Perzische Rijk

Uit Christipedia

Het Perzische rijk werd gesticht door Cyrus II de Grote (559-529 v.C,), in de Bijbel Kores genoemd. In 559 v.C. werd hij heerser over de Perzen en vazalvorst van de Medische koning Astyages. Hij verenigde de Perzen en wierp het juk der Meden af. Cyrus veroverde de rest van Medië rond 550 v.C. Hij verenigde de Meden en Perzen en spoedig volgden meer veroveringen.

Kaart: de veroveringen door Cyrus de Grote (Kores)

Cyrus II de Grote stichtte het koningshuis van de Achaemeniden, zo genoemd naar zijn voorouder Achaemenes. Het heerste over het wereldrijk tot de verovering door Alexander de Grote in 330 v.Chr. De vorsten van dit koningshuis zijn:

  • Cyrus II de Grote, in de Bijbel Kores genoemd, koning 559-529 v.C.
  • Cambyses II, koning 529-522 v.C. Zoon van Cyrus II de Grote.
  • Pseudo-Smerdis, 521 v.C. gedurende 7 maanden koning.
  • Darius de Grote (Darius I of Darius Hystaspes), koning 521-486 v.C. Zoon van Hyseraspes.
  • Xerxes I, in de Bijbel Ahasveros genoemd, koning 485-465 v.C.
  • Artaxerxes I, in de Bijbel (Ezr., Neh.) genoemd Arthahsasta, koning 465-424 v.C.
  • Xerxes II, koning 424-423 v.C. gedurende 45 dagen
  • Sogdianus, koning 423 v.C. Had Xerxes II vermoord en werd ook zelf vermoord.
  • Darius II, koning 423-404 v.C.
  • Artaxerxes II, koning 404-358 v.C.
  • Artaxerxes III, koning 358-338 v.C.
  • Arses, koning 338-336 v.C
  • Darius III (Darius Codomannus, of Codomomannus), koning 336-330 v.C.
Een engel sprak tegenover de profeet Daniël van toekomstige koningen van Perzië.
Da 11:1 En ik, ik stond in het eerste jaar van Darius, de Mediër, hem [terzijde] als steun en toeverlaat. Da 11:2 Nu zal ik u dan de waarheid bekendmaken. Zie, er zullen nog drie koningen in Perzië aan de macht komen, en de vierde zal grotere rijkdom verwerven dan alle [anderen]. ls hij sterk geworden is door zijn rijkdom, zal hij allen opzetten tegen het koninkrijk Griekenland. Da 11:3 Daarna zal er een machtige koning aan de macht komen, die met grote heerschappij zal heersen en zal handelen naar eigen goeddunken. (HSV)
De engel wees er vermoedelijk op, dat na Kores (Cyrus II de Grote), de destijds regerende vorst (Dan. 10.1), nog drie koningen in Perzië zouden staan, namelijk Cambyses II, Pseudo-Smerdis en Darius de Grote (Ezra 1:4). De vierde koning, Xerxes I, zou verrijkt worden met grote rijkdom, meer dan al de anderen vóór hem. En nadat hij zich in zijn rijkdom zou versterkt hebben, zou hij ze allen verwekken tegen het koninkrijk van Griekenland en hiertegen een ontzaglijke krijgsmacht samenbrengen (Esther 1:4 en 2:16).

Cambyses II, ook kortweg Cambyses of Kambyses, koning 529-522 v.C., maakte aan de heerschappij van de Faraö’s in Egypte een einde, en het land tot een Perzische provincie.

Pseudo-Smerdis,  of de valse Smerdis, gaf zich voor een broer van Cambyses uit, Smerdis, de tweede zoon van Cyrus II, die in het geheim vermoord was. De ware naam van de oplichter was Guatama. Hij regeerder slechts zeven maanden.

Darius de Grote (Darius I of Darius Hystaspes), koning 521-486 v.C. Hij was uit het geslacht der Achemeniden, zoon van Hystaspes, opvolger van Cambyses II. Hij wordt in Ezra 6:1 genoemd. Hij wilde de Grieken onderwerpen, doch zijn beide veldheren Darius en Artaphernes werden in het jaar 490, in de slag bij Marathon, door Miltiades, de Atheense veldheer, totaal verslagen.

Kaart: Perzische rijk ca. 500 v.Chr.


