Romeinen 8

Uit Christipedia

Romeinen 8 is een hoofdstuk van de Brief van Paulus aan de Romeinen, een geschrift in de Bijbel, en telt 39 verzen.

Hoofdstukken van de Brief van Paulus aan de Romeinen samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16
Verzen van Romeinen 8 becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39

Samenvatting

Wij zijn in de Geest en hebben te wandelen naar de Geest, die in ons woont. Ons wacht de verlossing van ons lichaam en de heerlijkheid. Geen vijand, niets kan ons scheiden van de liefde van God in Christus Jezus onze Heer.

1

1 Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn; (Telos) 

Geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn. Want "God heeft ... de zonde in het vlees veroordeeld" (3). Het vonnis werd voltrokken aan Jezus, die onze plaats bekleedde.

In Christus Jezus zijn. In Christus Jezus is "de wet van het Geest van het leven" (2).

2

2  want de wet van de Geest van het leven in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet van de zonde en de dood. (Telos) 

De wet van de zonde en de dood. 7:23: "de wet van de zonde die in mijn leden is". 7:26: "[de] wet van [de] zonde". De dood is het gevolg en het loon van de zonde.

3

3 Want wat voor de wet onmogelijk was, doordat zij door het vlees krachteloos was — God heeft, doordat Hij zijn eigen Zoon in een gedaante gelijk aan het vlees van de zonde en voor de zonde heeft gezonden, de zonde in het vlees veroordeeld; (Telos) 

De wet. Dat is de wet van God, de wet van Mozes.

Wat voor de wet onmogelijk was. Om ons te volmaken, liefdevol en rechtvaardig te doen zijn.

Door het vlees krachteloos was. In het vlees is de zonde. Deze macht maakt het vlees krachteloos om ons te volmaken.

In een gedaante gelijk aan. De Zoon heeft niet het zondige vlees aangenomen, maar een vlees dat uiterlijk lijkt op het vlees van de zonde. Zijn menselijk lichaam was zonder zonde.

Flp 2:8 En uiterlijk als een mens bevonden heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam wordend tot de dood, ja, tot de kruisdood. (TELOS)

Voor de zonde. Voor het probleem van de zonde, om dat op te lossen.

De zonde in het vlees veroordeeld. En het vonnis is voltrokken aan Jezus, die aan het kruis gestorven is. En wij, naar onze oude mens, zijn met Hem gekruisigd.

"De zonde in het vlees". "De zonde die in mij woont" (7:17, 20); "in mijn vlees woont geen goed" (7:18); "de wet van de zonde die in mijn leden is" (23) De hartstochten van de zonden werkten in onze leden (7:5).

Romeinen 7: 5 Want toen wij in het vlees waren, werkten de hartstochten van de zonden die door de wet gewekt worden, in onze leden om voor de dood vrucht te dragen.


4

4 opdat de rechtvaardige eis van de wet vervuld wordt in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest. (Telos) 

De rechtvaardige eis van de wet vervuld wordt. De wet is "de wet van God" (7). Het gebod van de wet is rechtvaardig.

Romeinen 7: 12 De wet is dus heilig, en het gebod is heilig en rechtvaardig en goed.


De eis (enkelvoud) van de wet is de liefde tot God en de naaste. De liefde doet de naaste geen kwaad.

Ro 13:8 Weest niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld. (...) Ro 13:10 De liefde doet de naaste geen kwaad. Daarom is de liefde de vervulling van de wet. (TELOS)

Ga 5:14 Want de hele wet wordt in een woord vervuld, in dit: ‘U zult uw naaste liefhebben als uzelf’. (TELOS)

Naar het vlees wandelen is zich gedragen overeenkomstig de harstochten en begeerten van het vlees. Wie naar het vlees wandelt, is naar het vlees (5).

5

5 Want zij die naar het vlees zijn, bedenken de dingen van het vlees; maar zij die naar de Geest zijn, de dingen van de Geest; (Telos) 

De dingen van vlees. Zoals zich klem zuipen, fraude plegen, stelen, liegen, enz. enz.

De dingen van de Geest. Barmhartigheid bewijzen, God danken, enz.

6

6 want wat het vlees bedenkt, is de dood, maar wat de Geest bedenkt, is leven en vrede; (Telos) 

Wat het vlees bedenkt, is de dood. Zijn dingen die tot de dood leiden of waarin geen leven van God is.

Romeinen 6: 16 Weet u niet, dat voor wie u zich als slaven stelt om te gehoorzamen, u slaven bent van hem die u gehoorzaamt, of van de zonde tot de dood, of van de gehoorzaamheid tot gerechtigheid? (...) 21 Welke vrucht had u dan toen van de dingen waarover u zich nu schaamt? Immers, het einde daarvan is de dood. (...) 23 Want het loon van de zonde is de dood; maar de genadegave van God is het eeuwige leven in Christus Jezus onze Heer.

