Pasen (Bijbel)

Uit Christipedia
Pasen (Hebr. Pesach, Aram. Pascha, Gr. Pascha, Eng. Passover) is het feest waarop de Israëlieten de bevrijding en de uittocht uit Egypte herdenken. Het werd als hoogtijd ingesteld toen de Israëlieten nog in Egypte waren. De laatste plaag, de dood van de eerstgeborenen onder mensen en dieren in Egypte, was aanstaande. De HEER droeg de Israëlieten op om het bloed van een volkomen éénjarig lam, genomen voor elk huis, te strijken op de bovendorpel en de beide zijposten van hun huisdeuren. Daarbij gaf Hij de belofte van verschoning:
Ex 12:23 Want de HEERE zal doorgaan, om de Egyptenaren te slaan; doch wanneer Hij het bloed zien zal aan den bovendorpel en aan de twee zijposten, zo zal de HEERE de deur voorbijgaan, en den verderver niet toelaten in uw huizen te komen om te slaan. (SV)
Fig. Bloed strijken aan de bovendorpel en zijposten. (Bron: Bible-History.com) Ex 12:22 Neem dan een bosje hysop en doop [het] in het bloed dat in een schaal is, en strijk van het bloed dat in de schaal is, op de bovendorpel en op de beide deurposten. Maar wat u betreft, niemand mag de deur van zijn huis uitgaan, tot de [volgende] morgen. (HSV)

'Voorbijgaan'. 'Pesach' betekent 'voorbijgaan': "... wanneer Hij het bloed zien zal aan den bovendorpel en aan de twee zijposten, zo zal de HEERE de deur voorbijgaan, en den verderver niet toelaten in uw huizen te komen om te slaan." (Ex. 12:23, Statenvertaling)

Het bloed van het geslachte lam, gestreken aan de beide deurposten en de bovendrempel van de huizen, was een teken was om Israël te beschermen voor des Heeren slaande hand. De Israëlieten gehoorzaamden en, volkomen veilig onder beschutting van het bloed, voedden zij zich met het gebraden lam. God zag het bloed en ging voorbij, hij spaarde hen.

Jaarlijks feest. Wanneer ze in het beloofde land zouden zijn, moesten ze het Pascha houden als een van hun jaarlijkse feesten (Ex. 12: 3-28; Lev. 23: 4-8). 

Hoogtijdag van God. Het pascha is een hoogtijdag van God, het is 'des HEEREN pascha'. 
Le 23:5 In de eerste maand, op den veertienden der maand, tussen twee avonden is des HEEREN pascha. (SV).
1e maand, 14e dag. Pascha valt op de 14e dag van de eerste maand van de godsdienstige kalender van Israël. 
Le 23:5 In de eerste maand, op den veertienden der maand, tussen twee avonden is des HEEREN pascha. (SV)
Nu 33:3 Zij reisden dan van Rameses; in de eerste maand, op den vijftienden dag der eerste maand, des anderen daags van het pascha, togen de kinderen Israëls uit door een hoge hand, voor de ogen van alle Egyptenaren; (SV
Joz 5:10 Terwijl de kinderen Israëls te Gilgal gelegerd lagen, zo hielden zij het pascha op den veertienden dag derzelver maand, in den avond, op de vlakke velden van Jericho. (SV)
Ezr 6:19 Ook hielden de kinderen der gevangenis het pascha, op den veertienden der eerste maand. (SV)
Eze 45:21 In de eerste [maand], op den veertienden dag der maand, zal ulieden het pascha zijn; een feest van zeven dagen, ongezuurde broden zal men eten. (SV)
De 14e van de maand Abib (of Nisan) valt in maart of april. In 2013 bijvoorbeeld viel de dag op 25 maart, in 2016 op 22 april. Het begin van een nieuwe maand wordt bij de Joden bepaald door de maankalender, welke afwijkt van de in Nederland, België en vele andere landen gebruikelijke zonnekalender.  

