Tucht

Uit Christipedia

Tucht is het spreken en handelen om iemand terecht te brengen. De Schrift spreekt van tucht in de opvoeding, persoonlijke en gemeentelijke (of kerkelijke) tucht. Ook in de wereld wordt tucht toegepast.

Het woord tucht komt van het Duitse Zucht en is verwant met het oude Nederlandse werkwoord tiën, tiegen (Duits: ziehen) = trekken, dat ook optrekken, opvoeden betekent.

Constantijn Huygens schreef: „In openbaere partijschappen ben ick geboren, gevoedt ende getucht.” “Getucht” betekent hier grootgebracht en onderwezen. Het woord tucht wil dan zeggen: opvoeding[1].

Thans is tucht meer een middel, een onderdeel van de opvoeding. Daar dit onderdeel van de opvoeding vooral ook op de corrigerende straf ziet, die bij overtreding wordt toegepast, is ‘tuchtigen’ synoniem met (corrigerend) straffen geworden[1].

Ouderlijke tucht

Bij de opvoeding van kinderen dient tucht, met zelfbeheersing, toegepast te worden.

Spr 19:18 Tuchtig uw zoon, als er nog hoop is; maar verhef uw ziel niet, om hem te doden. (SV)

De spreukendichter wijst erop dat het zo nuttig is de vaderlijke tucht en de onderwijzing van een moeder niet te verwerpen, maar er zich aan te onderwerpen (Spr. 1:8, 13:1a).

Goddelijke tucht

Zo is het in de verhouding van ouders tot kind, zo is het ook in de verhouding van God tot Zijn kind, de gelovige. Uit de bijbel blijkt, dat er een persoonlijke en een gemeentelijke tucht is en ook, dat de Here Zijn tuchtigende hand laat voelen. En als het nuttig is zich naar de ouderlijke tucht te voegen, hoeveel te meer is het nodig en nuttig de tucht van de Heer te aanvaarden.

Spr 3:11 Mijn zoon! verwerp de tucht des HEEREN niet, en wees niet verdrietig over Zijn kastijding; Spr 3:12 Want de HEERE kastijdt dengene, dien Hij liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon, [in] [denwelken] hij een welbehagen heeft. (SV)

Immers, de vermaningen der tucht zijn een weg ten leven (Spr. 6:23). Iemand, die het rechte pad verlaat, zal strenge tuchtiging ondergaan (Spr. 15:10).

De Heer heeft zich in het verleden dikwijls met Zijn volk Israël bezig gehouden; toen ze van Hem afdwaalden heeft Hij hen vaak op verschillende wijze moeten tuchtigen. Soms heeft deze tuchtiging doel getroffen. Jesaja getuigt: ,,Here, in de nood heeft men U gezocht, een verzuchting geslaakt, toen Uw tuchtiging hen trof" (Jes. 26:16).

Maar vaak was het anders. God heeft Zijn volk horen klagen over de tuchtiging van Hem, maar niet het gewenste gevolg gezien (Jer. 31:18). Telkens heeft Hij Zijn lokkende stem laten horen en gezegd: vrees Mij toch, neem tuchtiging aan en de gezegende gevolgen zullen niet uitblijven (Zef. 3:7).

De gelovige Hebreeën hadden zeer veel te verduren omdat ze de Heer Jezus wensten te volgen. Ze werden beroofd, maar deze roof van hun bezit hadden ze blijmoedig aanvaard (Hebr. 12:4-11). Een en ander geschiedde onder Gods toelating en Hij tuchtigde hen hierdoor, opdat zij later een vreedzame vrucht der gerechtigheid zouden plukken. Zij dreigden immers af te wijken en werden moedeloos. Alles wat hen van de zijde van vijandige personen overkwam, moesten ze zien als een bewijs, dat de Here zich met hen bezig hield; dat Hij hen, Zijn kinderen, lief had. Dit is zeker een les, die moeilijk is te leren!

Wanneer een gelovige afwijkt, kan de Heer hem onder het oordeel brengen en dit oordeel is dan een tuchtiging. Dit oordeel kan bestaan uit tegenslag, ziekte of andere moeilijkheden (1 Cor. 11:32). In de gemeente te Corinthe was wangedrag met betrekking tot het avondmaal. De Heer tuchtigde hen daarom.