Xerxes I, in de Bijbel Ahasveros genoemd, koning 485-465 v.C. Zoon van Darius de Grote. Gemaal van koningin Esther. Hij is als 'vierde koning' door de engel genoemd in Dan. 11:2: "de vierde zal grotere rijkdom verwerven dan alle [anderen]. ls hij sterk geworden is door zijn rijkdom, zal hij allen opzetten tegen het koninkrijk Griekenland". Door de veroveringen van zijn vader in het Oosten en Westen was hij tot zó grote macht geraakt (Esther 1:1), dat hij al zijn voorgangers in rijkdom en aanzien overtrof. Tot aan zijn regering, en voornamelijk door zijn vader Darius Hystaspes, werd aan de inwendige beschaving van het rijk gearbeid en de vergroting daarvan door nieuwe veroveringen bewerkt.

Ahasveros breidt in de 5e eeuw voor Chr. het Perzische rijk uit naar Macedonië en Libië tot aan het Kaukasus gebergte en de Arabische woestijn. De oostelijke grens was Indië (het land rond de rivier de Indus) en de zuid-westelijke grens Koesj (= Ethiopië, Morenland), ten zuiden van Egypte. Het rijk omvatte 127 gewesten.
Es 1:1  Het gebeurde in de dagen van Ahasveros - hij is de Ahasveros die regeerde van India af tot Cusj toe over honderdzevenentwintig gewesten. (HSV)
Es 8:9 Toen werden des konings schrijvers geroepen, ter zelfder tijd, in de derde maand (zij is de maand Sivan), op den drie en twintigsten derzelve, en er werd geschreven naar alles, wat Mordechai gebood, aan de Joden, en aan de stadhouders, en landvoogden, en oversten der landschappen, die van Indie af tot aan Morenland [strekken], honderd zeven en twintig landschappen, een ieder landschap naar zijn schrift, een ieder volk naar zijn spraak; ook aan de Joden naar hun schrift en naar hun spraak. (SV)
Perzische rijk.

Onder Xerxes zien wij het inwendige leven van de staat volkomen ontwikkeld. Maar met zijn in Griekenland geleden nederlagen, na welke hij zich geheel aan het haremleven en aan alle denkbare uitspattingen overgaf, begint het verval, dat reeds bij zijn dood zich begint te openbaren.

De regeerperiode van Darius III (Darius Codomannus, of Codomomannus) (336-330 v.C.), de laatste koning van het koningshuis der Achaemeniden, stond vrijwel geheel in het teken van de strijd tegen de Griekse veroveraar Alexander de Grote.

De engel springt in zijn voorzegging over van Xerxes I naar Alexander de Grote van Macedonië, 'een machtige koning', na wiens dood zijn Griekse-Macedonische rijk in vier delen uiteenviel (Dan. 2:3).
Da 11:2 Nu zal ik u dan de waarheid bekend maken. Zie, er zullen nog drie koningen in Perzië aan de macht komen, en de vierde zal grotere rijkdom verwerven dan alle [anderen]. ls hij sterk geworden is door zijn rijkdom, zal hij allen opzetten tegen het koninkrijk Griekenland. Da 11:3 Daarna zal er een machtige koning aan de macht komen, die met grote heerschappij zal heersen en zal handelen naar eigen goeddunken. Da 11:4 Zodra hij echter aan de macht komt, zal zijn koninkrijk verbroken worden en opgedeeld worden naar de vier [windstreken] van de hemel, maar niet voor zijn nakomelingen en niet overeenkomstig de heerschappij waarmee hij had geheerst, want zijn koninkrijk zal uiteengerukt worden en zal zijn voor anderen dan voor hen. (HSV)
Het behoeft ons niet te bevreemden, dat de Perzische koningen, die op Xerxes volgden (Artaxerxes I tot en met Darius Codomannus) niet genoemd worden in de voorzegging. De tijd van Xerxes toch was inderdaad het toppunt van de Perzische macht[1] en tevens ook het begin van het na hem steeds toenemend verval. Op onze Schriftplaats wordt tevens gewezen op het verband, als oorzaak en gevolg, tussen hetgeen in vs. 2 en in vs. 3 gezegd werd; want van de oorlogen af, die Xerxes met de Grieken voerde tot aan de overwinning van het Perzische rijk vond een voortdurende vijandschap van Westen en Oosten plaats, die voor Alexander mede behoorde tot de voorwendsels, om de veldtocht tegen Perzië te openen[2].

Bron

Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Dan. 11:2-3. Hieruit is op 2 en 3 aug. 2013 tekst verwerkt.

Voetnoten

  1. Herod. VII:27 vv.; Justin. II 10
  2. Lucius Flavius Arrianus, de exp. II,14,4.