'Tussen twee avonden' is tussen 12.00 uur (begin van de neergang der zon) en 18.00 uur (ondergaan van de zon), of tegen het vallen van de avond, tussen 15.00 en 18.00 uur, of tussen 18.00 (ondergaan van de zon) en 19.30 (wanneer het donker is geworden) uur. Hierover bestaat verschil van inzicht. 

Lam. Reeds op de 10e van de eerste maand moest het lam worden gekozen. Het moest een gaaf eenjarig mannetje zijn, een schaap dan wel een geit. Het dier moest tot de 14e bij het gezin blijven. 

Pasen en reiniging

Joh 11:55 Het pascha van de Joden nu was nabij, en velen uit het land gingen op naar Jeruzalem voor het pascha, om zich te reinigen. (TELOS)
De wet van Mozes gebood geen bepaalde reinigingen voor het Paasfeest. Wel waren er wettelijke onreinheden die wettelijke reiniging vereisten. Onder meer geboorte, vloeiing (zoals een zaadlozing), aanraking van een kruipend gedierte en aanraking van een dode maakten volgens de wet onrein. Ook het verkeer met de heidenen werd door de Joden geacht te verontreinigen. 
Nu 9:6  Nu waren er mensen die vanwege [het aanraken van] het dode lichaam van een mens onrein waren, en op die dag het Pascha niet konden houden. Daarom kwamen zij die dag naar voren, vóór Mozes en vóór Aäron. (HSV)
2Kr 30:18 Want een groot deel van het volk, velen uit Efraïm, Manasse, Issaschar en Zebulon, hadden zich niet gereinigd. Toch aten zij het Pascha, [maar] niet zoals het voorgeschreven was. Hizkia bad echter voor hen en zei: Laat de HEERE, Die goed is, verzoening doen voor [hem] (HSV)
Joh 18:28  Zij dan leidden Jezus van Kajafas naar het pretorium; en het was ‘s morgens vroeg. En zij gingen niet in het pretorium, opdat zij niet zouden worden verontreinigd maar het pascha zouden eten. (TELOS)
In diverse plaatsen van het Oude Testament werd het volk gelast, als enige belangrijke gebeurtenis aanstaande was, zich daags tevoren te reinigen, te heiligen (Gen.35:2; Ex.19:10 v.; Joz.3:5). Ter voorbereiding voor het paasfeest wilde men zich van wettelijke onreinheid zuiveren door wassingen of offeranden. De onreinheid opgelopen door het aanraken van een dode vereiste zeven dagen tot reiniging. Het brengen van offers tot reiniging was lastig voor hen die ver van Jeruzalem af woonden. Daarom trokken velen eerder heen om zich daar te reinigen. 

Slacht

Het paaslam moest worden geslacht op 14 Abib.
2Kr 35:1 Daarna hield Josia het pascha den HEERE te Jeruzalem; en zij slachtten het pascha op den veertienden der eerste maand. (SV)
Op die dag moest het worden geslacht tussen de twee avonden.
Ex 12:6 En gij zult het in bewaring hebben tot den veertienden dag dezer maand; en de ganse gemeente der vergadering van Israël zal het slachten tussen twee avonden. (SV)
De 16:6 Maar aan de plaats, die de HEERE, uw God, verkiezen zal om [daar] Zijn Naam te doen wonen, aldaar zult gij het pascha slachten aan den avond, als de zon ondergaat, ter bestemder tijd van uw uittrekken uit Egypte. (SV)
Nu 9:5 En zij hielden het pascha op den veertienden dag der eerste maand, tussen de twee avonden, in de woestijn van Sinaï; naar alles, wat de HEERE Mozes geboden had, alzo deden de kinderen Israëls. (SV)
De botten mochten niet gebroken worden. 

Maaltijd

Het paaslam werd gegeten op de 15e van de eerste maand, na de zonsondergang volgend op de slachting van het lam 'tussen de twee avonden' op de 14e dag. Daarbij werden ongezuurd (= ongedesemd) brood en bittere kruiden gegeten. Halverwege de maand was het trouwens ook volle maan.