Ro 7:5  Want toen wij in het vlees waren, werkten de hartstochten van de zonden die door de wet gewekt worden, in onze leden om voor de dood vrucht te dragen. (...) Ro 7:13  Is dan het goede mij de dood geworden? Volstrekt niet! Maar de zonde, opdat zij zou blijken zonde te zijn, heeft door het goede mij de dood gewerkt, opdat de zonde uitermate zondig zou worden door het gebod. (...) Ro 7:24  Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit dit lichaam van de dood? (Telos)

Maar wat de Geest bedenkt, is leven en vrede. 'Leven' is het tegendeel van 'dood'. Dingen die tot leven en vrede leiden of ze bevatten.

Ga 5:22  Maar de vrucht van de Geest is: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. (Telos)

7

7 omdat wat het vlees bedenkt, vijandschap is tegen God, want het onderwerpt zich niet aan de wet van God, want het kan dat ook niet. (Telos) 

De wet van God. Zie vs. 4; 7:22, 25.

8

8 En zij die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen. (Telos) 

In het vlees zijn. Dit duidt een staat aan. 'Naar het vlees zijn' wil zeggen: denken, begeren, handelen uit en in overeenstemming met het vlees. In-het-vlees-zijn openbaart zich, vertoont zich, werkt uit in naar-het-vlees-zijn.

In-het-vlees-zijn staat tegenover in-de-Geest-zijn (9). De ongelovige, die Gods Geest niet heeft, is in het vlees (9).

Kunnen God niet behagen. Hij is er niet mee tevreden.

Jes 64:6  Doch wij allen zijn als een onreine, en al onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed; en wij allen vallen af als een blad, en onze misdaden voeren ons henen weg als een wind. (SV)

9

9 Maar u bent niet in [het] vlees maar in [de] Geest, als inderdaad Gods Geest in u woont; maar als iemand [de] Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe. (Telos) 

Gods Geest. Zie vs. 11.

De Geest van Christus. Is dezelfde als de Geest van God. God en Christus zijn één. Ze hebben dezelfde Geest. → Godheid van Jezus Christus.

Die behoort Hem niet toe. Vergelijk:

2Co 13:5 onderzoekt dan uzelf of u in het geloof bent; beproeft uzelf. Of erkent u van uzelf niet, dat Jezus Christus in u is? Zo niet, dan bent u verwerpelijk. (Telos)

10

10  Maar als Christus in u is, dan is het lichaam wel dood vanwege [de] zonde, maar de Geest is leven vanwege [de] gerechtigheid. (Telos) 

Als Christus in u is. Door de inwonende Geest van God, die de Geest van Christus is (9).

Is het lichaam wel dood vanwege [de] zonde. Ons dode lichaam is sterfelijk (vers 11), 'dit sterfelijke' (1 Cor. 15:53, 54). Het is aan de dood onderworpen. Het loon van de zonde is de dood. Misschien kan men zeggen dat het lichaam van Adam dood ging toen hij gezondigd had. Het werd sterfelijk door zijn daad van zonde.

Vergelijk:

Ro 5:12  Daarom, zoals door een mens de zonde in de wereld is gekomen en door de zonde de dood, en zo de dood tot alle mensen is doorgegaan, doordat allen gezondigd hebben (Telos)

Het loon van de zonde heeft Christus in onze plaats ontvangen. Door de vereenzelviging met Christus in zijn straf, sterven, dood, is het vlees gekruisigd met de hartstochten en begeerten.

De Geest is leven vanwege de gerechtigheid. Het is niet duidelijk of de geest van de gelovige dan wel de Geest van God wordt bedoeld. De Telos-vertaling vertaalt 'Geest' en leest dus de Heilige Geest. Meerdere Nederlandse vertalingen echter lezen 'geest' (van de mens).

Uitleg 'Geest'. Voor 'Geest' pleit dat Paulus spreekt van 'leven' en niet 'levend'. Het gaat om 'de Geest van het leven' (vers 2), de Geest van God (vers 11), die de gestorven Heiland levend heeft gemaakt. 'Wat de Geest bedenkt, is leven en vrede' (vers 6, vgl. vs. 13). De Geest is leven vanwege de gerechtigheid die ons toegerekend is op grond van ons geloof in de Heiland.

