Romeinen 14

Uit Christipedia

Romeinen 14 is een hoofdstuk van de Brief van Paulus aan de Romeinen. Het wordt hieronder samengevat en/of becommentarieerd. De volgende hoofdstukken zijn samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:

Romeinenbrief: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16.

1

Ro 14:1   Wat nu de zwakke in het geloof betreft, neemt hem aan; niet om te beslissen over twijfelachtige vragen. (Telos)

Twijfelachtige vragen. Statenvertaling: Dengene nu, die zwak is in het geloof, neemt aan, [maar] niet tot twistige samensprekingen. Samensprekingen of, overleggingen, disputeringen. Grieks: twistingen der samensprekingen; of twijfelingen der gedachten; 'namelijk dat gij hem daartoe niet brengt' (Kanttekening in de Statenvertaling). Volgens de kanttekenaar vermaant Paulus “dat gij niet te zeer en te heftig hierover met hem discuteert, twist en hem verwart, en tot meerdere twijfeling brengt; of, dat hij met u ten gevalle doe tegen zijne conscientie.” De sterke is niet geroepen om de scrupules van de zwakke te beslechten[1].

2

Ro 14:2  De een gelooft alles te mogen eten, maar wie zwak is, eet alleen groenten. (Telos)

De een. Zoals bijvoorbeeld, kennelijk, de apostel Paulus; zie vs. 14.

3

Ro 14:3 Laat hij die eet, niet hem minachten die niet eet; en laat hij die niet eet, niet hem oordelen die eet, want God heeft hem aangenomen. (Telos)

Niet hem oordelen. Zie vs. 4, 10.

Col 2:16  Laat dan niemand u oordelen inzake eten en drinken of op het punt van een feest of nieuwe maan of sabbatten, Col 2:17 die een schaduw zijn van wat zou komen, maar het lichaam is van Christus. (TELOS)

4

Ro 14:4 Wie bent u, dat u andermans huisknecht oordeelt? Of hij staat of valt, gaat zijn eigen heer aan. En hij zal staande gehouden worden, want de Heer is machtig hem staande te houden. (Telos)

Oordeelt. Zie vs. 3, 10.

Valt. Vgl. vs. 15 'te gronde richten'.

De Heer is machtig hem staande te houden.

Jds 1:1  Judas, een dienstknecht van Jezus Christus, en broeder van Jakobus, aan de geroepenen, die door God den Vader geheiligd zijn, en [door] Jezus Christus bewaard: (Telos)

Jds 1:24  Hem nu die machtig is u te bewaren zonder dat u struikelt en u onberispelijk voor zijn heerlijkheid te stellen met vreugdegejuich, (Telos)

5

Ro 14:5 Want de een stelt de ene dag boven de andere dag, maar de ander stelt alle dagen gelijk. Ieder zij in zijn eigen denken ten volle verzekerd. (Telos) 

Ieder zij in zijn eigen denken ten volle verzekerd. Vgl. vs. 22: "Hebt u geloof? Heb het bij uzelf voor God". Paulus was verzekerd, zie vs. 14

6

Ro 14:6 Wie de dag in acht neemt, neemt hem in acht voor de Heer. En wie eet, eet voor de Heer, want hij dankt God; en wie niet eet, laat het na voor de Heer, en hij dankt God. (Telos)

De dag in acht neemt. Zoals de zevende dag van de week, dag van de sabbat, of de dag van een nieuwe maan.

Col 2:16  Laat dan niemand u oordelen inzake eten en drinken of op het punt van een feest of nieuwe maan of sabbatten, Col 2:17 die een schaduw zijn van wat zou komen, maar het lichaam is van Christus. (Telos)

9

Ro 14:9  Want daartoe is Christus gestorven en levend geworden, opdat Hij zou heersen zowel over doden als over levenden. (Telos)

Christus gestorven. Zie ook vs. 15.

Opdat Hij zou heersen zowel over doden als over levenden. Zijn heerschappij is er al. Hem is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde (Matth. 28:18). Hij is 'de eerstgeborene van de doden'.

Opb 1:5  en van Jezus Christus, de trouwe getuige, de eerstgeborene van de doden en de overste van de koningen van de aarde. Hem die ons liefheeft en ons van onze zonden heeft verlost door zijn bloed, (Telos)

De zielen van de overleden gelovigen, 'de doden in Christus' (1 Thess. 4:16), zijn onder Zijn liefdeheerschappij. Hij zal hen opwekken bij de wegneming van de levenden (1 Thess. 4:16).

10

Ro 14:10  Maar u, waarom oordeelt u uw broeder? Of ook u, waarom minacht u uw broeder? Want wij zullen allen voor de rechterstoel van God gesteld worden; (Telos)

Oordeelt u uw broeder. Omdat hij in uw ogen iets doet dat volgens u tegen Gods wil is. Zie vs. 3.

Minacht u uw broeder. Omdat hij zich in uw ogen een onnodige beperking oplegt.

De rechterstoel van God. Is dezelfde als de rechterstoel van Christus.

2Co 5:10  Want wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat ieder ontvangt wat in het lichaam is gedaan, naardat hij heeft bedreven, hetzij goed hetzij kwaad. (Telos)

11

Ro 14:11  want er staat geschreven: ‘Zo waar Ik leef, zegt de Heer, voor Mij zal elke knie zich buigen en elke tong zal God belijden’. (Telos)

Elke tong zal God belijden. Dit is het einde van de ontkenning dat God bestaat, het einde van het atheïsme.