Door ieder huisgezin werd het éénjarig manlijk lam, dat zonder gebreken was, aan het vuur gebraden. Het werd genuttigd met ongezuurd brood en bittere kruiden, zoals de vaderen het in Egypte deden in de nacht, waarin de Heere alle eerstgeborenen, zowel van mens als van dier, sloeg en daardoor het strafgericht voltrok aan alle goden van Egypte en de deur van het diensthuis wijd open­ zette, opdat zijn volk in vrijheid zou uitgaan.

Met ongedesemd brood 

Met het paaslam werd alleen ongedesemd ('ongezuurd') brood gegeten. 
Ex 12:8 Zij moeten het vlees dezelfde nacht [nog] eten; op vuur gebraden, met ongezuurde [broden] [en] met bittere kruiden moeten zij het eten. (HSV)
Ex 12:18 In de eerste [maand], aan den veertienden dag der maand, in den avond, zult gij ongezuurde broden eten, tot den een en twintigsten dag der maand, in den avond.
De 16:1  Neem de maand Abib in acht en vier het Pascha ter ere van de HERE, uw God, want in de maand Abib heeft de HERE, uw God, u in de nacht uit Egypte geleid. De 16:2 Dan zult gij als Pascha voor de HERE, uw God, kleinvee en runderen slachten op de plaats die de HERE verkiezen zal om zijn naam daar te doen wonen. De 16:3 Gij zult daarbij geen gezuurd brood eten; zeven dagen zult gij daarbij ongezuurde broden eten, brood der verdrukking, want overhaast zijt gij uit het land Egypte getrokken; opdat gij al de dagen uws levens de dag van uw uittocht uit het land Egypte gedenkt. De 16:4 Er zal geen zuurdeeg bij u aangetroffen worden in uw gehele gebied, zeven dagen lang; en van het vlees, dat gij in de avond op de eerste dag slacht, zal niets de nacht overblijven tot de morgen. De 16:5 Gij zult het Pascha niet mogen slachten in een der steden, die de HERE, uw God, u geven zal. De 16:6 Maar op de plaats die de HERE, uw God, verkiezen zal om zijn naam daar te doen wonen, zult gij het Pascha slachten, tegen de avond, als de zon ondergaat, op het tijdstip van uw uittocht uit Egypte. De 16:7 Gij zult het koken en het eten op de plaats die de HERE, uw God, verkiezen zal; dan zult gij in de morgen de terugreis aanvaarden en naar uw tenten gaan. De 16:8 Zes dagen lang zult gij ongezuurde broden eten en op de zevende dag zal er een feestelijke vergadering zijn ter ere van de HERE, uw God; dan zult gij geen werk doen. (SV)
Ook op de uitgestelde viering van Pasen werd ongezuurd brood gegeten.
Nu 9:11 In de tweede maand, op de veertiende dag, tegen het vallen van de avond, moeten zij het houden; met ongezuurde [broden] en met bittere kruiden moeten zij het eten. (HSV)

Offerdienst

Het paasfeest houdt een offerdienst in. 
Ex 12:26 En het zal gebeuren, als uw kinderen tegen u zullen zeggen: Wat betekent deze dienst voor u? Ex 12:27 dat u moet zeggen: Dit is een Pascha-offer voor de HEERE, Die in Egypte de huizen van de Israëlieten voorbijging, toen Hij de Egyptenaren trof en onze huizen bevrijdde. Toen knielde het volk en boog zich neer. (HSV)

Voorafbeelding van Christus' offer

Het Pascha is een voorafbeelding van Christus' offer. Op 10 Nisan hield Hij zijn intocht in Jeruzalem en kwam vervolgens dagelijks in de stad, zoals de Israëlieten van de 10e tot de 14e Nisan een lam bij zich hadden. Op 14 Nisan werd Jezus 'tussen de twee avonden', d.w.z. tussen de zonsondergang van 12.00 (begin van de neergang der zon) en de zonsondergang van 18.00 uur (verdwijnen onder de horizon), om 15.00 uur, 'geslacht', d.w.z. stierf Hij. Zijn verwerping en lijden in deze wereld waren bitter ('bittere kruiden'). Zijn beenderen werden door de soldaten niet gebroken, zoals de botten van het paaslam evenmin gebroken mochten worden. 