Ga 5:25  Als wij door de Geest leven, laten wij ook door de Geest wandelen. (Telos)

Joh 6:63  De Geest is het die levend maakt; het vlees heeft geen enkel nut. De woorden die Ik tot u heb gesproken, zijn geest en zijn leven. (Telos)

Uitleg 'geest'. Een andere uitleg leest 'geest' van de gelovige. Diens geest is vernieuwd in de geest van zijn gemoed.

Ro 7:6 Maar nu zijn wij van de wet vrijgemaakt, gestorven aan dat waarin wij gevangen waren, zodat wij dienen in nieuwheid van de geest en niet in oudheid van de letter. (Telos)

Efe 4:23 en vernieuwd bent in de geest van uw denken, (Telos)

Ro 1:9 Want God, die ik dien in mijn geest in het evangelie van zijn Zoon, is mijn getuige hoe ik onophoudelijk u gedenk, (TELOS)

Ro 8:16 De Geest Zelf getuigt met onze geest, dat wij kinderen van God zijn. (Telos)

Het paar 'lichaam' en 'geest' komt bij Paulus ook voor in 1 Cor 7:34, 1 Thess. 5:23, 1 Cor 5:3 en Col.2:5.

1Co 7:34 Er is ook onderscheid tussen de vrouw en de maagd. De ongetrouwde wijdt haar zorg aan de dingen van de Heer om heilig te zijn, zowel naar het lichaam als naar de geest; maar de getrouwde wijdt haar zorg aan de dingen van de wereld, hoe zij haar man zal behagen. (Telos)

1Th 5:23 Moge nu de God van de vrede Zelf u geheel en al heiligen en moge geheel uw geest en ziel en lichaam onberispelijk worden bewaard bij de komst van onze Heer Jezus Christus. (Telos)

De eerste uitleg ('Geest' met grote letter G) heeft als voordeel dat 'leven' in het Nieuwe Testament meer verbonden wordt met (de goddelijke) 'Geest' dan met (de menselijke) 'geest' en is daarom aannemelijker.

11

11 En als de Geest van Hem die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij die Christus uit de doden heeft opgewekt, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest die in u woont. (Telos) 

De Geest van Hem. D.i. Gods Geest (9).

Zal Hij ... ook uw sterfelijke lichamen levend maken door Zijn Geest die in u woont. 'Dit lichaam van de dood' (Rom. 7:24), dat 'dood is' (10) zal bij de komst van Christus levend gemaakt worden door de Geest van God die in ons woont.

1Co 15:53 Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke onsterfelijkheid aandoen. 1Co 15:54 En wanneer dit vergankelijke onvergankelijkheid zal aandoen, en dit sterfelijke onsterfelijkheid zal aandoen, dan zal het woord uitkomen dat geschreven staat: ‘De dood is verslonden tot overwinning’. (TELOS)

12

Ro 8:12 Daarom dan, broeders, zijn wij schuldenaars, niet aan het vlees om naar [het] vlees te leven; (Telos)

Daarom dan. Omdat Gods Geest in ons woont en onze geest vernieuwd is.

Zijn wij schuldenaars. Zijn verschuldigd om, en wel om naar de Geest te leven.

Naar [het] vlees te leven. De hartstochten en begeerten en gedachten van het vlees op te volgen.

13

Ro 8:13 want als u naar het vlees leeft, zult u sterven; maar als u door de Geest de werkingen van het lichaam doodt, zult u leven. (TELOS)

Zult u sterven. Vergelijk:

Ro 7:5 Want toen wij in het vlees waren, werkten de hartstochten van de zonden die door de wet gewekt worden, in onze leden om voor de dood vrucht te dragen. (...) Ro 7:9  Ik nu leefde vroeger zonder wet; maar toen het gebod kwam, leefde de zonde op, maar ik stierf.

Wat het vlees bedenkt is de dood (vs. 6).

Col 2:13 En u, toen u dood was in de overtredingen en in de onbesnedenheid van uw vlees, u heeft Hij mee levend gemaakt met Hem, terwijl Hij ons alle overtredingen vergeven heeft; (TELOS)

Door de Geest. Sommigen[5] vertalen 'door de geest', omdat zij daardoor de menselijke geest verstaan. Het volgende vers echter verschaft een grond om aan 'Geest' te denken. De werkingen van het lichaam doodt. Door de zondige neigingen voor veroordeeld in de kruisdood van Christus te achten (vergelijk vers 3).

