Openbaring 22

Uit Christipedia

Openbaring 22 van de Openbaring van Johannes wordt hieronder samengevat en/of becommentarieerd. De volgende hoofdstukken zijn samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:

Openbaring van Johannes:

Samenvatting

1 De rivier van levenswater. 2 De boom van het leven. 3-5 Het gelukkig bestaan van de slaven van God. 6-7 Bekrachtiging van de in het boek geopenbaarde waarheid. De tijd van de vervulling nabij is. Jezus komt spoedig. Gelukkig die de woorden van dit boek bewaart. 8-9 Johannes valt neer om de engel te aanbidden, maar de engel zegt hem God te aanbidden. 10 Verzegel dit boek niet. 11 Die onrecht doet, doe dat meer; die recht doet, doe dat meer. 12 Jezus komt spoedig, met loon. 13 Hij is het begin en het einde. 14-15 De rechtvaardigen komen in de heilige stad, de onrechtvaardigen niet. 16 Jezus heeft zijn engel gezonden met deze boodschap voor de gemeenten. Hij is de zoon van David, en de morgenster. 18-19 Voeg niets toe en neem niets af van dit boek. 20-21 Slotwoord van de Heer Jezus, het antwoord van de bruid en een wens van Johannes.

1

1 En hij toonde mij een rivier van levenswater, blinkend als kristal, die uitging vanuit de troon van God en van het Lam.(Telos) 

Blinkend als kristal. NBV'04: ‘helder als kristal’. Straks zal alles helder zijn, duidelijk zijn.

Die uitging vanuit de troon van God en van het Lam. Niet uit een wereldse heerschappij van gevallen mensen, niet uit de organisatie van een kerkelijke samenkomst. Alle zegen komt van Hem. 

De troon is één, daarop zijn gezeten God en het Lam. Zie ook vs. 3. Deze twee-eenheid komt ook naar voren in:

Opb 21:22  En een tempel zag ik in haar niet, want de Heer, God de Almachtige, is haar tempel, en het Lam. Opb 21:23  En de stad heeft de zon of de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlichtte haar en haar lamp is het Lam. (Telos)

De aardse tempel van het Vrederijk, die de profeet Ezechiël beschrijft, heeft een troon, waaruit een rivier ontspringt. Deze troon en rivier zijn een afschaduwing, een zinnebeeld van de hemelse realiteit.

2

2 In het midden van haar straat en aan beide zijden van de rivier was de boom van het leven, die twaalf vruchten draagt en elke maand zijn vrucht geeft; en de bladeren van de boom zijn tot genezing van de naties. (Telos) 

Rivier. Ook in Eden, de eerste woonplaats van de mens, was een rivier.

Volgens de beschrijving van Ezechiël kan men in de rivier, die van de aardse Godstroon uitgaat, gaan staan, wat wellicht spreekt van eigen ondervinding. En de stroom van die aardse rivier wordt dieper: de zegenstroom wordt groter.

De boom van het leven. Ook in Eden was deze boom.

Twaalf vruchten. Wellicht twaalf verschillende soorten vruchten.

De bladeren van de boom zijn tot genezing van de naties. Van lichamelijke genezing, wellicht ook van verdriet, schaamte.

3

3 En er zal geen enkele vervloeking meer zijn; en de troon van God en van het Lam zal daarin zijn en zijn slaven zullen Hem dienen,(Telos) 

En er zal geen enkele vervloeking meer zijn. NBV'04: "Er zal niets meer zijn waarop een vloek rust." Na de zondeval werd de aarde vervloekt.

Ge 3:17  En tot Adam zeide Hij: Dewijl gij geluisterd hebt naar de stem uwer vrouw, en van dien boom gegeten, waarvan Ik u gebood, zeggende: Gij zult daarvan niet eten; zo zij het aardrijk om uwentwil vervloekt; en met smart zult gij daarvan eten al de dagen uws levens. (SV)

Zullen Hem dienen. Het gebruikte werkwoord is latreuo, van latris = dagloner; het betekent 'dienen voor loon; dienen hetzij als slaaf hetzij als vrije', ook gezegd van het verrichten van heilige (priesterlijke) diensten[1]. De NBV'04-vertaling heeft “zullen Hem vereren”. 'Vereren' kan en wel in de zin van het offeren van gaven of het verrichten van de eredienst. Omdat er echter sprake is van 'slaven' ligt de vertaling 'dienen' meer voor de hand dan 'vereren'.

