  3. Zo een kanttekenaar van de Statenvertaling