Col 3:5 Doodt dan uw leden die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, die afgodendienst is, Col 3:6  om welke dingen de toorn van God komt over de zonen van de ongehoorzaamheid. Col 3:7  Ook u hebt vroeger onder hen gewandeld, toen u daarin leefde. Col 3:8 Maar nu, legt ook u dit alles af: toorn, kwaadheid, boosheid, laster, vuile taal uit uw mond. Col 3:9  Liegt niet tegen elkaar, daar u de oude mens met zijn daden hebt uitgedaan Col 3:10  en de nieuwe hebt aangedaan, die vernieuwd wordt tot kennis, naar het beeld van Hem die hem geschapen heeft. (Telos)

Zult u leven. Leven en werken voor God, in gemeenschap met Hem, de bron van het leven. Vergelijk: iemand die in coma ligt, leeft, maar ook weer niet, want de wisselwerking met zijn medemensen is weg.

14

Ro 8:14 Want allen die door de Geest van God geleid worden, die zijn zonen van God. (TELOS)

Wie de Geeft van God heeft (vgl. vers 9), uit de Geest van God geboren is, is een kind van God (vergelijk vers 16). Wie zich vervolgens en bovendien laat leiden door de Geest, is een zoon van God. Hij handelt in de Geest van Zijn Vader en zal de vrucht van de Geest ontplooien. Hij zal in zedelijk opzicht op God lijken.

Mt 5:44  Maar Ik zeg u: hebt uw vijanden lief en bidt voor hen die u vervolgen, Mt 5:45  opdat u zonen wordt van uw Vader die in de hemelen is; want Hij laat zijn zon opgaan over bozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Mt 5:48  Weest u dan volmaakt zoals uw hemelse Vader volmaakt is. (Telos)

Kinderen van God zullen zonen van God worden. Zie vs. 19.

15

Ro 8:15 Want u hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar u hebt ontvangen een geest van zoonschap, waardoor wij roepen: Abba, Vader! (TELOS)

Vergelijk:

Ro 7:6 Maar nu zijn wij van de wet vrijgemaakt, gestorven aan dat waarin wij gevangen waren, zodat wij dienen in nieuwheid van de geest en niet in oudheid van de letter. (TELOS)

Slavernij. Een geest van slavernij, in slavernij onder de wet van Mozes of onder de eerste (wettische) beginselen van de wereld (spijswetten, besnijdenis e.d.).

Ga 5:1  Voor de vrijheid heeft Christus ons vrijgemaakt; staat dan vast en laat u niet weer onder een slavenjuk binden. (Telos)

Echter zegt Paulus ook dat wij "slaven van God" zijn geworden:

Ro 6:22  Maar nu, van de zonde vrijgemaakt en slaven van God geworden, hebt u uw vrucht tot heiliging, en het einde het eeuwige leven. (Telos)

Dat is echter een spreken van hem "menselijkerwijs":

Ro 6:18  En vrijgemaakt van de zonde bent u slaven van de gerechtigheid geworden. Ro 6:19  (Ik spreek menselijkerwijs, om de zwakheid van uw vlees.) Want zoals u uw leden hebt gesteld in slavernij van de onreinheid en de wetteloosheid tot de wetteloosheid, stelt nu zo uw leden in slavernij van de gerechtigheid tot heiliging. (Telos)

Een geest van zoonschap. Onze geest is vernieuwd door de Heilige Geest, die in ons woont. Wij kennen God nu als Vader. De staat van zoonschap is een toekomstige (23).

16

Ro 8:16 De Geest Zelf getuigt met onze geest, dat wij kinderen van God zijn. (TELOS)

De Geest Zelf getuigt. De Geest van God is een goddelijke persoon, die getuigt. Onze geest is persoonlijk, de Geest eveneens.

Met onze geest. Onze vernieuwde geest. Twee zijn er dus die getuigen.

Kinderen van God. Zie vs. 21. Kinderen zijn wij nu, zonen van God zullen we worden.

17

Ro 8:17  En zijn wij kinderen, dan ook erfgenamen: erfgenamen van God en medeërfgenamen van Christus, als wij inderdaad mede lijden, opdat wij ook mede verheerlijkt worden. (CP[2])

Zijn wij kinderen. Zie vs. 21.

Erfgenamen zijn personen die een erfenis krijgen. → Erfgenaam.

Erfgenamen van God. Van Hem die alles bezit.

1 Korinthiërs 3: 22 hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Kefas, hetzij wereld, hetzij leven, hetzij dood, hetzij tegenwoordige, hetzij toekomstige dingen, alles is van u;

Mede lijden ... mede verheerlijkt. Met Christus. Sluit aan op het mede-erfgenamen van Christus zijn.

Romeinen 8: 30 En hen die Hij tevoren heeft bestemd, die heeft Hij ook geroepen; en die Hij heeft geroepen, die heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij heeft gerechtvaardigd, die heeft Hij ook verheerlijkt.

Kolossenzen 3: 4 Wanneer Christus, uw leven, geopenbaard wordt, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.