Het Pascha stelt het offer van Christus voor, die zijn bloed voor doemwaardige zondaars vergoot en plaatsvervangend stierf voor hen die in Hem geloven en achter Zijn bloed schuilen. 

Paasmaaltijd in Jezus' dagen

Het vieren van het Pascha verliep in elk Joods gezin volgens een vast patroon. Volgens de joodse autoriteiten vond de viering ten tijde van Jezus aldus plaats:  

  1. Wanneer allen gezeten waren, dankte het hoofd van het feest en zegende de beker, de eerste van de vier bekers die tijdens de maalijd rondgaan.
  2. Daarna dronken zij uit de eerste beker, wijn vermengd met water.
  3. Allen wasten hun handen.
  4. Op de tafel kwamen het paaslam, ongedesemd brood, bittere kruiden, en een schotel met dikke saus (die herinnert aan de mortel waarmee de Israëlieten in Egypte stenen maakten)[1].
  5. Elke aanwezige nam een bosje bittere kruiden en doopte dat in de saus en at ervan.
  6. Alle schotels werden van de tafel verwijderd. Het hoofd van het gezin nam één van de ongezuurde broden, breekt het en legt er wat van opzij.
  7. Na een vraag van het jongste kind leest het hoofd het verhaal voor van het eerste Pascha. De kinderen van proselieten werden onderwezen in de betekenis van het Pascha. 
  8. De schotels werden weer teruggebracht, en de voorzitter zei: "Dit is het Pascha dat wij eten, omdat de HEER voorbijging aan de huizen van onze vaderen in Egypte." En bittere kruiden omhoog houdend, zei hij "Dit zijn de bittere kruiden die we eten in de herinnering dat de Egyptenaren het leven van onze vaders in Egypte bitter maakten." Dan sprak hij van de ongezuurde broden, en haalde Ps. 113 en Ps. 114 aan, waarna hij met een gebed afsloot. Dan dronken zij allen de tweede beker met wijn (vgl. Luk. 22:17).
  9. De voorzitter brak een van de koeken van de ongezuurde broden, en dankte.
  10. Dan namen zij allen van het paaslam.
  11. Als afsluiting van de maaltijd namen zij allemaal een stuk brood en wat bittere kruiden, doopten ze in de saus en aten ze op.
  12. Vervolgens dronken zij de derde beker met wijn, genaamd 'de beker van zegening.'
  13. De voorzitter haalde Ps. 115, Ps.116, Ps.117 en Ps.118 aan, en een vierde beker wijn sloot het geheel.

Pasen en laatste avondmaal

De Heer Jezus heeft het pascha gehouden op de dag dat hij werd gearresteerd en als (paas)lam ter slachting werd geleid. Dat Hij toen het pascha heeft gehouden, blijkt uit de drie synoptische evangeliën Mattheus, Marcus en Lucas. 
Mt 26:18 Hij nu zei: Gaat de stad in naar die-en-die en zegt tot hem: De Meester zegt: Mijn tijd is nabij; bij u zal Ik het pascha houden met mijn discipelen. Mt 26:19 En de discipelen deden zoals Jezus hun had opgedragen en bereidden het pascha. Mt 26:20 Toen het nu avond was geworden, lag Hij aan met de twaalf discipelen. Mt 26:21 En terwijl zij aten, zei Hij: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u Mij zal overleveren. (TELOS)
De Meester begeerde vurig om de laatste Pascha in zijn aardse leven met zijn discipelen te eten, die een uniek ‘huisgezin’ vormden. 
Lu 22:15 En Hij zei tot hen: Ik heb vurig begeerd dit pascha met u te eten voordat Ik lijd. Lu 22:16 Want Ik zeg u, dat Ik geenszins meer daarvan zal eten totdat het vervuld is in het koninkrijk van God. Lu 22:17 En Hij nam een drinkbeker, dankte en zei: Neemt deze en deelt hem onder elkaar. Lu 22:18 Want Ik zeg u, dat Ik van nu aan geenszins zal drinken van de vrucht van de wijnstok totdat het koninkrijk van God komt. Lu 22:19 En Hij nam brood en nadat Hij had gedankt, brak Hij het en gaf het hun en zei: Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis. Lu 22:20 Evenzo ook de drinkbeker na de maaltijd, en Hij zei: Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in mijn bloed, dat voor u vergoten wordt. (TELOS)
Uit de beschrijving van het laatste avondmaal gebruikt door de Heer en zijn leerlingen, vinden we elementen uit de gebruikelijke paasmaaltijd[2]:

