Openbaring 19

Uit Christipedia

Openbaring 19 van de Openbaring van Johannes wordt hieronder samengevat en/of becommentarieerd. De volgende hoofdstukken zijn samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:

Openbaring van Johannes:

Samenvatting

Johannes hoort de stem van een grote menigte in de hemel: Lof om het oordeel over de Grote Hoer. Johannes hoort een stem van een grote menigte. Blijdschap dat God zijn koningschap aanvaardt heeft. Blijdschap in de hemel over de aanstaande bruiloft van het lam. 11-19. Johannes ziet de hemel geopend. Jezus komt met zijn hemelse legers. Hij oordeelt. Johannes ziet een engel staan in de zon. Deze nodigt tot de grote maaltijd van God. Het beest en de koningen van de aarde en hun legers verzameld ten oorlog tegen de Heer Jezus en zijn leger. 20-21 De beide beesten levend ter helle geworpen. De overigen werden gedood door het woord van de Heer Jezus. 

1

Opb 19:1  Hierna hoorde ik als een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: Halleluja! De behoudenis en de heerlijkheid en de macht zijn van onze God! (Telos)

Luide stemmen. Klinken er dikwijls in het oor van Johannes.

Grote menigte. Vergelijk vers 6. De menigte der engelen of oudtestamentische heiligen (zie vs. 6).

Tot deze menigte behoort waarschijnlijk niet de bruid, want zij wordt door hen vermeld in vs. 7 en schijnt daarmee van hen onderscheiden. Merk op dat de menigte spreekt van Gods 'slaven', wier bloed door God gewroken is (2). Ook engelen zijn dienaren van God, evenals profeten, die slaven van God worden genoemd (Opb. 10:7; 11:18); zie Openbaring van Johannes/Onderwerpen#Slaven.

Halleluja! Tweede maal in vs. 3. Zie Halleluja.

Behoudenis. Zie behoudenis.

Heerlijkheid. Zie heerlijkheid.

Macht. Hij is "onze God, de Almachtige" (19:6). "Onze God, de Almachtige, heeft zijn koningschap aanvaard" (19:6). Hij zal zijn macht openbaren in zijn koninkrijk.

Opb 11:15 En de zevende engel bazuinde, en er kwamen luide stemmen in de hemel die zeiden: Het koninkrijk van de wereld van onze Heer en van zijn Christus is gekomen, en Hij zal regeren tot in alle eeuwigheid. Opb 11:16 En de vierentwintig oudsten die voor God zitten op hun tronen, vielen op hun gezichten en aanbaden God Opb 11:17 en zeiden: Wij danken U, Heer, God de Almachtige, die is en die was, dat U uw grote kracht hebt aangenomen en uw koningschap hebt aanvaard. (TELOS)

2

Opb 19:2 Want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, die de aarde heeft verdorven met haar hoererij, en Hij heeft het bloed van zijn slaven van haar hand gewroken. (Telos)

Waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen. Ook het altaar, dat is de zielen onder het altaar, beleden:

Opb 16:7 En ik hoorde het altaar zeggen: Ja Heer, God de Almachtige, waarachtig en rechtvaardig zijn uw oordelen. (TELOS)

De overwinnaars van het beest zingen "rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen":

Opb 15:3 En zij zingen het lied van Mozes, de slaaf van God, en het lied van het Lam en zeggen: Groot en wonderbaar zijn uw werken, Heer, God de Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, Koning van de naties! (TELOS)

Grote hoer. Dat is het zedelijk en geestelijk kenmerk van Babylon.

Geoordeeld. Vergelijk:

Opb 17:1 En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij en zei: Kom, ik zal u tonen het oordeel over de grote hoer die op vele wateren zit, (TELOS)

Hoererij. Hoererij en ongerechtigheid, bepaaldelijk haar bloedschuld, zijn haar twee hoofdzonden.

Bloed van zijn slaven. Vergelijk:

Opb 17:6 En ik zag de vrouw dronken van het bloed van de heiligen en van het bloed van de getuigen van Jezus. En toen ik haar zag, verwonderde ik mij met grote verwondering. (TELOS)

Opb 18:24 En in haar werd gevonden het bloed van profeten en heiligen en van allen die op de aarde geslacht zijn. (TELOS)

3

Opb 19:3 En voor de tweede maal zeiden zij: Halleluja! En haar rook stijgt op tot in alle eeuwigheid. (TELOS)

Tweede maal. De eerste maal in vs. 1.

Halleluja! Zie Halleluja. Ook hierna (verzen 4 en 6) klinkt het "Looft Jah!".

Haar rook. De stad zal met vuur worden verbrand.

Opb 17:16  En de tien horens die u hebt gezien en het beest, dezen zullen de hoer haten en haar eenzaam en naakt maken, en haar vlees eten en haar met vuur verbranden. (Telos)

Opb 18:8  Daarom zullen haar plagen op een dag komen: dood en rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden; want sterk is de Heer, God, die haar geoordeeld heeft. (Telos)

De rook van haar brand zal door velen worden gezien, door de koningen der aarde (18:9) en door de mensen op zee (18:18).

Tot in alle eeuwigheid. Haar oordeel zal tot in alle eeuwigheid gezien worden. Als Babylon letterlijk een fysieke stad is en haar oordeel ook fysiek is en de overblijfselen (waaronder smeulend vuur) ook fysiek zijn, dan is dat niet goed voor te stellen. Is er dan een smeulende vervallen stad in het Vrederijk, op de nieuwe aarde? Of zal er iets dergelijks in de hel, die plaats van vuur, te zien zijn?

4

Opb 19:4 En de vierentwintig oudsten en de vier levende wezens vielen neer en aanbaden God die op de troon zat en zeiden: Amen, halleluja! (TELOS)

Amen. Zij bevestigen hiermee de woorden van de grote menigte.

Vierentwintig oudsten. Zie Openbaring van Johannes/Onderwerpen.

5

Opb 19:5  En van de troon ging een stem uit die zei: Prijst onze God, al zijn slaven, <en> u die Hem vreest, kleinen en groten! (Telos)

Van de troon ging een stem uit die zei.

Opb 21:3  En ik hoorde een luide stem vanuit de troon zeggen: Zie, de tabernakel van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn, hun God. (Telos)

Waarschijnlijk de stem van de Zoon van God, onze Heer en Heiland Jezus Christus. Hij zit immers op de troon van God. Zie Openbaring van Johannes/Onderwerpen#Troon.

Zie ook Openbaring van Johannes/Onderwerpen#Stem.

