Stad van God

Uit Christipedia

De stad van God is de vaste woonplaats van God en Zijn volk, het godsdienstig centrum en de regeringszetel van het Godsrijk.

Het aardse Jeruzalem

De heilige stad Jeruzalem was de aardse stad van God in de bedeling van de wet. Jeruzalem was eertijds niet alleen een samenlevingsverband voor de mensen die er woonden, maar bovenal:

  1. de woonplaats van God Zélf,
  2. de zetel van Gods regering
  3. het centrum van de Godsdienst

Dat zijn de drie hoofdgedachten die de Schrift verbindt met de Godsstad (zie o.a. Psalm 46, 48 en 87). Zij is zowel de plaats van Gods tempel als van Zijn troon. Gods heiligdom is daar gevestigd en Hij woont daar, omringd door Zijn volk dat Hem hulde brengt in Zijn woning. Maar ook de troon van God is daar opgericht: Jeruzalem is de stad van de grote Koning, Zijn bestuurszetel op aarde.
Ps 48:2 De HEERE is groot en zeer te prijzen, in de stad van onze God, [op] Zijn heilige berg. (HSV)
Ps 87:3 [Zeer] heerlijke dingen worden over u gesproken, stad van God! Sela (HSV)
In de toekomst zal het waarlijk zijn de stad van de grote Koning, de Zoon van David, onze Heer Jezus Christus. De God van Israël en van de volken, Jahweh Zelf, is daar.

Ninevé, een 'stad Gods'

De uitdrukking 'stad Gods' vinden wij echter in de Schrift ook toegepast op de heidense stad Ninevé, de hoofdstad van het Assyrische rijk. Hier is de betekenis echter figuurlijk: 'een geweldig grote stad'.
Jon 3:3 Toen maakte zich Jona op, en ging naar Ninevé, naar het woord des HEEREN. Ninevé nu was een grote stad Gods, van drie dagreizen. (SV)
De Herziene Statenvertaling geeft de figuurlijke betekenis weer:
Jon 3:3 Toen stond Jona op en ging naar Ninevé, overeenkomstig het woord van de HEERE. Ninevé was een geweldig grote stad, van drie dagreizen [doorsnee]. (HSV)

Het nieuwe Jeruzalem

De drie bovengenoemde kenmerken van het aardse Jeruzalem als de stad van God vinden wij duidelijk terug in het Nieuwe Testament, maar dan in een hemels en geestelijk karakter. Openbaring 21 en 22 tekenen de verheerlijkte Gemeente als het Nieuwe Jeruzalem, de stad die van goddelijke oorsprong is en ook uit de hemel neerdaalt. Zij is allereerst Gods woonplaats: God Zelf is haar tempel, en het Lam. De scheiding tussen het heiligdom en het overige deel van de stad is hier overbodig geworden, omdat alles volkomen beantwoordt aan Gods gedachten (21:22). En deze stad is in de tweede plaats ook het hemelse centrum van Gods regering: de troon van God en van het Lam zal daarin zijn (22:1, 3).

De gemeente van God op aarde

Maar wat dan in volkomenheid zal worden gezien, geldt in principe ook nú al. De gemeente van God is immers een woonplaats van God in de Geest:
Efe 2:22 in Wie ook u mee opgebouwd wordt tot een woonplaats van God in de Geest. (Telos)
De Gemeente is Gods lichtdraagster en zij verspreidt hemels licht – de kennis van Gods gedachten – op aarde. Reeds aan het begin van het Nieuwe Testament vinden wij het beeld van de stad als aanduiding van het geheel van de gelovigen. Christus zegt immers van Zijn discipelen:
'U bent het licht van de wereld; een stad die op een berg ligt, kan niet verborgen zijn (...) Laat zo uw licht schijnen voor het oog van de mensen' (Matt. 5:14-16).
Daarom noemt Paulus als één van onze huidige voorrechten, dat wij 'medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God' zijn geworden (Ef. 2:19). God ziet Zijn kinderen als burgers van Zijn stad en als leden van Zijn huis. Hier blijkt ook weer hoe nauw het denkbeeld van de stad van God verbonden is met de tempel. De stad Gods is werkelijk een 'tempelstad', waar alles het stempel draagt van de dienst aan God. Zie verder nog Galaten 4:26 en Hebreeën 12:22, waar wij de tegenstelling zien met het jodendom.

Plaatselijke gemeenten

In het Oude Testament is niet alleen sprake van de stad Gods, maar ook van vele steden in het Beloofde Land. Hoe moeten wij dit typologisch verklaren? Het antwoord is dat wij in de praktijk meestal niet te maken hebben met de Gemeente van God in haar geheel, maar met meerdere plaatselijke gemeenten. Iedere plaatselijke gemeente vormt eigenlijk de uitdrukking, de reflectie van de hele Gemeente van God. De héle Gemeente is het huis van God, maar ook de plaatselijke gemeente draagt dit karakter. De héle Gemeente is het lichaam van Christus, maar de plaatselijke gemeente is eveneens 'lichaam van Christus'. De héle Gemeente is de bruid van Christus, maar dat geldt evengoed voor de plaatselijke gemeente. Zie voor deze drie beelden van de Gemeente als het huis, het lichaam en de bruid respectievelijk 1 Korintiërs 3:9, 16; 12:27 en 2 Korintiërs 11:2-3.

De héle Gemeente, gezien als de stad van God, is Gods lichtdraagster, Zijn bestuurszetel, de stad die hemels licht over de aarde verspreidt (en dit zal straks in volmaaktheid worden gezien in het nieuwe Jeruzalem). Maar ook iedere plaatselijke gemeente is een centrum van goddelijk licht, een plek waar God regeert, een stad die op een berg ligt en zodoende een duidelijk lichtpunt is te midden van een duistere wereld.

De gemeente als 'vrijstad'

De 'levitische vrijstad' is een type van de gemeente van God. Zoals de stad een beeld is van de Gemeente van God in het algemeen, als Gods bestuurszetel, zo tekent de levitische vrijstad haar in een specifiek karakter.

Woonplaats van de Levieten. De levitische vrijstad was geen 'gewone' stad, maar zij diende in de eerste plaats als woonplaats voor de Levieten. In deze stad was kennis van Gods gedachten te vinden, goddelijk licht. Want één van de functies van de Levieten was om het volk Gods wet te leren. Zo zijn er ook nu dienstknechten in de Gemeente van God (collectief gezien, maar ook in iedere plaatselijke gemeente), die de gelovigen onderwijzen uit Gods Woord. Wij zien de Gemeente hier als de pilaar en de grondslag van de waarheid (vgl. 1 Tim. 3:15).

Vrijstad. Het tweede kenmerk van de levitische vrijstad was dat zij als toevluchtsoord diende voor de doodslager. Dit is ook van betekenis zowel voor Israël zelf als voor de Gemeente van God in onze dagen[1].

Bron

Hugo Bouter, Veilig in de vrijstad (Gouda: Boeken om de Bijbel, 2003), blz. 24-26. Tekst van deze pagina's is met toestemming verwerkt voor de eerste versie van dit lemma op Christipedia op 18 juli 2016.

Voetnoot

  1. Een nadere uitwerking hiervan is te vinden in: Hugo Bouter, Veilig in de vrijstad. Gouda: Boeken om de Bijbel, 2003. ISBN 90-70926-28-8. Digitaal (gratis) en op papier verkrijgbaar.