4

4 en zij zullen zijn aangezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofden zijn. (Telos)

Zijn naam zal op hun voorhoofden zijn. Ten teken dat zij Hem toebehoren en daarom voor Hem kostbaar zijn. De valse profeet maakt vele mensen het teken van het Beest op hun voorhoofden of rechter handen ontvangen.

Opb 13:16 En het maakt dat men aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd; Opb 13:17 en dat niemand kan kopen of verkopen dan wie het merkteken heeft: de naam van het beest of het getal van zijn naam. Opb 13:18 Hier is de wijsheid. Wie verstand heeft, laat die het getal van het beest berekenen, want het is het getal van een mens, en zijn getal is zeshonderdzesenzestig. (TELOS)

Daarmee betonen de getekende mensen hun loyaliteit aan het Beest en daarmee aan de draak (duivel) die het Beest zijn macht en gezag geeft.

5

5 En er zal geen nacht meer zijn en lamplicht en zonlicht hebben zij niet nodig, want [de] Heer, God, zal over hen lichten; en zij zullen regeren tot in alle eeuwigheid.(Telos) 

En er zal geen nacht meer zijn ... lichten.

Opb 21:23  En de stad heeft de zon of de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlichtte haar en haar lamp is het Lam. (Telos)

Jes 60:19  De zon zal u niet meer wezen tot een licht des daags, en tot een glans zal u de maan niet lichten; maar de HEERE zal u wezen tot een eeuwig Licht, en uw God tot uw Sierlijkheid. (SV)

Heer, God. Zonder lidwoord 'de' voor 'Heer', in vers is el het lidwoord 'de'. Heer, God, d.i. Jahweh Elohim[2].

En zij zullen regeren tot in alle eeuwigheid.

Opb 3:21  Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, zoals ook Ik overwonnen en Mij gezet heb met mijn Vader op zijn troon. (Telos)

Ro 5:17  Want als door de overtreding van de ene de dood heeft geregeerd door die ene, veel meer zullen zij die de overvloed van de genade en van de gave der gerechtigheid ontvangen in het leven regeren door de Ene, Jezus Christus.) (Telos)

2Ti 2:12  als wij verdragen, zullen wij ook met Hem regeren; als wij Hem verloochenen, zal Hij ons ook verloochenen; (Telos)

6

6  En hij zei tot mij: Deze woorden zijn getrouw en waarachtig, en de Heer, de God van de geesten van de profeten, heeft zijn engel gezonden om zijn slaven te tonen wat met spoed moet gebeuren. (Telos)

Hij zei. D.i. de engel.

En de Heer, de God van de geesten van de profeten, heeft zijn engel gezonden om zijn slaven te tonen wat met spoed moet gebeuren. Die Heer en God is de Heer Jezus Christus, zoals blijkt uit het eerste vers van dit boek.

Opb 1:1 Openbaring van Jezus Christus, die God Hem heeft gegeven om zijn slaven te tonen wat spoedig moet gebeuren; en Hij heeft die door zijn engel gezonden en aan zijn slaaf Johannes te kennen gegeven. (TELOS)

God → Jezus Christus → Engel → Johannes.

Te tonen. Zie vs. 8.

Met spoed. Gr. en tachei, in snelheid, in vlugheid, in spoed. Statenvertaling: 'haast'.

Zie volgende vers: "Ik kom spoedig" (Gr. tachu, bijwoord: spoedig, snel). Zie Spoedig.

7

7 En zie, Ik kom spoedig. Gelukkig hij die de woorden van de profetie van dit boek bewaart.(Telos) 

Ik kom spoedig. Zo ook in vs. 12, 20. Vgl. vs. 6 "Wat met spoed moet gebeuren". Zie Spoedig. Zie ook (hieronder aangehaald) 1:3, "de tijd is nabij".