Onze God. De stem spreekt ook later van God.

Opb 21:3  En ik hoorde een luide stem vanuit de troon zeggen: Zie, de tabernakel van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn, hun God. (Telos)

Tot Maria van Magdala zei de Heer:

Joh 20:17 ... Ik ben nog niet opgevaren naar mijn Vader; maar ga heen naar mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader en naar mijn God en uw God. (TELOS)

Kleinen en groten. Het schijn dat 'kleinen en groten' niet betrekking heeft op de slaven van God. Het gaat om kleine en grote Godvrezenden, misschien Godvrezende kinderen en volwassenen. Zie Openbaring van Johannes/Onderwerpen#Kleinen en groten.

6

Opb 19:6 En ik hoorde als een stem van een grote menigte en als een stem van vele wateren en als een stem van zware donderslagen, die zeiden: Halleluja! Want de Heer, onze God, de Almachtige, heeft zijn koningschap aanvaard. (TELOS)

Grote menigte. Vergelijk:

Opb 19:1 Hierna hoorde ik als een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: Halleluja! De behoudenis en de heerlijkheid en de macht zijn van onze God! (TELOS)

Wie zijn die grote menigte? Mogelijk engelen. Een ander antwoord zegt: de oudtestamentische heiligen. Ze worden in Ps. 45 en Hebr. 1 aangeduid als 'medegenoten' of 'metgezellen'.

Ps 45:6 (45-7) Uw troon, o God! is eeuwiglijk en altoos; de scepter Uws Koninkrijks is een scepter der rechtmatigheid. Ps 45:7 (45-8) Gij hebt gerechtigheid lief, en haat goddeloosheid; daarom heeft U, o God! Uw God gezalfd met vreugdeolie, boven Uw medegenoten. (...) Ps 45:9 (45-10) Dochters van koningen zijn onder Uw kostelijke [staatsdochteren]; de Koningin staat aan Uw rechterhand, in het fijnste goud van Ofir. (SV)

Het eerste gedeelte van het citaat wordt in Hebr. 1 op de Heer Jezus toegepast.

Heb 1:8 maar van de Zoon: ‘Uw troon, O God, is tot in alle eeuwigheid en de scepter van de rechtmatigheid is de scepter van uw koningschap. Heb 1:9 U hebt gerechtigheid liefgehad en wetteloosheid gehaat; daarom heeft God, uw God, u gezalfd met vreugdeolie boven uw metgezellen’. (TELOS)

Tot die metgezellen behoort ook Johannes de Doper, die zichzelf een 'vriend van de Bruidegom' noemde. Als een stem van vele wateren. Vergelijk:

Opb 1:15 en zijn voeten aan blinkend koper gelijk, als gloeiden zij in een oven, en zijn stem als een gedruis van vele wateren. (TELOS)

Opb 14:2 En ik hoorde een stem uit de hemel als een stem van vele wateren en als een stem van een zware donderslag. En de stem die ik hoorde, was als van harpspelers die op hun harpen spelen. (TELOS)

Van wie is de stem van vele wateren? Waarschijnlijk van Christus.

Donderslagen. Zie het zojuist aangehaalde 14:2. Zie ook Openbaring van Johannes/Onderwerpen#Donderslagen.

Halleluja! Ook in de verzen 1, 3 en 4.

Heef zijn koningschap aanvaard. De Griekse brontekst heeft de werkwoordsvorm van de aoristus: Gods regering als koning is begonnen, Hij is gaan regeren.

Dat God zijn koningschap heeft aanvaard, daarvan gewaagt reeds 11:17.

Opb 11:15 En de zevende engel bazuinde, en er kwamen luide stemmen in de hemel die zeiden: Het koninkrijk van de wereld van onze Heer en van zijn Christus is gekomen, en Hij zal regeren tot in alle eeuwigheid. Opb 11:16 En de vierentwintig oudsten die voor God zitten op hun tronen, vielen op hun gezichten en aanbaden God Opb 11:17 en zeiden: Wij danken U, Heer, God de Almachtige, die is en die was, dat U uw grote kracht hebt aangenomen en uw koningschap hebt aanvaard. (TELOS)

De boodschap klinkt als de zevende en laatste bazuin heeft geklonken. De boodschap klinkt opnieuw nadat de zevende schaal is uitgegoten en de Grote Hoer is geoordeeld. De schalen kunnen worden gezien als vallend binnen het tijdsbereik van de zevende bazuin. Er klinkt dus aan het begin en na afloop van de oordelen van de laatste bazuin de boodschap dat God zijn regering begint. De tijd van de zevende bazuin vormt de overgang naar de tijd van de openbare Godsregering.

God heeft altijd geregeerd, bij wijze van spreken 'achter de schermen', maar nu gebeurt dat openbaar: Hij zal zijn koningschap gaan uitoefenen op een meer directe en merkbare wijze, over de gehele aarde. "De macht is van onze God", jubelt de grote menigte in 19:1. Hij is de "Koning van de naties", belijden de overwinnaars van het beest (15:3).

Uit een psalm van David:

1Kr 16:30 Schrikt voor Zijn aangezicht, gij, gehele aarde! Ook zal de wereld bevestigd worden, dat zij niet bewogen worde. 1Kr 16:31 Dat de hemelen zich verblijden, en de aarde verheuge zich, en dat men onder de heidenen zegge: De HEERE regeert. 1Kr 16:32 Dat de zee bruise met haar volheid, dat het veld huppele van vreugde, met al wat daarin is. 1Kr 16:33 Dan zullen de bomen des wouds juichen voor het aangezicht des HEEREN, omdat Hij komt, om de aarde te richten. (SV)

Ook psalmen 97 en 99 spreken van Gods regering.