1Co 11:20 Wanneer u nu op een plaats samenkomt, is dat niet ‘s Heren avondmaal eten; 1Co 11:21 want bij het eten neemt ieder vooraf zijn eigen avondmaal, en de een is hongerig en de ander dronken. (…) 1Co 11:27 Daarom, wie op onwaardige wijze het brood eet of de drinkbeker van de Heer drinkt, zal schuldig zijn aan het lichaam en het bloed van de Heer. 1Co 11:28 Maar laat men zichzelf beproeven en zo eten van het brood en drinken van de drinkbeker. 1Co 11:29 Want wie eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, als hij niet het lichaam van de Heer onderscheidt. 1Co 11:30 Daarom zijn er onder u vele zwakken en zieken en nogal velen zijn ontslapen. 1Co 11:31 Als wij echter onszelf beoordeelden, zouden wij niet geoordeeld worden; 1Co 11:32 maar als wij geoordeeld worden, dan worden wij door de Heer getuchtigd, opdat wij niet met de wereld veroordeeld worden. 1Co 11:33 Daarom, mijn broeders, als u samenkomt om te eten, wacht op elkaar. 1Co 11:34 Als iemand honger heeft, laat hij thuis eten, opdat u niet tot een oordeel samenkomt. -De overige dingen nu zal ik ordenen als ik kom. (TELOS)

Dit wil niet zeggen, dat ziekte, zwakte, tegenspoed altijd een gevolg van afwijking zijn. De Heer Jezus heeft gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen hij geleden heeft,  maar hij, de volmaakte mens, had geen tuchtiging nodig.

Persoonlijke en gemeentelijke tucht

Als een gelovige zondigt en zijn medegelovige heeft daar weet van, dan heeft de laatste te hem op te zoeken om hem onder vier ogen te overtuigen, tot inkeer te brengen. Lukt het niet de zondigende gelovige te overtuigen, dan moet hij nog een of twee andere gelovigen meenemen om nog eens te trachten hem te overtuigen (Matth. 18:15, 16). Dit zijn persoonlijke pogingen om iemand te winnen; dit is persoonlijke tucht. Deze tucht moet uitgeoefend worden met het oog op het geestelijk-zedelijk herstel en welzijn van de betrokken medegelovige.

Mocht de zondigende gelovige daarnaar niet luisteren dan dient de zaak aan de gemeente overgedragen te worden. Hiermee begint dan de gemeentelijke of kerkelijke tucht (Matth. 18:17). Het doel van de gemeentelijke tucht is het handhaven van Gods recht in de gemeente door de gemeente. De gemeente heeft de plicht om Gods recht te handhaven.

Ook bij gemeentelijk tucht is het doel het geestelijk-zedelijk herstel van de betrokken broeder of zuster. Hij of zij moet terecht worden gebracht.

Als een van de gemeentelijke tuchtmaatregelen is genoemd een halstarrige, die niet vatbaar blijkt voor persoonlijke tucht, te tekenen, dat wil zeggen aan allen bekend maken in de samenkomst hoe zijn houding is. Verder geen omgang met hem hebben, opdat hij beschaamd worde (2 Thess. 3:14).

Wanneer een gelovige zich als een boze openbaart, moet hij uit het midden worden weggedaan, zodat hij niet meer deel kan nemen aan de onderlinge gemeenschap (samenkomsten, maaltijden). Dit is het laatste tuchtmiddel, dat toegepast moet worden en deze verwijdering dient te geschieden in de Naam van de Heer Jezus, dus in opdracht van Hem. Deze vorm tucht wordt uitsluiting of excommunicatie genoemd. Deze zwaarste maatregel moest in de gemeente te Corinthe toegepast worden op een broeder die in ontucht met zijn stiefmoeder leefde (1 Cor. 5:9-13). Ook deze laatste tucht wordt toegepast met het doel iemand terecht te brengen (2 Cor. 2:5-11).

In de eerste brief van Paulus aan de heiligen in Corinthe vermaant hij hen om een boze, die ontucht met zijn stiefmoeder pleegt, uit hun midden weg te doen. Uit hun reactie blijkt dat ze de brief ter harte genomen hebben. De brief heeft hen bedroeft, maar niet verlamd. Ze zijn in beweging gekomen, hebben gemeentelijke tucht uitgeoefend en hebben zodoende blijk gegeven 'bereidwillig' (2 Cor. 7:11, 12) te zijn en 'zelf rein te zijn in deze zaak' (2 Cor. 7:11).

2Co 7:8 Want al heb ik u ook door mijn brief bedroefd, ik heb er geen spijt van; al heb ik er spijt van gehad, want ik zie dat die brief, al is het voor een tijd, u bedroefd heeft. 2Co 7:9 Nu verblijd ik mij, niet omdat u bedroefd bent geworden, maar omdat u bedroefd bent geworden tot bekering toe; want u bent bedroefd geworden in overeenstemming met God, opdat u in niets schade van ons lijdt. 2Co 7:10 Want de droefheid in overeenstemming met God bewerkt een onberouwelijke bekering tot behoudenis; maar de droefheid van de wereld bewerkt de dood. 2Co 7:11 Want zie, juist doordat u bedroefd bent geworden in overeenstemming met God, wat een bereidwilligheid heeft het bij u bewerkt, ja zelfs verontschuldiging, zelfs verontwaardiging, zelfs vrees, zelfs vurig verlangen, zelfs ijver, zelfs bestraffing. In alles hebt u bewezen zelf rein te zijn in deze zaak. 2Co 7:12 Dus al heb ik u geschreven, het was niet om hem die onrecht had gedaan, ook niet om hem wie onrecht aangedaan was, maar opdat uw bereidwilligheid voor ons openbaar zou worden bij u voor Gods aangezicht. 2Co 7:13 Daarom zijn wij vertroost; en bij onze troost hebben wij ons nog veel overvloediger verblijd over de blijdschap van Titus, omdat zijn geest door u allen verkwikt is. (TELOS)

