Staf

Uit Christipedia

De woorden staf of stok komen af van het werkwoord staan (wortel sta). Een staf of stok werd gebezigd om op te steunen, ter verdediging, om te kloppen of te kastijden, bij toverij (toverstaf, Ex. 7:12) en waarzeggerij (stafwaarzeggerij, Hebr. 4:12). Een staf is ook een teken van waardigheid, gezag of heerschappij.

Hebreeuwse woorden

De Hebreeuwse woorden voor hetzelfde begrip, zijn van verschillende afleiding en grondbetekenis:

makkel = de roede (Gen. 30 : 37 v.; 32 : 10);

mattach = werktuig om uit te strekken (Gen. 38 : 18. Exod. 4: 2; 7 : 10);

mischaenaeth = datgene, waarop men steunt (Richt. 6 : 21; 2 Kon. 4 : 31; 18: 21);

paelaech = een kruk (2 Sam. 3: 29);

schefaet = een werktuig om te kloppen, te kastijden.

Grieks woord

Het Griekse woord in het Nieuwe Testament is ραβδος rhabdos, afgeleid van de grondvorm van ραπιζω, rha’pizo = slaan met staf, roede of hand. Het woord komt 12 x in het Nieuwe Testament voor. Het Strongnummer is 4464.

De betekenissen van het woord zijn[1]:

a) de roede of staf (Lat virga), Heb 9:4 Re 11:1;

Heb 9:4 ... en de staf van Aaron die gebloeid had, en de tafelen van het verbond; (Telos)

Opb 11:1 En mij werd een rietstok gegeven, aan een staf gelijk, en gezegd: Sta op en meet de tempel van God en het altaar en hen die daarin aanbidden.

b) de roede als tuchtmiddel, de stok waarmee iemand geslagen wordt;

1Co 4:21 Wat wilt u? Moet ik met de roede naar u toe komen, of in liefde en een geest van zachtmoedigheid? (Telos)

c) de staf om op te leunen, de wandelstaf of stok;

Mt 10:10 geen reiszak voor onderweg, geen twee onderklederen, geen sandalen, geen staf; want de arbeider is zijn voedsel waard. (Telos)

Mr 6:8 En Hij beval hun niets mee te nemen voor onderweg dan alleen een staf; geen brood, geen reiszak, geen geld in de gordel; (Telos)

Lu 9:3 En Hij zei tot hen: Neemt niets mee voor onderweg, geen staf, geen reiszak, geen brood, geen geld; hebt ook niet elk twee onderklederen. (Telos)

Heb 11:21 Door het geloof zegende Jakob bij zijn sterven elk van de zonen van Jozef en hij aanbad leunend op het uiteinde van zijn staf. (Telos)

Over de schijnbare tegenstelling van de aangehaalde parallelteksten in de evangeliën, zie het commentaar op Marcusevangelie/Hoofdstuk 6

d) de staf als teken van waardigheid en macht, de scepter of heersersstaf. Toegepast op koningen: een koninklijke scepter, of een "een ijzeren staf" ten teken van de strengste, meest onbuigzame heerschappij.

Heb 1:8 maar van de Zoon: ‘Uw troon, O God, is tot in alle eeuwigheid en de scepter van de rechtmatigheid is de scepter van uw koningschap. (Telos)

Opb 2:27 en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf; als pottenbakkersvaten worden zij verbrijzeld, ... (Telos)

Opb 12:5 En zij baarde een zoon, een mannelijk kind, die alle naties zal hoeden met een ijzeren staf; ... (Telos)

Opb 19:15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (Telos)

'Gereedschap van de man'

Een staf tot steun bij het gaan en ter verdediging (Exod. 12 : 11 ; 21 : 19) behoort tot het „gereedschap van de man" in 't algemeen (Gen. 38 : 18; 1 Sam. 14 : 27; 2 Kon. 4: 29, 30) en in 't bijzonder tot het gereedschap van een herder (1 Sam. 17: 40). Vandaar is de staf een zinnebeeld, zowel van de heerschappij ( Num. 21 : 18; Jer. 48 : 17) als van de bescherming en van de zekere leiding (Ps. 23 : 4; Micha 7 : 14).

Staf van Mozes

De staf van Mozes heet in tegenstelling van de toverstaven der Egyptische priesters een „staf Gods" (Exod. 17 : 9), als zinnebeeld van de hem door God verleende wondermacht (Exod. 7 : 7 v. ; 14 : 16; Num. 20 : 9 v.)

Werktuig der tuchtiging

Als werktuig der tuchtiging (Exod. 21 : 20. Num. 22 : 27) staat de staf dikwijls figuurlijk, bijvoorbeeld in Jes. 9 : 4; 10 : 5 ; 11 : 4: "Hij zal met de staf van zijn mond - d. i. met Zijn woord, dat anders met een zwaard wordt vergeleken - de aarde slaan", het oordeel uitspreken op aarde. Ook in Jer. 1: 11 is de staf van de amandelboom, die in het voorjaar 't eerst uit de winterslaap ontwaakt, zinnebeeld van de middelen, waarvan God zich bedient tot kastijding van de volkeren.

Heersersstaf van Christus en de gelovigen

De Heer Jezus zal alle (!) naties hoeden met een ijzeren staf.

Opb 12:5 En zij baarde een zoon, een mannelijk kind, die alle naties zal hoeden met een ijzeren staf; ... (Telos)

Opb 19:15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (Telos)

De gelovigen zullen van hun Heer macht ontvangen en eveneens de volken met een ijzeren staf.

Opb 2:26  En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, die zal Ik macht geven over de volken; Opb 2:27  en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf; als pottenbakkersvaten worden zij verbrijzeld, zoals ook Ik die macht van mijn Vader heb ontvangen; Opb 2:28  en Ik zal hem de morgenster geven. (Telos)

Varia

Als werktuig om te dorsen, de dorsvlegel, vinden wij de staf in Jes. 28 : 27.

De beenderen van Behemoth (Job 40 : 18) worden wegens hun vastigheid met ijzeren staven vergeleken.

De staven Liefelijkheid en Vereniging. In Zach. 11 : 7 vertaalt Luther: staf Liefelijkheid en staf Vereniging. Nadat het volk zijn goede herder in het openbaar had verworpen (vers 12 v.) en deze het volk had verlaten, ontbrandde de verderfelijkste tweedracht onder hetzelve, die tot een nog spoediger en verschrikkelijker ondergang voerde, dan de scheuring van het rijk vóór de Babylonische ballingschap, en die het ongelukkige volk nog heden verdeelt, zodat de profetie (Ezech. 37 : 15-28) waarop Zacharia het oog schijnt te hebben, nog op haar vervulling wacht. Dit nu wordt zinnebeeldig voorgesteld door het verbreken van de staf Vereniging (10 : 14). Het verbreken van de staf Liefelijkheid betekent de opheffing van het verbond van de vrede, door de Heer voor zijn kudde met alle volkeren gemaakt, dat zij haar niet mogen aanvallen. Zij waren van het ogenblik of dat Hij zijn herderlijk ambt neerlegde en zij zijn herdertrouw zo schandelijk vergolden, in de handen van hun vijanden overgegeven.

Bron

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Staf, Stok. Tekst van dit lemma is op 4 maart 2019 onder wijziging verwerkt.

Voetnoot

  1. D. Harting, Grieks Woordenboek op het Nieuwe Testament (1861-1863). Opgenomen als Grieks-Nederlands handwoordenboek op het Nieuwe Testament in Online Bible (uitgeverij Importantia). Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.