Ps 97:1 De HEERE regeert, de aarde verheuge zich; dat veel eilanden zich verblijden. Ps 97:2 Rondom Hem zijn wolken en donkerheid, gerechtigheid en gericht zijn de vastigheid Zijns troons. Ps 97:3 Een vuur gaat voor Zijn aangezicht heen, en het steekt Zijn wederpartijen rondom aan brand. Ps 97:4 Zijn bliksemen verlichten de wereld; het aardrijk ziet ze en het beeft. Ps 97:5 De bergen smelten als was voor het aanschijn des HEEREN, voor het aanschijn des HEEREN der ganse aarde. Ps 97:6 De hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid, en alle volken zien Zijn eer. (... ) Ps 97:8 Sion heeft gehoord, en het heeft zich verblijd, en de dochteren van Juda hebben zich verheugd vanwege Uw oordelen, o HEERE! Ps 97:9 Want Gij, HEERE! zijt de Allerhoogste over de gehele aarde; Gij zijt zeer hoog verheven boven alle goden. (...) Ps 97:11 Het licht is voor den rechtvaardige gezaaid, en vrolijkheid voor de oprechten van hart. Ps 97:12 Gij rechtvaardigen! verblijdt u in den HEERE, ... (SV)

Ps 99:1 De HEERE regeert, dat de volken beven; Hij zit [tussen] de cherubim; de aarde bewege zich. Ps 99:2 De HEERE is groot in Sion, en Hij is hoog boven alle volken. (SV)

De aarde zal bewegen (Ps. 99:1) tijdens de grootste aardbeving ooit, wanneer de zevende en laatste schaal is uitgegoten.

7

Opb 19:7 Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; (TELOS)

Wij. Deze 'wij' sluiten de gemeente, de vrouw van het Lam niet in. Want zij verwijzen naar 'zijn vrouw'. De 'wij' duidt waarschijnlijk op de engelen en/of de oudtestamentische heiligen inclusief Johannes de Doper, de vriend van de bruidegom.

Hem de heerlijkheid geven. Vergelijk:

Opb 19:1 Hierna hoorde ik als een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: Halleluja! De behoudenis en de heerlijkheid en de macht zijn van onze God! (TELOS)

De bruiloft van het Lam is gekomen. Met dit gegeven is de gedachte strijdig, dat de bruiloft van het Lam plaatsvindt tijdens Daniëls 70e jaarweek. Opvallend is dat de bruiloft wordt genoemd onmiddellijk na het verkondigen van het begin van Gods regering. Het Lam begint te regeren samen met Zijn vrouw. Van deze Koning en Zijn gemalin wordt gesproken in Ps. 45.

Ps 45:6 (45-7) Uw troon, o God! is eeuwiglijk en altoos; de scepter Uws Koninkrijks is een scepter der rechtmatigheid. Ps 45:7 (45-8) Gij hebt gerechtigheid lief, en haat goddeloosheid; daarom heeft U, o God! Uw God gezalfd met vreugdeolie, boven Uw medegenoten. (...) Ps 45:9 (45-10) Dochters van koningen zijn onder Uw kostelijke [staatsdochteren]; de Koningin staat aan Uw rechterhand, in het fijnste goud van Ofir. (SV)

Het eerste gedeelte van het citaat wordt in Hebr. 1 op de Heer Jezus toegepast.

Heb 1:8 maar van de Zoon: ‘Uw troon, O God, is tot in alle eeuwigheid en de scepter van de rechtmatigheid is de scepter van uw koningschap. Heb 1:9 U hebt gerechtigheid liefgehad en wetteloosheid gehaat; daarom heeft God, uw God, u gezalfd met vreugdeolie boven uw metgezellen’. (TELOS)

Zijn vrouw. Dat is de gemeente van Christus. Zij vormt een tegenstelling met de Grote Hoer. Zij is thans (anno 2021) een verloofde maagd. De vóórhuwelijkse betrekking met het Lam is er al. Maria gold in haar ondertrouw reeds als de vrouw van Jozef.

Mt 1:20  Terwijl hij echter deze dingen overdacht, zie, een engel van de Heer verscheen hem in een droom en zei: Jozef, zoon van David, wees niet bang uw vrouw Maria tot u te nemen, want wat in haar is verwekt, is uit de Heilige Geest. (Telos)

Zich gereedgemaakt. Zij heeft zich opgemaakt, haar sieraden aangedaan en haar bruidskleding aangetrokken.

8

8 en haar is gegeven bekleed te zijn met blinkend, rein, fijn linnen, want het fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen. (Telos)

Haar is gegeven. Het is haar vergund om bekleed te zijn met de gerechtigheden van de heiligen. Die gerechtigheden zijn hun mooie sieraad! Ze mogen gezien worden. Die gerechtigheden zijn uit genade gedaan. Gods genade stelt ons in staat goede werken te doen. God èn mens werken samen:

Flp 2:12 Daarom, mijn geliefden, zoals u altijd gehoorzaamd hebt, niet alleen zoals in mijn aanwezigheid, maar nu veel meer in mijn afwezigheid, bewerkt uw eigen behoudenis met vrees en beven; Flp 2:13 want het is God die in u werkt, zowel het willen als het werken, om zijn welbehagen. (TELOS)

Bekleed ... met blinkend, rein, fijn linnen. De 24 oudsten zijn bekleed met witte kleren, die spreken van reiniging, verlossing van de zonden.

Opb 4:4 en rondom de troon waren vierentwintig tronen, en op de tronen zaten vierentwintig oudsten, bekleed met witte kleren en op hun hoofden gouden kronen. (TELOS)

De kleding van de bruid van het Lam spreekt van de gerechtigheden die de verlosten hebben gedaan. Ook de Grote Hoer was bekleed met fijn linnen.

Opb 18:16 en zeggen: Wee, wee, de grote stad, die bekleed was met fijn linnen, purper en scharlaken en versierd met goud, edelgesteente en parels; want in een uur is die zo grote rijkdom verwoest.

Echter, in deze beschrijving ontbreekt de kwalificatie 'blinkend, rein'.

Gerechtigheden van de heiligen. Hun rechtvaardige daden[1]. Vergelijk:

2Co 5:10 Want wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat ieder ontvangt wat in het lichaam is gedaan, naardat hij heeft bedreven, hetzij goed hetzij kwaad. (Telos)

Die gerechtigheden zijn goede vruchten. God heeft van deze gerechtigheden genoten als van smakelijke vruchten.


9

9 En hij zei tot mij: Schrijf: gelukkig zij die geroepen zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam. En hij zei tot mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God. (Telos)

Schrijf. Komt 13x voor in dit boek. Zie Openbaring van Johannes/Onderwerpen § Schrijf!

Hij. In het volgende vers blijkt dit een engel te zijn.

Zij die geroepen zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam. De maaltijd is in de hemel. De bruid is niet geroepen tot de maaltijd, zij is niet te gast. Waarschijnlijk zijn de geroepenen anderen dan degenen die de Bruid van het Lam vormen. Vermoedelijk zijn zij de genodigde gasten: 1. de Oudtestamentische gelovigen, inclusief Johannes de Doper, die zich een vriend van de Bruidegom (Christus) noemde; 2. de opgewekte martelaren uit de apocalyptische periode van de verdrukking.