Wij zijn 'vaten van de barmhartigheid, tot heerlijkheid bereid.

Romeinen 9: 23 en om bekend te maken de rijkdom van zijn heerlijkheid over de vaten van de barmhartigheid, die Hij tevoren tot heerlijkheid heeft bereid …

Zie ook vs. 18, dat spreekt van lijden en heerlijkheid. Wellicht ziet lijden hier niet slechts op lijden vanwege het geloof in Christus, maar bijvoorbeeld ook op ziekte (vgl. vs. 23 "de verlossing van ons lichaam") en gevolgen van de vergankelijkheid waaraan de hele schepping is onderworpen (21).

18

Ro 8:18  Want ik acht, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet waard is vergeleken te worden met de toekomstige heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden. (Telos)

Het lijden van de tegenwoordige tijd. Zie vs. 17.

De toekomstige heerlijkheid. Zie ook vs. 17. Zie ook vs. 30.

30 En hen die Hij tevoren heeft bestemd, die heeft Hij ook geroepen; en die Hij heeft geroepen, die heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij heeft gerechtvaardigd, die heeft Hij ook verheerlijkt.

Die aan ons geopenbaard zal worden. Die wij thans nog niet zien (25). Nadat de heerlijkheid aan ons geopenbaard is en wij verheerlijkt zullen zijn, zullen wij met Christus in heerlijkheid geopenbaard worden.

Kolossenzen 3: 4 Wanneer Christus, uw leven, geopenbaard wordt, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.

19

Ro 8:19 Want de schepping verwacht reikhalzend de openbaring van de zonen van God. (TELOS)

Verwacht reikhalzend. De schepping wordt als een bezield wezen voorgesteld, dat kan zuchten (22), verwachten (19) en hoop hebben (21). Ze is als een vrouw die, reeds in barensnood (22), de geboorte van een kind verwacht. Ook wijzelf verwachten het zoonschap (23).

Zonen van God. Zonen van God zijn kinderen van God in hun volwassen, onsterfelijke, verheerlijkte staat (21). Wij zijn reeds kinderen van God, en in beginsel (volwassen) zonen van God; eens, na de opstanding of verlossing van ons lichaam, in volle kracht en zin. → Zoon van God. We kunnen het zoonschap benaderen door nu al door de Geest te wandelen.

Romeinen 8: 14 Want allen die door de Geest van God geleid worden, die zijn zonen van God.

Lukas 20: 36 want zij kunnen ook niet meer sterven; want zij zijn aan engelen gelijk en zijn zonen van God, daar zij zonen van de opstanding zijn.

20

Ro 8:20  Want de schepping is aan de verderfenis onderworpen (niet vrijwillig, maar om wille van hem die haar onderworpen heeft), (CP[2])

Verderfenis. Telos-vertaling: vruchteloosheid. Anderen vertalen: zinloosheid, zinloos bestaan, vergankelijkheid, ijdelheid, vergeefsheid. Het gebruikte Griekse naamwoord is matai’otes, dat afgeleid is van het bijvoeglijk naamwoord mataios =[3] 1. ijdel, vergeefs, 2. zinloos. Matai'otes heeft deze betekenissen[3]: 1. wat waarheid en geschiktheid ontbeert; 2. verdorvenheid; 3. zwakte, vergankelijkheid. De gedachte in die vers uitgedrukt hangt samen met de vergankelijkheid. 'Verderfenis' geeft te kennen: ondergang, stuk gaan, vergankelijkheid. De Statenvertaling heeft in vs. 21 'verderfenis'. De tegenwoordige schepping houdt geen stand, ze is in verval, ze is daaraan onderworpen.

21

Ro 8:21  in de hoop dat ook de schepping zelf zal worden vrijgemaakt van de slavernij van de vergankelijkheid tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God. (Telos)

De kinderen van God. Zie vs. 16.

De vrijheid van de heerlijkheid. Een eigenschap van de heerlijkheid is bestendigheid, een heerlijkheid die vrij is van onderwerping aan verderfenis (20), die vrij is van slavernij.

1 Petrus 1: 24 Want: ‘Alle vlees is als gras en al zijn heerlijkheid als een bloem van het gras. Het gras verdort en de bloem valt af,

22

Ro 8:22 Want wij weten, dat de hele schepping tezamen zucht en tezamen in barensnood is tot nu toe. (TELOS)

Zucht. En reikhalzend uitziet (19).