De zondigende broeder is door de gemeente met goed gevolg terechtgebracht. De gemeente in Corinthe was zelf ook veranderd. Toen ze de eerste brief ontvingen waren ze nog 'opgeblazen' (1 Cor. 5:2) en niet bedroefd over het geval van ontucht.

1Co 5:2 En u bent opgeblazen, en hebt niet veeleer getreurd, opdat hij die deze daad begaan heeft, uit uw midden werd weggedaan? (TELOS)

Paulus' brief miste zijn uitwerking niet, 'ze waren bedroefd geworden tot bekering toe' (2 Cor. 7:9). Het gevoelen van de gemeente bleek 'in overeenstemming met God' (2 Cor 7:9, 10). De brief van Paulus was een tuchtmiddel om de gemeente zelf terecht te brengen, waarna zij in staat was Gods recht in haar midden te handhaven en zondig gedrag aan te pakken.

Wanneer de gemeente bereidwillig is om Gods recht in Zijn huis, de gemeente, te handhaven, dan dient ook het gevoelen van de gemeente 'in overeenstemming met God te zijn'. De zonde van de enkeling wordt als zonde erkend èn ervaren als een gemeenscháppelijk probleem.

Beroeps- en burgerlijke tucht

In het krijgswezen kent men krijgstucht of militaire tucht, dat is regelgeving en handhaving onder militairen. Vroeger was 'academische tucht' aan de universiteit een bekend begrip. Tuchtrecht is in Nederland en België dat deel van het publieke recht dat aan de overheid de bevoegdheid geeft personen, die tot een bepaalde beroepsgroep behoren (bijvoorbeeld advocaten, notarissen en medici) een bepaald nadeel toe te brengen ter bevordering van een behoorlijke vervulling van hun taak[2]. Nederland kent tuchtcolleges voor de gezondheidszorg en een tuchtcollege voor de scheepvaart. Een medisch tuchtcollege kan waarschuwingen, boetes, en tijdelijke of permanente verboden uitdelen op uitoefening van het beroep. De tucht is nadrukkelijk niet gericht op genoegdoening of schadevergoeding voor de patiënt, maar om te zorgen dat het handelen van iemand van de beroepsgroep voldoet aan de eisen die men daaraan zou mogen stellen. Een medisch tuchtcollege bestaat daarom uit juridisch geschoolde leden, maar ook uit medici.

Ook in het voetbal kent men tucht. De Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) meldt op haar site: "Ook spelers met een sportieve instelling lopen tijdens een wedstrijd weleens tegen een gele kaart op. In dat geval komt de kwestie niet voor de tuchtcommissie. Dat wordt anders als je regelmatig gele en/of rode kaarten aan de broek krijgt, of als je de KNVB-reglementen op een ernstig manier overtreedt. Dit geldt overigens niet alleen voor spelers, maar ook voor verenigings- en KNVB-officials die in de fout gaan. Je krijgt dan te maken met de tuchtrechtspraak van de KNVB. Deze wordt binnen de sectie amateurvoetbal uitgeoefend door de tuchtcommissie van een district."[3]  

Sociale controle houdt toezicht en tucht in[4]. Sociale controle wordt als wenselijk gezien om wangedrag in de maatschappij tegen te gaan. De tucht heeft de vorm van attenderend vragen ('waarom laat je dat afval liggen?'), verzoeken ('wil je de auto niet op de stoep parkeren?'), afkeuring, vermaning, waarschuwing en bestraffing.

Meer informatie

Etymologie: http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/tucht

Bron

H. Moll, Wat zegt Gods Woord over ...?, deel 2 (Oostburg: W.J Pieters, z.j.), blz. 77-78. Hieruit is, onder toestemming, op 26 dec. 2012 tekst genomen en verwerkt.

Gerard Kramer, Over tuchtuitoefening. Oude Sporen, 2014. Pagina's: 2. Download (pdf-formaat) van OudeSporen.nl

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 T. Pluim, Keur van Nederlandsche woordafleidingen (1911). Zie aanhaling op http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/tucht
  2. Bron: art. Tuchtrecht op Wikipedia, 26 dec. 2012
  3. Aanhaling ontleend aan de pagina Tuchtzaken op KNVB.nl, 26 dec. 2012.
  4. Vgl. art. Sociale controle op Wikipedia