Dit zijn de waarachtige woorden van God. De engel herhaalt deze woorden later:

Opb 22:6 En hij zei tot mij: Deze woorden zijn getrouw en waarachtig, en de Heer, de God van de geesten van de profeten, heeft zijn engel gezonden om zijn slaven te tonen wat met spoed moet gebeuren. (Telos)

Dat de woorden uit Opb. 22:6 van een engel zijn, blijkt uit het verband: Opb. 22:1 en 8.

10

10 En ik viel voor zijn voeten neer om hem te aanbidden; en hij zei tot mij: Zie toe, doe dit niet; ik ben een medeslaaf van u en van uw broeders die het getuigenis van Jezus hebben; aanbid God! Want het getuigenis van Jezus is de geest van de profetie. (Telos)

Zie toe, doe dit niet; ik ben een medeslaaf ... aanbid God! De engel zegt dat later weer, vergelijk:

Opb 22:8 En ik, Johannes, ben het die deze dingen hoorde en zag. En toen ik ze hoorde en zag, viel ik neer om te aanbidden voor de voeten van de engel die mij deze dingen toonde. Opb 22:9 En hij zei tot mij: Zie toe, doe dit niet; ik ben een medeslaaf van u en van uw broeders, de profeten, en van hen die de woorden van dit boek bewaren; aanbid God!

Gelovigen zijn slaven, dienstknechten van God, engelen eveneens.

Een engel wil niet aangebeden worden, want alleen God komt aanbidding toe. De Heer Jezus liet aanbidding toe. Het Lam ontvangt aanbidding. Daarom kan Hij niet voor een engel gehouden worden. Hij is wezenlijk één met God. Hij is de gebieder der engelen.

Uw broeders die het getuigenis van Jezus hebben. Het getuigenis 'van' Jezus: afkomstig van Hem en aangaande Hem. Dat is kenmerkend voor gelovigen in Christus: niet hun spreken van God, maar hun spreken van hun Heer en Heiland Jezus Christus. Johannes, de schrijver, was zo iemand die het getuigenis van Jezus had (Opb. 1:2, 9). En ook anderen in de zware tijd van het eind (Opb. 12:17; 20:4). Zie het onderwerp Getuigenis van Jezus in dit Bijbelboek.

De geest van de profetie. Nieuwtestamentische profetie spreekt van de Heer Jezus en verheerlijkt Hem. Van de Heilige Geest zei Jezus:

Joh 16:14 Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal uit het mijne nemen en het u verkondigen. Joh 16:15 Alles wat de Vader heeft, is het mijne; daarom heb Ik gezegd dat Hij uit het mijne neemt en het u zal verkondigen. (TELOS)

11

11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij die daarop zit, <heet> Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. (Telos)

De hemel geopend. In het begin zag Johannes de deur geopend in de hemel. Daar deze deur kwam hij uit de wereld in de hemel.

Opb 4:1 Hierna zag ik, en zie, een deur was geopend in de hemel, en de eerste stem die ik gehoord had als van een bazuin, die met mij sprak, zei: Kom hier op en Ik zal u tonen wat hierna moet gebeuren. (Telos)

Nu komt de Heer Jezus uit de hemel naar deze wereld.

Een wit paard. Een wit paard spreekt van overwinning. Ook de eerste ruiter reed op een wit paard.

Opb 6:2 En ik zag en zie, een wit paard, en hij die erop zat had een boog, en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit overwinnend en om te overwinnen. (TELOS)

Maar de Heer Jezus laat de zijnen delen in de overwinning: zij volgen Hem op witte paarden.

Hij die daarop zat. Vergelijk:

Opb 19:19 En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers verzameld om oorlog te voeren tegen Hem die op het paard zat en tegen zijn leger. (TELOS)

Opb 19:21 En de overigen werden gedood met het zwaard dat kwam uit de mond van Hem die op het paard zat, .... (TELOS)

Getrouw. Hij is de trouwe getuige (1:5), "de trouwe en waarachtige getuige" (3:14).

Opb 3:14 En schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea: Dit zegt de Amen, de trouwe en waarachtige getuige, het begin van de schepping van God: (TELOS)

De woorden van God zijn getrouw en waarachtig, ook Hij die genoemd wordt het Woord van God.

Opb 21:5  En Hij die op de troon zat, zei: Zie, Ik maak alles nieuw. En Hij zei tot mij: Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig.

De Heer Jezus ook getrouw aan de opdracht die Zijn Vader hem gaf en aan de zijnen die Hij heeft verlost. Hij was getrouw aan Petrus, die hem verloochend had.

Waarachtig. Hij is "de Waarachtige" (3:7). Hij is "de waarheid" (Joh. 14:6).

Opb 3:7 En schrijf aan de engel van de gemeente in Filadelfia: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, ... (TELOS)

Ook in 21:5 komen beide woorden voor, gezegd van de woorden van God.

Opb 21:5  En Hij die op de troon zat, zei: Zie, Ik maak alles nieuw. En Hij zei tot mij: Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig. (Telos)

Oordeelt. Hij verscheen aan Johannes, in het begin van dit boek, als de Rechter, die oordeelt. Zijn oordeel begint bij het huis van God in de vorm van een beoordeling. Daarna opent hij het boek met de zeven zegels, die zegels van oordeel zijn. Door Jezus oordeelt God de aarde.

Hnd 17:31 omdat Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij het aardrijk in gerechtigheid zal oordelen door een man die Hij daartoe heeft bestemd, waarvan Hij aan allen zekerheid heeft gegeven door Hem uit de doden op te wekken. (TELOS)

Vergelijk:

Ro 2:16 op de dag dat God het verborgene van de mensen zal oordelen door Christus Jezus, naar mijn evangelie. (TELOS)

Ps 96:13 Voor het aangezicht des HEEREN; want Hij komt, want Hij komt, om de aarde te richten; Hij zal de wereld richten met gerechtigheid, en de volken met Zijn waarheid. (SV)

Ps 98:9 Voor het aangezicht des HEEREN, want Hij komt, om de aarde te richten; Hij zal de wereld richten in gerechtigheid, en de volken in alle rechtmatigheid. (SV)

Voert oorlog in gerechtigheid. Hij voert een rechtvaardige oorlog en in zijn strijd handelt hij rechtvaardig. Er waren oorlogen op aarde, er was, eerder in dit boek, een oorlog in de hemel. Nu komt er een oorlog die een einde aan de oorlogen en hun ellende maakt. Een beslissende slag grijpt er plaats.

