Romeinen 13

Uit Christipedia

Romeinen 13 is een hoofdstuk van de Brief van Paulus aan de Romeinen. Het wordt hieronder samengevat en/of becommentarieerd. De volgende hoofdstukken zijn samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:

Romeinenbrief: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16.

Samenvatting

1-7 Weest onderdanig aan de overheid en geeft aan alle overheidspersonen wat hun toekomt. 8-14 Hebt elkaar lief. De liefde doet de ander geen kwaad en vervult de wet. De dag (van Christus) is nabij, laten wij daarom te meer liefhebben en, als op de dag, welvoeglijk wandelen.  

1

Ro 13:1  Elke ziel zij aan de over haar gestelde overheden onderdanig; want er is geen overheid dan door God, en die er zijn, zijn door God ingesteld. (Telos)

Overheden. Ook in Nederland zijn meerdere overheden over ons gesteld: 1. gemeentelijke overheid, 2. provinciale overheid, 3. rijksoverheid. Verder zijn daar gespecialiseerde overheidsorganisaties, zoals bijvoorbeeld de belastingdienst, de Sociale VerzekeringsBank (SVB).

Onderdanig. Zie vs. 5

2

Ro 13:2  Wie zich dus tegen de overheid verzet, weerstaat de instelling van God; en zij die weerstaan, zullen oordeel voor zichzelf ontvangen. (Telos)

Verzet. Zoals bijvoorbeeld gebeurd is tijdens de Franse Revolutie en de Oktoberrevolutie van 1917 in Rusland.

De instelling Gods. Zie vs.1.

Oordeel voor zichzelf ontvangen. Het verzet, de weerstand zal door de overheid worden gestraft. Zie volgende vers.

3

Ro 13:3  Want de overheidspersonen zijn niet voor het goede, maar voor het kwade werk te vrezen. Wilt u nu de overheid niet vrezen, doe het goede, en u zult lof van haar hebben, (Telos)

Lof van haar hebben. Te denken valt bijvoorbeeld aan een koninklijke onderscheiding in Nederland, waarmee de overheid haar erkenning te kennen geeft voor persoonlijke, bijzondere verdiensten voor de samenleving.

4

Ro 13:4  want zij is Gods dienares, u ten goede. Maar als u het kwade doet, vrees dan; want zij draagt het zwaard niet tevergeefs; want zij is Gods dienares, een wreekster tot straf voor hem die het kwade bedrijft. (Telos)

Gods dienares. 2x als zodanig vermeld. Zie ook vs. 6: de overheidspersonen zijn 'dienaars van God'.

Straf. Zie vs. 5

5

Ro 13:5  Daarom is het nodig onderdanig te zijn, niet alleen om de straf, maar ook om het geweten. (Telos)

Onderdanig. Zie vs. 1

Straf. Zie vers 4.

6

Ro 13:6  Want daarom betaalt u ook belasting; immers, zij zijn dienaars van God, juist daarin voortdurend werkzaam. (Telos)

Belasting. Zie ook vs. 7.

Dienaars van God. Vgl. vs. 4: de overheid is 'Gods dienares'.

7

Ro 13:7  Geeft aan allen wat hun toekomt: belasting, aan wie belasting; tol, aan wie tol; vrees, aan wie vrees; eer, aan wie eer toekomt. (Telos)

Hun. De overheidspersonen, de ambtenaren .

Belasting. Zie ook vs. 6.

8

Ro 13:8  Weest niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld. (Telos)

Schuldig. Er zijn een verband te zijn met de plicht, het verschuldigd zijn om belasting en tol te betalen, genoemd in het vorige vers.

Wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld. Zie ook vs. 9-10.

10

Ro 13:10  De liefde doet de naaste geen kwaad. Daarom is de liefde de vervulling van de wet. (Telos)

Is de liefde de vervulling van de wet. Zie ook vs. 8,

12

Ro 13:12 De nacht is ver gevorderd en de dag is nabij. Laten wij dan de werken van de duisternis afleggen en de wapens van het licht aandoen. (Telos)

De dag is nabij. De dag van Christus, wanneer hij komt.

Heb 10:37 Want nog een zeer korte tijd en ‘Hij die komt, zal komen en niet uitblijven. (Telos)

De werken van de duisternis. In vers 13 worden enkele genoemd.

Afleggen. Gelijk een kleed. En daarentegen aandoen onze Heer Jezus Christus (vers 14) met zijn deugden.

De wapens van het licht aandoen. Waarmee we de duisternis kunnen afweren en het kwade overwinnen.

Ro 12:21  Laat u door het kwade niet overwinnen, maar overwin het kwade door het goede. (Telos)

Zie de wapenrusting vermeld in Ef. 6.

14

Ro 13:14 maar doet de Heer Jezus Christus aan, en wijdt geen zorg aan het vlees om aan begeerten te voldoen. (Telos)

Doet de Heer Jezus Christus aan. Wordt aan Hem gelijkvormig.

Ro 8:29  Want hen die Hij tevoren heeft gekend, heeft Hij ook tevoren bestemd om aan het beeld van zijn Zoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broeders. (Telos)

Trek het kleed van zijn gedragingen aan. Laat door uw gedrag Hem zien. Vergelijk:

Pre 9:8 Laat uw klederen te allen tijd wit zijn, en laat op uw hoofd geen olie ontbreken. (SV)

Tegenover de Christusgelijkvormigheid staat de wereldgelijkvormigheid.

Ro 12:2  En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw denken, opdat u beproeft wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is. (Telos)

1Pe 1:14  Weest als kinderen van de gehoorzaamheid niet gelijkvormig aan de begeerten van vroeger in uw onwetendheid, (Telos)

Wijdt geen zorg aan het vlees om aan begeerten te voldoen. Negeer de begeerten van het vlees, opdat u niet aan zijn begeerten voldoet. De gelovige blijft dus de begeerten van het vlees, of althans de bron waaruit deze begeerten voortkomen, bij zich houden.