In barensnood is. Alsof de schepping de zonen van God zal voortbrengen. In zeker zin gebeurt dat ook, terwijl van kracht blijft dat uit en door en tot God alle dingen zijn. Vergelijk:

Ge 1:11 En God zeide: Dat de aarde jong groen voortbrenge, zaadgevend gewas, vruchtbomen, die naar hun aard vruchten dragen, welke zaad bevatten, op de aarde; en het was alzo. (NBG51)

Ge 1:24 En God zeide: Dat de aarde voortbrenge levende wezens naar hun aard, vee en kruipend gedierte en wild gedierte naar hun aard; en het was alzo. (NBG51)

Ook de komst van het Koninkrijk van God wordt door barensnood van deze wereld voorafgegaan; Matth. 24 spreekt van 'weeën'.

23

Ro 8:23 En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wijzelf zuchten bij onszelf in de verwachting van de aanneming tot zonen, de verlossing van ons lichaam. (CP[2])

Eerstelingen van de Geest. De volheid van deze gave Gods zal in de toekomst plaatsgrijpen:

Hnd 2:16 Maar dit is wat gesproken is door de profeet Joel: Hnd 2:17 ‘En het zal gebeuren in de laatste dagen, zegt God, dat Ik van mijn Geest zal uitstorten op alle vlees, en uw zonen en dochters zullen profeteren, en uw jongemannen zullen gezichten zien en uw ouden zullen dromen dromen. Hnd 2:18 Ja, op mijn slaven en op mijn slavinnen zal Ik in die dagen van mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren. Hnd 2:19 En Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed en vuur en rookwalm. (TELOS)

Ook wijzelf zuchten bij onszelf. Want wij leden in deze tegenwoordige tijd. Ons lichaam is nog niet verlost.

De verwachting van de aanneming tot zonen. Of: "van het zoonschap" (Telos). Ook de schepping verwacht (19). Het zoonschap of eigenlijk de aanneming tot zonen door God, is een toekomstige staat resp. gebeurtenis, het kindschap is een tegenwoordige staat (16-17). Wel hebben wij reeds "een geest van zoonschap" (15).

De verlossing van ons lichaam. Bij de wederkomst van Christus ontvangen wij een onsterfelijk en prachtig lichaam. Hiermee vangt onze staat van zoonschap aan.

Filippenzen 3: 20 Want ons burgerschap is in de hemelen, waaruit wij ook de Heer Jezus Christus als Heiland verwachten,

24

Ro 8:24  Want wij zijn behouden geworden in de hoop. Een hoop nu die men ziet, is geen hoop; want wie hoopt er op wat hij ziet? (Telos)

Wij zijn behouden geworden in de hoop. Onze behoudenis is tegenwoordig en toekomstig. Wij zijn behouden geworden als opvarenden in een reddingsboot. De opvarenden zijn gered, ze zijn in de boot gehesen, maar hun redding is pas voltooid als zij na een tocht over de woelige baren de haven bereikt hebben en voet aan land zetten. Onze hoop is de heerlijkheid in het hemelse vaderland.

25

Ro 8:25  Maar als wij hopen op wat wij niet zien, dan verwachten wij het met volharding. (Telos)

Wat wij niet zien. Onze toekomstige heerlijkheid, die nog niet geopenbaard is (18).

Verwachten wij. Zie vzn. 23, 19.

26

Ro 8:26 En evenzo komt ook de Geest onze zwakheid te hulp; want wat wij naar behoren zullen bidden, weten wij niet, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. (Telos)

Onze zwakheid te hulp. Hij wil ons helpen om te bidden in overeenstemming met God (vers 27).

De Geest Zelf bidt voor ons. Zie ook het volgende vers, dat van Zijn voorbede spreekt. Dat de Geest bidt, bewijst dat Hij een Persoon is.

Met onuitsprekelijke verzuchtingen. Een verzuchting is hier een zuchtend geuite wens[6]. Een gebed is een uiting van een wens. De schepping zucht, wij zuchten, de Geest zucht.

27

Ro 8:27  En Hij die de harten doorzoekt, weet wat de bedoeling van de Geest is, want Hij bidt, in overeenstemming met God, voor heiligen. (Telos)

Hij die de harten doorzoekt. God is het die ons hart, waarin de Geest woont, doorzoekt.

Romeinen 5: 5 en de hoop beschaamt niet, omdat de liefde van God in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest die ons gegeven is.

Hij bidt. In ons hart, waar Hij woont.

2Co 1:22  die ons ook verzegeld en het onderpand van de Geest in onze harten gegeven heeft. (Telos)

Ga 4:6  En omdat u zonen bent, heeft God de Geest van zijn Zoon in onze harten uitgezonden, die roept: Abba, Vader! (Telos)

28

Ro 8:28  Maar wij weten dat hun die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, hun die naar zijn voornemen zijn geroepen. (Telos)

Die ... zijn geroepen. Zie vs. 30.