Ex 15:3  De HEERE is een krijgsman; HEERE is Zijn Naam! (SV)

Joz 10:42  En Jozua nam al deze koningen en hun land op eenmaal; want de HEERE, de God Israëls, streed voor Israël. (SV)

Jes 31:4  Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Gelijk als een leeuw, en een jonge leeuw over zijn roof brult, wanneer ook een volle menigte der herderen samengeroepen wordt tegen hem, verschrikt hij voor hun stem niet, en vernedert zich niet vanwege hun veelheid; alzo zal de HEERE der heirscharen nederdalen, om te strijden voor den berg Sions en voor haar heuvel. (SV)

Zac 14:2  Want Ik zal alle heidenen tegen Jeruzalem ten strijde verzamelen; en de stad zal ingenomen, en de huizen zullen geplunderd, en de vrouwen zullen geschonden worden; en de helft der stad zal uitgaan in de gevangenis; maar het overige des volks zal uit de stad niet uitgeroeid worden. Zac 14:3  En de HEERE zal uittrekken, en Hij zal strijden tegen die heidenen, gelijk ten dage als Hij gestreden heeft, ten dage des strijds. Zac 14:4  En Zijn voeten zullen te dien dage staan op den Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten; ... (SV)

Ps 24:7  Heft uw hoofden op, gij poorten, en verheft u, gij eeuwige deuren, opdat de Koning der ere inga! Ps 24:8  Wie is de Koning der ere? De HEERE, sterk en geweldig, de HEERE, geweldig in den strijd.  Ps 24:9  Heft uw hoofden op, gij poorten, ja, heft op, gij eeuwige deuren! opdat de Koning der ere inga!  Ps 24:10  Wie is Hij, deze Koning der ere? De HEERE der heirscharen, Die is de Koning der ere. Sela. (SV)

12

12 En zijn ogen zijn als een vuurvlam en op zijn hoofd zijn vele diademen en Hij heeft een geschreven naam, die niemand kent dan Hijzelf. (Telos)

Zijn ogen zijn als een vuurvlam. Die ogen had Johannes in het begin gezien.

Opb 1:14 en zijn hoofd en haar als witte wol, als sneeuw, en zijn ogen als een vuurvlam (TELOS)

De Heer zegt ook van zichzelf dat Hij ogen heeft als een vuurvlam.

Opb 2:18 En schrijf aan de engel van de gemeente in Thyatira: Dit zegt de Zoon van God, die zijn ogen heeft als een vuurvlam en zijn voeten aan blinkend koper gelijk: (TELOS)

Op zijn hoofd vele diademen. Daarentegen had de eerste ruiter, die op het witte paard, een enkele kroon.

Opb 6:2 En ik zag en zie, een wit paard, en hij die erop zat had een boog, en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit overwinnend en om te overwinnen. (TELOS)

De Draak met zeven koppen heeft op elke kop een diadeem, totaal zeven diademen (12:3). Het Beest uit de zee heeft tien horens, elk met een diadeem. De Heer Jezus heeft "vele" diademen; hun getal wordt niet genoemd.

Geschreven naam. Deze naam wordt ons niet bekendgemaakt. Vergelijk:

Ri 13:18 En de Engel des HEEREN zeide tot hem: Waarom vraagt gij dus naar Mijn naam? Die is toch Wonderlijk. (SV)

Een andere "geschreven naam" is wel bekend wel:

Opb 19:16 En Hij heeft op zijn kleed en op zijn heup een geschreven naam: Koning van de koningen en Heer van de heren. (TELOS)

De Heer zal de overwinnaar, de heilige die overwint, een witte steen geven en op de steen een nieuwe naam geschreven die alleen de ontvanger kent.

Opb 2:17 Wie een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, die zal Ik geven van het verborgen manna, en Ik zal hem een witte steen geven en op de steen een nieuwe naam geschreven, die niemand kent dan hij die hem ontvangt. (TELOS)

Op de overwinnaar zal de Heer Jezus schrijven de naam van het nieuwe Jeruzalem en Jezus' nieuwe naam:

Opb 3:12 Wie overwint, die zal Ik maken tot een pilaar in de tempel van mijn God en hij zal geenszins meer daaruit weggaan; en Ik zal op hem schrijven de naam van de stad van mijn God, het nieuwe Jeruzalem dat uit de hemel neerdaalt van mijn God, en mijn nieuwe naam. (TELOS)

13

13 En Hij is bekleed met een in bloed gedoopt kleed, en zijn naam wordt genoemd: het Woord van God. (Telos)

Een in bloed gedoopt kleed. Het in bloed gedoopte spreekt van het wraakgericht dat de Heer uitvoert. Vergelijk:

Opb 19:15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (TELOS)

Van dat kleed sprak eens de profeet Jesaja:

Jes 63:1 Wie is Deze, Die van Edom komt met besprenkelde klederen, van Bozra? Deze, Die versierd is in Zijn gewaad? Die voorttrekt in Zijn grote kracht? Ik ben het, Die in gerechtigheid spreek, Die machtig ben te verlossen. Jes 63:2  Waarom zijt Gij rood aan Uw gewaad, en Uw klederen als van een, die in de wijnpers treedt? Jes 63:3  Ik heb de pers alleen getreden, en er was niemand van de volken met Mij; en Ik heb hen getreden in Mijn toorn, en heb hen vertrapt in Mijn grimmigheid; en hun kracht is gesprengd op Mijn klederen, en al Mijn gewaad heb Ik bezoedeld. (SV)

Minder waarschijnlijk is dat het in bloed gedoopte kleed spreekt van zijn eigen bloed dat weleer vergoten is op aarde. Maar er zijn wel redenen voor deze tweede uitleg aan te voeren. 1. Het Lam wordt gezien als een lam dat zojuist geslacht is (Opb. 5:6). 2. Vergelijk het in bloed gedoopte kleed van Jozef, dat zijn vader Jacob werd getoond. 3. Vergelijk ook wat gezegd wordt van de levende vogel, die in het bloed van de geslachte vogel wordt gedoopt, als onderdeel van de ontzondiging van een 'melaats' huis.

Le 14:51  ... en de levende vogel zal hij nemen en ze dopen in het bloed van de geslachte vogel en het levende water, en zevenmaal dat huis besprenkelen. Le 14:52  Zo zal hij het huis ontzondigen met het bloed van de vogel, het levende water, de levende vogel, het cederhout, de hysop en het scharlaken. Le 14:53  En de levende vogel zal hij buiten de stad in het open veld laten wegvliegen; zo zal hij verzoening doen over dat huis, en het zal rein zijn. (NBG51)

4. De Heer is het de hemels heiligdom ingegaan 'door' (op grond van) zijn eigen bloed (Heb. 9:12). Tegenwerping: dit wil niet zeggen dat hij met een in bloed gedoopt kleed te hemel is binnengegaan.