1. Wassen van de handen. Vermoedelijk heeft de Heer bij deze gelegenheid de voeten van zijn leerlingen gewassen (Joh. 13:4-12)

2. Het indopen in de schotel met saus:
Mt 26:23 Hij nu antwoordde en zei: Hij die zijn hand met Mij in de schotel indoopt, die zal Mij overleveren. (TELOS)
Joh 13:26 Jezus antwoordde: Hij is het voor wie Ik het stuk brood zal indopen en hem zal geven. Toen Hij dan het stuk brood had ingedoopt, nam Hij het en gaf het aan Judas Iskariot, de zoon van Simon. (TELOS)
3. De tweede beker:
Lu 22:17 En Hij nam een drinkbeker, dankte en zei: Neemt deze en deelt hem onder elkaar. (TELOS)
4. Breken van het brood en rondgeven van de derde beker. Bij deze gelegenheid stelt de Heer het avondmaal in. Eerst het brood, daarna de beker.
Mt 26:26 Terwijl zij nu aten, nam Jezus brood en nadat Hij had gezegend, brak Hij het en gaf het aan de discipelen en zei: Neemt, eet, dit is mijn lichaam. (TELOS)
Lu 22:19 En Hij nam brood en nadat Hij had gedankt, brak Hij het en gaf het hun en zei: Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis. (TELOS)
Lu 22:20 Evenzo ook de drinkbeker na de maaltijd, en Hij zei: Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in mijn bloed, dat voor u vergoten wordt. (TELOS)
Mt 26:27 En Hij nam de drinkbeker, en nadat Hij gedankt had, gaf Hij hun die en zei: Drinkt allen daaruit. Mt 26:28 Want dit is mijn bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden. (TELOS)
5. Zingen van de lofzang (vermoedelijk Psalmen 115-118)
Mt 26:30 En nadat zij de lofzang hadden gezongen, gingen zij naar buiten naar de Olijfberg. (TELOS)
Midden onder het Pascha heeft de Heer zijn maaltijd ingesteld. De Heer is het Lam dat geofferd zou worden voor de verlossing van het volk. Het brood vertegenwoordigt zijn lichaam, dat voor ons in de dood gegeven zou worden. Hoewel ook het paaslam een zinnebeeld van Hem als het Lam van God is en het hoogtepunt van de paasmaaltijd was, stelt de Heer lamsvlees niet als ingrediënt van Zijn maaltijd in. Voor de viering van Zijn maaltijd in de navolgende eeuwen hoefde geen lam meer geslacht te worden. Het Pascha is in hem vervuld. Christus, ons Pascha, is geslacht, zegt de apostel Paulus. 

De wijn stelt zijn bloed voor, dat voor de zonden van velen vergoten zou worden. Het is het bloed van het Nieuwe Verbond. 

Sommige uitleggers stellen dat Jezus niet het pascha heeft gegeten, maar een of ander vriendschapsmaal. Het pascha zou door de Joden pas een avond later worden gegeten. Die uitleggers komen tot dit standpunt omdat het paaslam pas later zou worden geslacht, na het avondmaal, in de middag van dezelfde dag 14 Nisan, toen de Heer Jezus stierf aan het kruis. Een andere grond voor hun uitleg is dat bij de beschrijving van de maaltijd het paaslam niet wordt vermeld, noch de bittere kruiden. 