Ro 1:7  aan alle geliefden van God die in Rome zijn, geroepen heiligen: genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Heer Jezus Christus. (Telos)

1Co 1:2  aan de gemeente van God die in Korinthe is, aan de geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen, met allen, in elke plaats, die de naam van onze Heer Jezus Christus aanroepen, zowel hun als onze Heer: (Telos)

29

Ro 8:29  Want hen die Hij tevoren heeft gekend, heeft Hij ook tevoren bestemd om aan het beeld van zijn Zoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broeders. 

Tevoren bestemd. Zie volgende vs. 30. Vgl. vs. 28: "naar zijn voornemen".

1 Johannes 3: 2 Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn. Wij weten dat als Hij geopenbaard zal zijn, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is.

30

Ro 8:30 En hen die Hij tevoren heeft bestemd, die heeft Hij ook geroepen; en die Hij heeft geroepen, die heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij heeft gerechtvaardigd, die heeft Hij ook verheerlijkt. (Telos)

Tevoren heeft bestemd. Zie vs. 29 ("tevoren bestemd"), 28 ("naar zijn voornemen"). Wij zijn "vaten van de barmhartigheid, ... tot heerlijkheid bereid".

Ro 9:23 en om bekend te maken de rijkdom van zijn heerlijkheid over de vaten van de barmhartigheid, die Hij tevoren tot heerlijkheid heeft bereid … (Telos)

Geroepen. Vs. 28: "naar zijn voornemen ... geroepen".

Heeft Hij ook verheerlijkt. Voltooid tegenwoordige tijd. Alsof God de verheerlijking van ons, gerechtvaardigden, reeds heeft verricht. Het zal dan ook vast en zeker gebeuren!

Let op de volgorde: te voren kennen → te voren bestemmen → roepen → rechtvaardigen → verheerlijken. God kent te voren hen die tot geloof in de Heer Jezus zouden komen. Hij weet dat al voordat zij zich bekeren. Een mens heeft daar vóór zijn bekering geen weet van. Dat vooraf kennen en vooraf bestemmen is Gods zaak. Gods voorkennis is niet onze menselijke voorkennis. Weten dat God mij heeft uitverkoren komt pas nadat ik aan Gods roepstem, dat ik mij moet moet bekeren en in de Heer Jezus geloven, heb gehoor en gevolg gegeven. Weten wat God weet over mij is niet vereist om behouden te worden. Ik hoef alleen te weten dat God ook mij wil behouden en hoe ik behouden kan worden, namelijk door te geloven in de Heer Jezus. → Uitverkiezing.

31

Romeinen 8:31 Wat zullen wij dan hierop zeggen? Als God voor ons is, wie zou tegen ons zijn? (Telos)

Als God voor ons is, wie zou tegen ons zijn? Zie de verwante vraag in vers 33.

32

Ro 8:32 Hoe zal Hij die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar Hem voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken? (Telos)

Hem voor ons allen overgegeven heeft. Vergelijk:

Ro 4:25 die overgegeven is om onze overtredingen en opgewekt om onze rechtvaardiging. (Telos)

Joh 3:16 Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. (Telos)

Alle dingen schenken. Alles is van ons.

1 Korinthiërs 3: 22 hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Kefas, hetzij wereld, hetzij leven, hetzij dood, hetzij tegenwoordige, hetzij toekomstige dingen, alles is van u;

Wij zijn ook mede-erfgenamen (→ Erfgenaam).

33

Romeinen 8:33  Wie zal beschuldiging inbrengen tegen uitverkorenen van God? God is het die rechtvaardigt;

Wie zal beschuldiging inbrengen tegen uitverkoren van God. Zie de verwante vraag in vs. 31.

34

Ro 8:34  wie is het die veroordeelt? Christus Jezus is het die gestorven is, ja nog meer, die opgewekt is, die ook aan Gods rechterhand is, die ook voor ons bidt. (Telos)

Die ook voor ons bidt. De Heer Jezus bidt daarboven (in de hemel), de Geest bidt hierbinnen (in mijn hart, vzn. 26-27).

35

Ro 8:35  Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, benauwdheid, vervolging, honger, naaktheid, gevaar of zwaard? (Telos)

De liefde van Christus. Zie vs. 37. De liefde van Christus is de liefde van God in Hem (vs. 39).

Of zwaard? Wordt als laatste genoemd. Het zwaard was ook het laatste dat Paulus trof in zijn leven op aarde: door onthoofding met het zwaard is hij, volgens de christelijke overlevering, door de Romeinse zwaardmacht omgebracht.