Zijn naam wordt genoemd. In het vorige vers werd de geschreven naam niet genoemd.

Het Woord van God. Hij is het Woord van God (Joh. 1:1), dat vlees is geworden en onder ons heeft gewoond (Joh. 1:14).

Joh 1:1 In het begin was het Woord; en het Woord was bij God, en het Woord was God. (TELOS)

14

14 En de legers die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, bekleed met wit, rein, fijn linnen. (TELOS)

De legers die in de hemel zijn. Van wie zijn die legers? Het is het leger van de Heer Jezus:

Opb 19:19 En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers verzameld om oorlog te voeren tegen Hem die op het paard zat en tegen zijn leger. (TELOS)

Vergelijk:

Joe 2:1 Blaast de bazuin te Sion, en roept luide op den berg Mijner heiligheid; laat alle inwoners des lands beroerd zijn, want de dag des HEEREN komt, want hij is nabij. Joe 2:2  Een dag van duisternis en donkerheid, een dag van wolken en dikke duisterheid, als de dageraad uitgespreid over de bergen; een groot en machtig volk, desgelijks van ouds niet geweest is, en na hetzelve niet meer zal zijn tot in jaren van vele geslachten. Joe 2:3  Voor hetzelve verteert een vuur, en achter hetzelve brandt een vlam; het land is voor hetzelve als een lusthof, maar achter hetzelve een woeste wildernis, en ook is er geen ontkomen van hetzelve. Joe 2:4  De gedaante deszelven is als de gedaante van paarden, en als ruiters zo zullen zij lopen. Joe 2:5  Zij zullen daarhenen springen als een gedruis van wagenen, op de hoogten der bergen; als het gedruis ener vuurvlam, die stoppelen verteert; als een machtig volk, dat in slagorde gesteld is. Joe 2:6  Van deszelfs aangezicht zullen de volken in pijn zijn; alle aangezichten zullen betrekken [als] een pot.  Joe 2:7  Als helden zullen zij lopen, als krijgslieden zullen zij de muren beklimmen; en zij zullen daarhenen trekken, een iegelijk in zijn wegen, en zullen hun paden niet verdraaien. Joe 2:8  Ook zullen zij de een den ander niet dringen; zij zullen daarhenen trekken elk in zijn baan; en al vielen zij op een geweer, zij zouden niet verwond worden. Joe 2:9  Zij zullen in de stad omlopen, zij zullen lopen op de muren, zij zullen klimmen in de huizen; zij zullen door de vensteren inkomen als een dief. Joe 2:10  De aarde is beroerd voor deszelfs aangezicht, de hemel beeft; de zon en maan worden zwart, en de sterren trekken haar glans in. Joe 2:11  En de HEERE verheft Zijn stem voor Zijn heir henen; want Zijn leger is zeer groot, want Hij is machtig, doende Zijn woord; want de dag des HEEREN is groot en zeer vreselijk, en wie zal hem verdragen? (SV)

Wie zijn die legers uit de hemel? Verschillende antwoorden zijn hierop te geven: 1. engelen, 2. mensen, 3. mensen en engelen.

Voor antwoord 1 pleit:

1. "de legers die in de hemel zijn" doet meer denken aan engelen dan aan heiligen.

2. Engelen kunnen oorlog voeren.

3. Zij worden uitgezonden ter wille van hen die de behoudenis zullen beërven.

Heb 1:14 Zijn zij niet allen dienende geesten, die tot dienst uitgezonden worden ter wille van hen die de behoudenis zullen beerven? (TELOS)

De Heer verschijnt ook om Israël te verlossen.

Voor antwoord 2 pleit:

1. Bekleed-zijn met wit, rein, fijn linnen wordt nergens in de Bijbel van engelen gezegd, wel van de verloste heiligen.

Opb 19:7 Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; Opb 19:8 en haar is gegeven bekleed te zijn met blinkend, rein, fijn linnen, want het fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen. (TELOS)

2. Als Christus in de wereld verschijnt, wat hier gebeurt, dan zullen wij, de gelovigen, met Hem verschijnen in heerlijkheid.

Col 3:4  Wanneer Christus, uw leven, geopenbaard wordt, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid. (Telos)

3. De Heer Jezus verschijnt als de Degeen die oordeelt (11). De heiligen zullen de wereld oordelen.

1Co 6:2  Of weet u niet, dat de heiligen de wereld zullen oordelen? En als door u de wereld wordt geoordeeld, bent u dan onwaardig voor de geringste rechtszaken? (Telos)

4. Een gelovige die Hem onder strijd dient, is een soldaat. Aan Titus schreef Paulus:

2Ti 2:3  Lijd mee verdrukking als een goed soldaat van Christus Jezus. (Telos)

Volgden Hem. Want zij zijn van Hem. Ze vormen Zijn leger.

Opb 19:19 En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers verzameld om oorlog te voeren tegen Hem die op het paard zat en tegen zijn leger. (TELOS)

Hij komt "vergezeld van zijn manschap" (vgl. Spr. 30:31).

Spr 30:29 Met hun drieën zijn ze goed van tred,- vier zijn er met een goede gang: Spr 30:30 een mannetjesleeuw, de held onder het gedierte,- nooit keert hij om voor het aanschijn van wát ook maar; Spr 30:31 een windhond, strak van lendenen, of een bok,- en een koning vergezeld van zijn manschap! (NaB)

De NBG51-vertaling heeft hier "een koning wiens krijgsvolk met hem is". De NBV04-vertaling heeft "een koning aan het hoofd van zijn leger".

Witte paarden. De Heer Jezus rijdt op een wit paard (11), zijn ruiters eveneens. De kleur wit spreekt van overwinning.

Bekleed met wit, rein, fijn linnen. De vrouw van het Lam is gegeven bekleed te zijn met blinkend, rein, fijn linnen; het fijne linnen symboliseert de gerechtigheden van de heiligen (19:8).

15

15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (TELOS)

Uit zijn mond een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. Dat spreekt van een vonnis en de uitvoering ervan.