Gelukkig hij die. Vergelijk de zaligspreking in het eerste hoofdstuk:

Opb 1:3 Gelukkig hij die leest en zij die de woorden van de profetie horen en die bewaren wat daarin geschreven staat; want de tijd is nabij. (TELOS)

Het nieuw lezen of horen is gebeurd, nu komt het aan op bewaren.

8

Opb 22:8 En ik, Johannes, ben het die deze dingen hoorde en zag. En toen ik ze hoorde en zag, viel ik neer om te aanbidden voor de voeten van de engel die mij deze dingen toonde. 

En ik, Johannes.

Opb 1:1 Openbaring van Jezus Christus, die God Hem heeft gegeven om zijn slaven te tonen wat spoedig moet gebeuren; en Hij heeft die door zijn engel gezonden en aan zijn slaaf Johannes te kennen gegeven.  Opb 1:2  Deze heeft het woord van God betuigd en het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij heeft gezien. (Telos)

Die deze dingen hoorde en zag. Het boek Openbaring is geen literair verzinsel, maar gebaseerd op waarneming.

9

Opb 22:9 En hij zei tot mij: Zie toe, doe dit niet; ik ben een medeslaaf van u en van uw broeders, de profeten, en van hen die de woorden van dit boek bewaren; aanbid God! (TELOS)

Medeslaaf. Johannes is een slaaf (vgl. 1:1). De profeten zijn slaven. Ook de engel is een slaaf. Het boek is gericht aan de menselijke slaven van God/Jezus (1:1; 22:6).

Hen die de woorden van dit boek bewaren. Vergelijk:

Opb 1:3 Gelukkig hij die leest en zij die de woorden van de profetie horen en die bewaren wat daarin geschreven staat; want de tijd is nabij. (TELOS)

Opb 22:7 En zie, Ik kom spoedig. Gelukkig hij die de woorden van de profetie van dit boek bewaart. (TELOS)

10

10 En hij zei tot mij: Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij. (Telos) 

De tijd is nabij. Zie vers 12: "Ik kom spoedig".

11

11 Laat hij die onrecht doet, nog meer onrecht doen; en die vuil is, zich nog vuiler maken; en die rechtvaardig is, nog meer gerechtigheid doen; en die heilig is, zich nog meer heiligen.(Telos) 

Wat het zedelijk verkeerde betreft, laat God de teugel vieren, moedigt de verkeerde zelfs aan, zonder dat Hij behagen heeft in het verkeerde gedrag. Het liefst ziet God natuurlijk bekering. Vergelijk de aansporing door de Heer Jezus jegens de verraderlijke Judas:

Joh 13:27  En na het stuk brood, toen voer de satan in hem. Jezus dan zei tot hem: Wat je doet, doe dat snel. (Telos)

Wij zouden zeggen: "Ga je gang maar, doe maar!"

12

12 Zie, Ik kom spoedig, en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden zoals zijn werk is. (Telos) 

Ik kom spoedig. Zie vs. 10: "de tijd is nabij".

13

13 Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde.(Telos) 

De Heer Jezus is God en neemt deel aan de Godheid. Zie Godheid van Jezus Christus.

14

14 Gelukkig zij die hun lange kleren wassen, opdat zij recht hebben op de boom van het leven en zij door de poorten de stad binnengaan. (Telos) 

Die hun lange kleren wassen. "Hun lange kleren" ziet op hun hele verschijning van kop tot teen, fig. hun hele wandel, hun gedrag. Zie Openbaring van Johannes/Onderwerpen#Kleren.Reiniging geschiedt door toepassing van het bloed van het Lam.

Opb 7:13  En een van de oudsten antwoordde en zei tot mij: Dezen die bekleed zijn met lange witte kleren, wie zijn zij en vanwaar zijn zij gekomen? Opb 7:14  En ik zei tot hem: Mijn heer, u weet het. En hij zei tot mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange kleren gewassen en ze wit gemaakt in het bloed van het Lam.