36

Ro 8:36  zoals geschreven staat: ‘Om U worden wij de hele dag gedood; wij zijn geacht als slachtschapen’. (Telos)

Gedood. Zie vs. 38, waar dood 't eerst wordt genoemd. "De hele dag' gedood" kan slaan op de moorddadige gedachten van zijn tegenstanders. Vergelijk het aanzien en het plegen met betrekking tot overspel:

Mattheüs 5: 28 Maar Ik zeg u, dat ieder die een vrouw aanziet om haar te begeren, al overspel met haar gepleegd heeft in zijn hart.

37

Ro 8:37  Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem die ons heeft liefgehad. (Telos)

Die ons heeft liefgehad. Zie vs. 35.

Overwinnaars.

1Jo 2:13  Ik schrijf u, vaders, omdat u Hem kent die van het begin af is. Ik schrijf u, jongelingen, omdat u de boze overwonnen hebt. Ik heb u geschreven, kinderen, omdat u de Vader kent. 1Jo 2:14  Ik heb u geschreven, vaders, omdat u Hem kent die van het begin af is. Ik heb u geschreven, jongelingen, omdat u sterk bent en het woord van God in u blijft en u de boze overwonnen hebt. (Telos)

1Jo 4:4  U bent uit God, kinderen, en hebt hen overwonnen, omdat Hij die in u is, groter is dan hij die in de wereld is. (Telos)

1Jo 5:4  Want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning die de wereld overwonnen heeft: ons geloof. (Telos)

Opb 12:11  En zijzelf hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot de dood toe. (Telos)

38

Ro 8:38  Want ik ben verzekerd dat dood noch leven, noch engelen noch overheden, noch tegenwoordige noch toekomstige dingen, noch machten, (Telos)

Dood. Zie vs. 36: "Om U worden wij de hele dag gedood".

Noch engelen. Van de persoonlijke wezens worden engelen het eerst genoemd. Daar de goede engelen ons niet willen en zullen scheiden van de liefde van God, moet Paulus doelen op engelen van Satan.

Openbaring 12: 9 En de grote draak werd neergeworpen, de oude slang, die genoemd wordt duivel en de satan, die het hele aardrijk misleidt; hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen.

39

Ro 8:39  noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die is in Christus Jezus onze Heer. 

Hoogte. Niet de hoogste berg, niet het hoogste obstakel.

Diepte. Noch de diepste put, noch de diepste afgrond, noch de onpeilbare waterdiepte. Jozef werd in een put geworpen, maar God leidde voor hem alles ten goede. Daniël werd in een leeuwenkuil geworpen, maar de leeuwen lieten hem door Gods bestuur met rust.

De liefde van God, die is in Christus Jezus onze Heer. Zie vzn. 35 en 37.

Nabeschouwing

De apostel Paulus motiveert ons om door de Geest te wandelen, door de Geest geleid te worden. Argumenten: (1) Wij zijn schuldenaars om naar de Geest te leven (Rom 8:12), (2) Leven naar het vlees doet je sterven, (3) door de Geest de werkingen van het lichaam doden doet je leven, (4) geestelijke groei: praktisch zoonschap van God

Leven naar de Geest heeft ook een negatief aspect, het is afrekenen met het vlees: de werkingen van het lichaam doden.

We hebben ontvangen een geest van zoonschap. Dat is het beginsel. Kenmerkende uiting (8:15). Deze geest is anders dan leven onder de wet, in slavernij (8:15).

Wij zijn kinderen van God, niet automatisch in praktische zin zonen, wel in principiële zin. Principieel zijn we kinderen en zonen.

Door ons kindschap zijn wij ook erfgenamen. Erfenis en heerlijkheid horen bij elkaar. Voorwaarde voor erfenis, heerlijkheid: lijden met Hem.

Voetnoten

  1. Zo N. de Jonge.
  2. 2,0 2,1 2,2 2,3 2,4 2,5 Vertaling van Christipedia, gebaseerd op een aanpassing van de Telos-vertaling van dit vers.
  3. 3,0 3,1 3,2 3,3 Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.
  4. Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave; digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000) geeft als een betekenis van 'verzuchting' op: "zuchtend geuite klacht of wens". Voorbeeldzinnen: "verzuchtingen slaken", "de verzuchting van de zwerveling, die Napels zien en dan sterven wilde (Busken Huet)".
  5. Zo N. de Jonge.
  6. Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave; digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000) geeft als een betekenis van 'verzuchting' op: "zuchtend geuite klacht of wens". Voorbeeldzinnen: "verzuchtingen slaken", "de verzuchting van de zwerveling, die Napels zien en dan sterven wilde (Busken Huet)".