Ps 2:1 Waarom woeden de heidenen, en bedenken de volken ijdelheid? Ps 2:2 De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen te zamen tegen den HEERE, en tegen Zijn Gezalfde, [zeggende]: Ps 2:3 Laat ons hun banden verscheuren, en hun touwen van ons werpen. Ps 2:4 Die in den hemel woont, zal lachen; de HEERE zal hen bespotten. Ps 2:5 Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, en in Zijn grimmigheid zal Hij hen verschrikken. Ps 2:6 Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid. Ps 2:7 Ik zal van het besluit verhalen: de HEERE heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. Ps 2:8 Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde [tot] Uw bezitting. Ps 2:9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter; Gij zult hen in stukken slaan als een pottenbakkersvat. Ps 2:10 Nu dan, gij koningen, handelt verstandiglijk; laat u tuchtigen, gij rechters der aarde! Ps 2:11 Dient den HEERE met vreze, en verheugt u met beving. Ps 2:12 Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij [op] den weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen. (SV)

Het woord van God is scherper dan enig tweesnijdend zwaard.

Heb 4:12 Want het woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot verdeling van ziel en geest, zowel van gewrichten als van merg, en oordeelt de gedachten en overleggingen van het hart. (TELOS)

De Heer Jezus is het Woord van God (13).

Hoeden met een ijzeren staf. Gestrengheid jegens het kwaad en de bozen.

Opb 12:5  En zij baarde een zoon, een mannelijk kind, die alle naties zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd weggerukt naar God en naar zijn troon. (Telos)

Samen met de Heer Jezus, die voornaamste Hoeder, zullen ook heiligen hoeden met een ijzeren staf.

Opb 2:27 en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf; als pottenbakkersvaten worden zij verbrijzeld, zoals ook Ik die macht van mijn Vader heb ontvangen; (Telos)

Ps. 2:9, boven aangehaald, spreekt van de Zoon die de opstandige volken verplettert "met een ijzeren scepter".

Hij treedt de wijnpersbak enz. Hij voert het wraakgericht uit, vgl. vs. 13: "Hij is bekleed met een in bloed gedoopt kleed" (TELOS)

16

16 En Hij heeft op zijn kleed en op zijn heup een geschreven naam: Koning van de koningen en Heer van de heren. (Telos)

Zijn kleed. Dat in bloed gedoopt is (13). Deze Koning hing met een bebloed lichaam aan het kruis van Golgotha.

Geschreven naam. Naast de hier vermelde naam heeft Hij ook een geschreven naam die niemand kent dan Hijzelf.

Opb 19:12 En zijn ogen zijn als een vuurvlam en op zijn hoofd zijn vele diademen en Hij heeft een geschreven naam, die niemand kent dan Hijzelf. (TELOS)

Koning van koningen, Heer van heren. Hij is "de overste van de koningen van de aarde".

Opb 1:5 en van Jezus Christus, de trouwe getuige, de eerstgeborene van de doden en de overste van de koningen van de aarde. Hem die ons liefheeft en ons van onze zonden heeft verlost door zijn bloed, (TELOS)

Muziekvideo's

De volgende muziekvideo's gaan over de komst van de Heer Jezus' in heerlijkheid.


Glory glory hallelujah - Nederland Zingt. Youtube.com: NederlandZingt (EO), 11 maart 2019. Duur: 2 min. 1 sec. Nederlands ondertiteld

Hetzelde lied:


Hino da Batalha. Youtube.com: Terceiro Anjo, 29 juni 2017.

17

Opb 19:17 En ik zag een engel staan in de zon, en hij riep met luider stem en zei tot alle vogels die in het midden van de hemel vlogen: Komt, verzamelt u tot de grote maaltijd van God; (TELOS)

Met luider stem. Deze uitdrukking komt dikwijls voor in het boek Openbaring.

Alle vogels. Een enorme zwerm vogels zal het vlees van de talrijke verslagenen eten.

Komt, verzamelt u tot de grote maaltijd van God. De uitnodiging tot de maaltijd gebeurt vóór de oorlog. De uitslag is bij voorbaat bekend.

Een oproep tot een maaltijd vinden wij ook in:

Jer 12:7 Ik heb Mijn huis verlaten, Ik heb Mijn erfenis laten varen; Ik heb de beminde Mijner ziel in de hand harer vijanden gegeven. Jer 12:8 Mijn erfenis is Mij geworden als een leeuw in het woud; zij heeft haar stem tegen Mij verheven, daarom heb Ik haar gehaat. Jer 12:9 Mijn erfenis is Mij een gesprenkelde vogel; de vogelen zijn rondom tegen haar; komt aan, verzamelt, al gij gedierte des velds, komt om te eten! Jer 12:10 Veel herders hebben Mijn wijngaard verdorven, zij hebben Mijn akker vertreden; zij hebben Mijn gewensten akker gesteld tot een woeste wildernis. (SV)

Tot een maaltijd in het dal van Gogs menigte zal worden genodigd:

Eze 39:17 Gij dan, mensenkind! zo zegt de Heere HEERE: Zeg tot het gevogelte van allen vleugel, en tot al het gedierte des velds: Vergadert u, en komt aan, verzamelt u van rondom, tot Mijn slachtoffer, dat Ik voor u geslacht heb, een groot slachtoffer, op de bergen Israëls, en eet vlees, en drinkt bloed. Eze 39:18 Het vlees der helden zult gij eten, en het bloed van de vorsten der aarde drinken; der rammen, der lammeren, en bokken, [en] varren, die altemaal gemesten van Basan zijn. Eze 39:19 En gij zult het vette eten tot verzadiging toe, en bloed drinken tot dronkenschap toe; van Mijn slachtoffer, dat Ik voor u geslacht heb. Eze 39:20 En gij zult verzadigd worden aan Mijn tafel van [rij] paarden en wagen [paarden], van helden en alle krijgslieden, spreekt de Heere HEERE. Eze 39:21 En Ik zal Mijn eer zetten onder de heidenen; en alle heidenen zullen Mijn oordeel zien, dat Ik gedaan heb, en Mijn hand, die Ik aan hen gelegd heb. (SV)

Vogels.

Eze 39:17 Gij dan, mensenkind! zo zegt de Heere HEERE: Zeg tot het gevogelte van allen vleugel, en tot al het gedierte des velds: Vergadert u, en komt aan, verzamelt u van rondom, tot Mijn slachtoffer, dat Ik voor u geslacht heb, een groot slachtoffer, op de bergen Israëls, en eet vlees, en drinkt bloed. (SV)

Eze 39:4 Op de bergen Israëls zult gij vallen, gij en al uw benden, en de volken, die met u zijn; Ik heb u aan de roofvogelen, aan het gevogelte van allen vleugel, en aan het gedierte des velds ter spijze gegeven. (SV)

18

Opb 19:18 opdat u vlees eet van koningen, vlees van oversten over duizend, vlees van sterken, vlees van paarden, en van hen die daarop zitten en vlees van allen, zowel van vrijen als van slaven, van kleinen als van groten. (TELOS)

Vlees. De grote maaltijd bestaat uit vlees van omgekomen mensen en dieren.