De gelovigen moeten zelf hun kleren wassen: ze moeten hun vlekken inzien (erkennen, belijden) en het bloed van het Lam toepassen, dat is aannemen, geloven, dat het bloed van Jezus reinigt van deze hun zondevlekken.

Recht op de boom van het leven. Wie bij het vloekhout van het kruis is geweest en daar het offer van de Heiland heeft aanvaard, heeft recht op de boom van het leven.

Zijn kruis werd mij een Levensboom.

En zij door de poorten van de stad ingaan. Vergelijk:

Opb 21:27 En geenszins zal iets onheiligs binnengaan, noch wie gruwel en leugen doet, behalve zij die geschreven zijn in het boek van het leven van het Lam. (TELOS)

15

15 Buiten zijn de honden, de tovenaars, de hoereerders, de moordenaars, de afgodendienaars en ieder, die [de] leugen liefheeft en doet.(Telos)

Honden. In het Midden-Oosten zijn honden verachtelijke aaseters. Hier in figuurlijke zin gebezigd: onreine mensen die de gelovigen kunnen verscheuren, geestelijk en zedelijk kunnen aantasten.

Mt 7:6 Geeft het heilige niet aan de honden en werpt uw parels niet voor de varkens; opdat zij ze niet misschien met hun poten vertrappen en zich omkeren en u verscheuren. (TELOS)

Van valse leraars die zedeloze naamchristenen zijn, wordt gezegd:

2Pe 2:22  Hun is overkomen wat het ware spreekwoord zegt: ‘De hond is teruggekeerd naar zijn eigen braaksel’, en: ‘De gewassen zeug tot het wentelen in de modder’. (Telos)

Tovenaars. Die magische (occulte) kunsten bedrijven. Voorbeelden in het Nieuwe Testament zijn de Samaritaan Simon en Barjezus. Zie Tovenaar.

Hoereerders. Mannelijke prostitués, overspelers, ontuchtigen. Zie Hoereerder.

Die leugen liefheeft en doet. Vergelijk:

Opb 21:27 En geenszins zal iets onheiligs binnengaan, noch wie gruwel en leugen doet, behalve zij die geschreven zijn in het boek van het leven van het Lam. (TELOS)

16

16 Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden om u deze dingen te betuigen voor de gemeenten. Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende morgenster. (Telos)

Heb mijn engel gezonden. Jezus is de gebieder der engelen, Hij is niet zelf een engel (Hebr. 1). (→ Godheid van Jezus Christus#Heer der engelen). Vergelijk:

Opb 1:1 Openbaring van Jezus Christus, die God Hem heeft gegeven om zijn slaven te tonen wat spoedig moet gebeuren; en Hij heeft die door zijn engel gezonden en aan zijn slaaf Johannes te kennen gegeven. (TELOS)

Opb 22:6 En hij zei tot mij: Deze woorden zijn getrouw en waarachtig, en de Heer, de God van de geesten van de profeten, heeft zijn engel gezonden om zijn slaven te tonen wat met spoed moet gebeuren. (TELOS)

Ik ben de wortel en het geslacht van David. De Heer schijnt hier te zeggen dat David uit hem is voortgesproten als uit een wortel. Het omgekeerde is de bedoeling: de Heer Jezus is uit David voortgesproten; dat is hier de betekenis van 'wortel'. Hij is 'het geslacht van David': een nakomeling van die beroemde Israëlitische koning. Hij zal zitten op de troon van zijn vader David. Hij is de messiaanse koning. De blinkende morgenster. De morgenster kondigt de opgaande zon, de komst van een nieuwe dag aan. De Heer is beide de Morgenster en de opgaande Zon der gerechtigheid. Voor de gemeenten verschijnt hij als de morgenster. Daarna verschijnt Hij met hen als de Zon der gerechtigheid.

Mal 4:2 Maar voor u die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan en onder Zijn vleugels zal genezing zijn; en u zult naar buiten gaan en dartelen als kalveren uit de stal. (HSV)

Eerder in het boek Openbaring wordt de Heer Jezus vergeleken met een licht, te weten een lamp voor het nieuwe Jeruzalem.