12

Ro 14:12  Dus zal dan ieder van ons voor zichzelf rekenschap geven aan God. (Telos)

Vgl. vs. 5: 'Ieder zij in zijn eigen denken ten volle verzekerd'.

14

Ro 14:14  Ik weet en ben overtuigd in de Heer Jezus, dat niets op zichzelf onrein is; alleen voor hem die meent dat iets onrein is, voor die is het onrein. (Telos)

Ik weet en ben overtuigd in de Heer Jezus, dat ... Vgl. vs. 5: 'Ieder zij in zijn eigen denken ten volle verzekerd'.

15

Ro 14:15  Want als uw broeder vanwege uw eten bedroefd wordt, dan wandelt u niet meer naar de liefde. Richt door uw eten niet hem te gronde voor wie Christus gestorven is. (Telos)

Dan wandelt u niet meer naar de liefde. Vergelijk:

Efe 4:15  maar terwijl wij de waarheid vasthouden in liefde, in alles opgroeien tot Hem die het hoofd is, Christus, (Telos)

Rom 15:5 Moge nu de God van de volharding en de vertroosting u geven onderling eensgezind te zijn in overeenstemming met Christus Jezus, (Telos)

We moeten de waarheid, dat wij in Christus vrij zijn om allerlei soorten voedsel te nemen, in liefde vasthouden, d.w.z. rekening houden met het geweten van de naaste.

17

Ro 14:17  Want het koninkrijk van God is niet eten en drinken, maar rechtvaardigheid, vrede en blijdschap in [de] Heilige Geest. (Telos)

Het koninkrijk van God. Hierin zijn wij overgebracht. Daarmee in overeenstemming moeten wij leven.

Is niet eten en drinken. Deze zijn geen hoofdzaak; daarom gaat het niet.

Vrede en blijdschap in [de] Heilige Geest.

Ga 5:22  Maar de vrucht van de Geest is: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. (Telos)

18

Ro 14:18  Want wie Christus daarin dient, is voor God welbehaaglijk en bij de mensen beproefd. (Telos)

Beproefd. Gr. dokimos: aanvaard, beproefd, aangenaam. SV: 'aangenaam'. NBG51, HSV: 'in achting'. Leidse vertaling, Willibrord-vertaling: 'geacht'. NBV04: 'gerespecteerd'. Naardense Bijbelvertaling: 'gewaardeerd'. 'Beproefd' (Dokimos) werd in de oudheid ook gezegd van rechtschapen, achtbare geldwisselaars, die geen vals (door afsnijding van de rand in gewicht verminderd) geld wilden aanpakken en alleen geld van het goede gewicht in omloop brachten[2]. Wie Christus in de genoemde dingen dient, is een waar en achtbaar dienaar van Hem.

19

19  Laten wij dus jagen naar wat de vrede en de onderlinge opbouwing dient. (Telos)

Vrede. Zie vs. 17

Opbouwing. Tegenstelling: afbreking (20)

20

Ro 14:20  Breek ter wille van voedsel het werk van God niet af. Alle dingen zijn wel rein, maar het is kwaad voor de mens die door zijn eten een struikelblok vormt. (Telos)

Breek ... niet af. Tegenstelling met opbouwen (19). Afbreken door te veroordelen, te minachten, strijd te voeren.

Het is kwaad voor de mens. Vgl. het onrein zijn van voedsel voor een mens die voedsel voor onrein houdt (14).

21

21  Het is goed geen vlees te eten of wijn te drinken, of iets te doen waardoor uw broeder struikelt of ten val gebracht wordt of waarin hij zwak is. (Telos)

Het is goed geen ... wijn te drinken. Er is een vergadering van gelovigen die een ex-alcoholist in hun midden hadden. Drinken van wijn, ook van de avondmaalswijn, was voor deze broeder een verzoeking. Daarom werd de gewone wijn vervangen door druivensap, waarvan iedere avondmaalganger toen voortaan dronk.

22

Ro 14:22  Hebt u geloof? Heb het bij uzelf voor God. Gelukkig hij die zichzelf niet oordeelt in wat hij voor goed houdt. (Telos)

Heb het bij uzelf voor God. Vgl. vs. 5: 'ieder zij in zijn eigen denken ten volle verzekerd'.

23

Ro 14:23  Maar wie twijfelt als hij eet, is veroordeeld, omdat het niet op grond van geloof is; en alles wat niet op grond van geloof is, is zonde. (Telos)

Twijfelen wordt tegenover geloven gesteld.

Ro 4:20  en hij twijfelde niet aan de belofte van God door het ongeloof, maar werd gesterkt in het geloof, terwijl hij God heerlijkheid gaf (Telos)

Er zijn echter gevallen waarin geloof èn twijfel samen voorkomen.

1Jo 3:20  dat als ons hart ons veroordeelt, God groter is dan ons hart en alles weet. 1Jo 3:21  Geliefden, als ons hart ons niet veroordeelt, hebben wij vrijmoedigheid jegens God; (Telos)

Voetnoten

  1. A.T. Robertson, Word Pictures in the New Testament (1927).
  2. Aldus Donald Barnhouse in Grieks-Nederlands Lexicon, s.v. Dokimos. Dit lexikon is een onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.