Koningen. Ze worden als eerste genoemd, ook in vs. 19, omdat zij verantwoordelijk zijn voor het verzamelen van de legers ten oorlog tegen de Heer Jezus en Zijn leger (19).

Van kleinen als van groten. Zie Openbaring van Johannes/Onderwerpen#Kleinen en groten.

19

Opb 19:19 En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers verzameld om oorlog te voeren tegen Hem die op het paard zat en tegen zijn leger. (TELOS)

Het beest en de koningen van de aarde. Het beest uit de zee is verbonden met tien koningen, maar de alliantie omvat ook de overige koningen van de aarde.

Verzameld. Bijeenkomen op een bepaalde plaats.

Om oorlog te voeren. Zij vrezen een invasie van buiten. Zij gaan oorlog voeren tegen de Heer Jezus Christus.

Hem die op het paard zat. Op een ezel hield Jezus zijn intocht in de stad Jeruzalem, te paard zal Hij zijn intocht in de wereld houden. 't Laatste is misschien figuurlijk te verstaan ... hoewel, Elia steeg met paard en wagen ten hemel, en zijn knecht aanschouwde dit. Misschien zullen de mensen op aarde iets van een hemelse cavalerie (ruiterij) waarnemen.

Destruction of the Beast and the False Prophet (Verdelging van het Beest en de Valse Profeet). Schilderij door Benjamin West (1804).

20

Opb 19:20 En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet die de tekenen in diens tegenwoordigheid had gedaan, waardoor hij hen misleidde die het merkteken van het beest ontvingen en die zijn beeld aanbaden. Levend werden deze twee geworpen in de poel van vuur die van zwavel brandt. (TELOS)

Het beest werd gegrepen. De strijd schijnt in een ogenblik beslecht. De wereldleider wordt gegrepen. De wetteloze zal verteerd worden door de adem van Jezus' mond.

2Th 2:8 En dan zal de wetteloze geopenbaard worden, die de Heer Jezus zal verteren door de adem van zijn mond en ten niet doen door de verschijning van zijn komst; (TELOS)

Hij zal worden uitgeschakeld, gegrepen en levend in de hel worden geworpen.

Met hem de valse profeet. De tweede belangrijke menselijke tegenstander van God op aarde.

Die de tekenen en diens tegenwoordigheid had gedaan. En hem daardoor aanzien en heerlijkheid had gegeven.

Opb 13:13 En het doet grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel laat neerdalen op de aarde ten aanschouwen van de mensen. Opb 13:14 En het misleidt hen die op de aarde wonen, door de tekenen die hem gegeven zijn te doen in tegenwoordigheid van het beest, en het zegt tot hen die op de aarde wonen, dat zij voor het beest dat de wond van het zwaard had en weer leefde, een beeld moesten maken. (TELOS)

2Th 2:8  En dan zal de wetteloze geopenbaard worden, die de Heer Jezus zal verteren door de adem van zijn mond en te niet doen door de verschijning van zijn komst; 2Th 2:9  hem, wiens komst naar de werking van de satan is met allerlei kracht en tekenen en wonderen van de leugen, 2Th 2:10  en met allerlei bedrog van de ongerechtigheid voor hen die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet hebben aangenomen om behouden te worden. (Telos)

Het Beest wordt geworpen in de poel van vuur.

Waardoor hij hen misleidde. Het waren bedrieglijke tekenen. Ze brachten de mensen ertoe om het merkteken van het beest te ontvangen aan hun rechterhand of op hun voorhoofd, en om het beeld van het beest te aanbidden.

Levend werden deze twee geworpen .... Zonder een lichamelijke dood te ondergaan. Levend worden ook de gelovigen opgenomen, en overkleed met een hemelse woning; dezen daarentegen tot gelukzaligheid. Henoch en Elia zijn de twee personen in het Oude Testament die ongestorven werden opgenomen in de hemel.

De poel van vuur die van zwavel brandt. Dat is de hel.

21

Opb 19:21 En de overigen werden gedood met het zwaard dat kwam uit de mond van Hem die op het paard zat, en alle vogels werden verzadigd van hun vlees. (TELOS)

Gedood met het zwaard uit de mond van Hem. Door zijn vonnis, door het woord dat Hij, de Heer Jezus, sprak. Vaker spreekt de Openbaring van de Heer Jezus als hebbend een zwaard, dat scherp en tweesnijdend is.

Opb 1:16 En Hij had in zijn rechterhand zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard, en zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht. (TELOS)

Opb 2:12 En schrijf aan de engel van de gemeente in Pergamus: Dit zegt Hij die het scherpe, tweesnijdende zwaard heeft: (...) Opb 2:16 Bekeer u dan; maar zo niet, Ik kom spoedig naar u toe en Ik zal oorlog tegen hen voeren met het zwaard van mijn mond. (TELOS)

Opb 19:15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (TELOS)

De legers worden verslagen, de soldaten gedood met het zwaard uit de mond van de Heer Jezus. Misschien is het voorval in de hof van Gethsémané, in de confrontatie van de Heer Jezus met zijn vijanden, daarvan een voorafschaduwing.

Joh 18:3  Judas dan nam de legerafdeling en de dienaars van de overpriesters en de farizeeen mee en kwam daar met lantarens, fakkels en wapens. Joh 18:4  Jezus dan, die alles wist wat over Hem zou komen, ging uit en zei tot hen: Wie zoekt u? Joh 18:5  Zij antwoordden Hem: Jezus de Nazoreeer. Jezus zei tot hen: Ik ben het. En Judas, die Hem overleverde, stond ook bij hen. Joh 18:6  Toen Hij dan tot hen zei: Ik ben het, deinsden zij terug en vielen op de grond. (Telos)

Op een woord van de Heer "deinsden zijn terug en vielen op de grond".

Die op het paard zat. Een wit paard.

Opb 19:11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij die daarop zit, heet Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. (TELOS)

Alle vogels werden verzadigd van hun vlees. Zie vs. 17-18.

Voetnoot

  1. Aantekening van de Telos-vertaling.