Tegen de conclusie dat Jezus het pascha niet gegeten heeft, kan worden aangevoerd dat de gegevens van de synoptische evangeliën zeer sterk wijzen op een pascha door Jezus gehouden. Dat het lam en de bittere kruiden niet worden genoemd, betekent niet dat ze ontbraken. Bovendien, het ware paaslam is Christus zelf. Het was niet nodig om de ingrediënten van de maaltijd op te sommen. 

De Heer Jezus heeft blijkbaar de maaltijd op een ander tijdstip gehouden dan de paasmaaltijd die Joden na zijn dood hielden. Na zijn dood in de middag van 14 Nisan werd die maaltijd gehouden op 15 Nisan in de avond. 15 Nisan is de eerste dag van het feest van de Ongezuurde Broden. Mogelijk was in die tijd binnen het Jodendom ruimte om de paasmaaltijd op meerdere tijden te houden. Vergelijk de eerste en tweede seders (paasmaaltijden) in het tegenwoordige Jodendom. In elk geval bestond er in het Jodendom verschil van mening over de tijd waarop het paaslam moest worden geslacht en gegeten: te slachten in de middag (ca. 15.00 uur) of in de schemer van de voorafgaande avond (18.00-19.30 uur), te eten in de avond en nacht van 14 Nisan of in de avond en nacht van 15 Nisan. Daar komt bij dat reeds de Wet de mogelijkheid toestond bij verhindering het pascha op een ander tijdstip te houden: op de 14e van de tweede maand (precies een maand later), wat getuigt van soepelheid ingeval van beletsel. Daar komt ook bij, dat de Heer Jezus niet alleen Heer is van de sabbat, maar ook van Pesach. 

Pasen en Ongezuurde Broden

Verbonden met en in tijd onmiddellijk volgend op het Pascha is het feest van Ongezuurde Broden.
2Kr 35:17 En de kinderen Israëls, die er gevonden werden, hielden het pascha ter zelfder tijd, en het feest der ongezuurde [broden], zeven dagen. (SV)
Eze 45:21 In de eerste [maand], op den veertienden dag der maand, zal ulieden het pascha zijn; een feest van zeven dagen, ongezuurde broden zal men eten. (SV)

Dit feest begon op de dag na het Pascha - dus op de 15e dag van de eerste maand - en duurde zeven dagen.