Opb 21:23 En de stad heeft de zon of de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlichtte haar en haar lamp is het Lam. (Telos)

17

17 En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En laat hij die het hoort, zeggen: Kom! En laat hij die dorst heeft, komen; laat hij die wil, het levenswater nemen om niet. (Telos)

De Geest. Dat is de Heilige Geest. Hij is een Persoon, zoals ook hier blijkt: Hij spreekt. En Hij wordt onderscheiden van de Zoon van God.

De bruid. Dat is de vrouw van het Lam (→ Bruid, bruidegom)

Zeggen. Beide de Geest en de bruid zeggen: Kom! Zij zeggen het elk van harte.

Kom! Zie vs. 20.

En laat hij die het hoort, zeggen: Kom! Een aanmoediging om deel te nemen aan de oproep.

Dorst. Een geestelijke dorst.

Het levenswater. Vergelijk:

Joh 4:10 Jezus antwoordde en zei tot haar: Als u de gave van God kende en Wie Hij is die tot u zegt: Geef Mij te drinken, dan zou u aan Hem hebben gevraagd en Hij zou u levend water hebben gegeven. Joh 4:11 De vrouw zei tot Hem: Heer, U hebt geen putemmer en de put is diep; waar hebt U dan het levende water vandaan? (...) Joh 4:13 Jezus antwoordde en zei tot haar: Ieder die van dit water drinkt, zal weer dorst hebben; Joh 4:14 maar ieder die drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst hebben; maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een bron van water dat springt tot in het eeuwige leven. Joh 4:15 De vrouw zei tot Hem: Heer, geef mij dat water, opdat ik geen dorst heb en ik niet meer hier kom om te putten. (TELOS)

18

18 Ik betuig aan een ieder die de woorden van de profetie van dit boek hoort: Als iemand aan deze dingen toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek beschreven zijn; (Telos)

Ik. Waarschijnlijk de Heer Jezus, vgl. verzen 16 en 20[3]. In vers 8 specificeert de schrijver: "ik, Johannes". Een andere mening[4] houdt echter de 'ik' voor de schrijver, Johannes.

20

20 Hij die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig! Amen, kom, Heer Jezus! (Telos) 

Hij. D.i. de Heer Jezus.

Ik kom spoedig! Zo ook in vs. 7, 12.

Kom, Heer Jezus! Zie vs. 17.

Varia

Muziekvideo's

Het volgende Russische lied 'Het teken van de zoon' van de Russisch-Amerikaanse zanger Simon Khorolskiy gaat over de wederkomst van de Heer Jezus. De liedtekst is naar Matth. 24:29-31; Opb. 22:12-14, 16-17, 20-21. De Nederlandse ondertiteling kan ingeschakeld worden.


Simon Khorolskiy – The Sign of the Son – Знамение Сына. Youtube.com:

Simon Khorolskiy, 14 jan. 2020. Duur: 4 min 8 sec. Engelse ondertiteling beschikbaar[5].

In de volgende video wordt gezongen over de zaligheid die ons wacht: geen nacht (vgl. Opb. 21:25; 22:5), geen pijn, geen tranen zullen er zijn, waar wij zullen leven in het licht van het Lam.


Foutainview Academy, No More Night. Youtube.com: Fountainview Academy, 16 feb. 2018. Duur: 4 min. 29 sec. Engelse ondertiteling beschikbaar.

Citaat

Ik heb de laatste bladzijde van de Bijbel gelezen. Het komt allemaal goed! — Corrie ten Boom

Voetnoten

  1. Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.
  2. Het Nieuwe Testament; herziene Voorhoeve-uitgave (Vaassen: uitgeverij H. Medema, 1982), voetnoot.
  3. John Gill's Expositor.
  4. Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987).
  5. Tekst van het lied staat in de reactie van een kijker: https://www.youtube.com/watch?v=KOBoZ2BsECw&lc=UgytnBxJ92j1HcWqeVB4AaABAg