In de huizen mocht geen zuurdeeg zijn. Vóór de 15e was al het zuurdeeg weggedaan. Het Pascha werd gegeten in de avond van de eerste dag van de Ongezuurde Broden. Het zuurdeeg was toen al weggedaan. Op de eerste dag en de zevende dag van Ongezuurde Broden waren heilige samenkomsten. Op die dagen mocht geen dienstwerk worden gedaan. In het volgende Schriftgedeelte worden de beide feesten onderscheiden, maar ze worden in de voorschriften in één adem genomen. 
De 16:1  Neem de maand Abib in acht en vier het Pascha ter ere van de HERE, uw God, want in de maand Abib heeft de HERE, uw God, u in de nacht uit Egypte geleid. De 16:2 Dan zult gij als Pascha voor de HERE, uw God, kleinvee en runderen slachten op de plaats die de HERE verkiezen zal om zijn naam daar te doen wonen. De 16:3 Gij zult daarbij geen gezuurd brood eten; zeven dagen zult gij daarbij ongezuurde broden eten, brood der verdrukking, want overhaast zijt gij uit het land Egypte getrokken; opdat gij al de dagen uws levens de dag van uw uittocht uit het land Egypte gedenkt. De 16:4 Er zal geen zuurdeeg bij u aangetroffen worden in uw gehele gebied, zeven dagen lang; en van het vlees, dat gij in de avond op de eerste dag slacht, zal niets de nacht overblijven tot de morgen. De 16:5 Gij zult het Pascha niet mogen slachten in een der steden, die de HERE, uw God, u geven zal. De 16:6 Maar op de plaats die de HERE, uw God, verkiezen zal om zijn naam daar te doen wonen, zult gij het Pascha slachten, tegen de avond, als de zon ondergaat, op het tijdstip van uw uittocht uit Egypte. De 16:7 Gij zult het koken en het eten op de plaats die de HERE, uw God, verkiezen zal; dan zult gij in de morgen de terugreis aanvaarden en naar uw tenten gaan. De 16:8 Zes dagen lang zult gij ongezuurde broden eten en op de zevende dag zal er een feestelijke vergadering zijn ter ere van de HERE, uw God; dan zult gij geen werk doen. (SV)
Later in de geschiedenis van het volk Israël werd het woord 'pascha' toegepast op de hele periode van Pasen en Ongezuurde Broden. In de tijd van Jezus maakte het volk der Joden in de aanduiding geen duidelijk onderscheid tussen het Pascha (op 14 Abib) en Ongegiste Broden (15-21 Abib)[3]. Beide feesten werden gezamenlijk aangeduid als ‘Pascha’ of ‘Ongegiste Broden’. Daarom kan de Joodse geschiedschrijver Josephus meedelen dat het Paasfeest acht dagen duurde[4]. Neemt men ‘Ongezuurde Broden’ als collectieve term, dan kan men zeggen dat 14 Abib ‘de eerste dag van de ongezuurde broden was’ en rekende men de dag waarop het paaslam geslacht werd tot het feest van de Ongezuurde Broden.  
Mt 26:17 Op de eerste dag nu van de ongezuurde broden kwamen de discipelen bij Jezus en zeiden: Waar wilt U dat wij U toebereidselen maken om het pascha te eten? (Telos)
In Matth. 26:17 slaat ‘ongezuurde broden’ op 14-21 Abib.
Mr 14:1 Het pascha en het feest van de ongezuurde broden nu was na twee dagen. En de overpriesters en de schriftgeleerden zochten hoe zij Hem met list zouden grijpen en doden; (TELOS)
Mr 14:12 En op de eerste dag van de ongezuurde broden, waarop men het pascha slachtte, zeiden zijn discipelen tot Hem: Waar wilt U dat wij heengaan en toebereidselen maken dat U het pascha eet? (TELOS)
Lu 22:1 Het feest van de ongezuurde broden nu, pascha geheten, was nabij. (TELOS)
Lu 22:7 De dag nu van de ongezuurde broden kwam, waarop het pascha moest worden geslacht. (TELOS)
Ook in de zedelijk-geestelijke toepassing voor de Nieuwtestamentische gelovigen is Ongezuurde Broden nauw verbonden met Pasen:
1Co 5:7 Zuivert het oude zuurdeeg uit, opdat u een nieuw deeg bent; u bent immers ongezuurd. Want ook ons pascha, Christus, is geslacht. 1Co 5:8 Laten wij daarom feestvieren, niet met oud zuurdeeg, ook niet met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met ongezuurde broden van oprechtheid en waarheid. (TELOS)
Feestvieren met ongezuurde broden is voor de gelovige in dankbare blijdschap een heilig leven leiden dat in overeenstemming is met de verlossing door het bloed van het Lam. 

Meer informatie

Dato Steenhuis, Pascha - Verlossing. Lezing gehouden te Emmen, 9 sept. 2008. Download van GroeienInGeloof.com.

Willem J. Ouweneel, Het Paasfeest. Lezing, 2002. Download van GroeienInGeloof.com 

Bronnen

In dit artikel is in 2010 vertaalde tekst gebruikt uit A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899), s.v. Passover.

A. Noordtzij, Joh. de Groot, Des Heeren heirscharen. Premieboek bij de N.C.R.V.-kalender 1938. Enige tekst van blz. 14, betreffende de viering van het paasfeest, is onder wijziging verwerkt op 12 nov. 2020.

Voetnoten

  1. Volgens Handboek bij de Bijbel (Lion Publishing, Kok Voorhoeve , 1973-1976) doopte men in zout water. 
  2. Voor de verbinding van elementen van 's Heren avondmaal met die van het Pascha wordt de uitleg gevolgd van Handboek bij de Bijbel (Lion Publishing, Kok Voorhoeve , 1973-1976). 
  3. Gijs van den Brink, The Gospel according to Matthew (1997).
  4. Vgl. Ant. Ii, xv, 1.