Valse profeet

Uit Christipedia

Een valse profeet is iemand die een goddelijke boodschap zegt te hebben, die in werkelijkheid geen goddelijke boodschap is, maar een gedachte gedicht door zijn eigen hart of ingeblazen door een demon. In de tijd van het einde treedt een valse profeet bij uitstek op: het Beest uit de Aarde.

De volgende teksten, vermeld in volgorde van Bijbelboek, gaan over valse profeten.

De 13:1 Wanneer een profeet, of dromen–dromer, in het midden van u zal opstaan, en u geven een teken of wonder; De 13:2 En dat teken of dat wonder komt, dat hij tot u gesproken had, zeggende: Laat ons andere goden, die gij niet gekend hebt, navolgen en hen dienen; De 13:3 Gij zult naar de woorden van dien profeet, of naar dien dromen–dromer niet horen; want de HEERE, uw God, verzoekt ulieden, om te weten, of gij den HEERE, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel. (STV)

De 18:20  Maar de profeet die overmoedig handelt door een woord in Mijn Naam te spreken dat Ik hem niet geboden heb te spreken, of die in de naam van andere goden spreekt, die profeet zal sterven. De 18:21  Wanneer u dan in uw hart zegt: Hoe kunnen wij het woord herkennen dat de HEERE niet gesproken heeft? De 18:22  Wanneer die profeet in de Naam van de HEERE spreekt, en het gebeurt niet en het komt niet uit, [dan] is dat een woord dat de HEERE niet gesproken heeft. In overmoed heeft die profeet dat gesproken; wees niet bevreesd voor hem. (HSV)

Valse profeten waren er bij koning Achab van Israël:

1Kon 22:6 Toen vergaderde de koning van Israel de profeten, omtrent vierhonderd man, en hij zeide tot hen: Zal ik tegen Ramoth in Gilead ten strijde trekken, of zal ik het nalaten? En zij zeiden: Trek op, want de HEERE zal ze in de hand des konings geven. (STV)

2Kr 18:10 En Zedekia, de zoon van Kenaana, had zich ijzeren hoornen gemaakt, en hij zeide: Zo zegt de HEERE: Met deze zult gij de Syriërs stoten, totdat gij hen gans verdaan zult hebben. 2Kr 18:11 En al de profeten profeteerden alzo, zeggende: Trek op naar Ramoth in Gilead, en gij zult voorspoedig zijn, want de HEERE zal hen in de hand des konings geven. (STV)

Ne 6:12 Want ik merkte, en ziet, God had hem niet gezonden; maar hij sprak deze profetie tegen mij, omdat Tobia en Sanballat hem gehuurd hadden. Ne 6:13 Daarom was hij gehuurd, opdat ik zou vrezen, en alzo doen, en zondigen; opdat zij iets zouden hebben tot een kwaden naam, opdat zij mij zouden honen. Ne 6:14 Gedenk, mijn God, aan Tobia en aan Sanballat, naar deze zijn werken; en ook aan de profetes Noadja, en aan de andere profeten, die mij gezocht hebben vreesachtig te maken. (STV)

Jes 9:15 (9–14) (De oude en aanzienlijke, die is de kop; maar de profeet, die valsheid leert, die is de staart.) (STV)

Jer 14:13 Toen zeide ik: Ach, Heere HEERE! zie, die profeten zeggen hun: Gij zult geen zwaard zien, en gij zult geen honger hebben; maar Ik zal u een gewissen vrede geven in deze plaats. Jer 14:14 En de HEERE zeide tot mij: Die profeten profeteren vals in Mijn Naam; Ik heb hen niet gezonden, noch hun bevel gegeven, noch tot hen gesproken; zij profeteren ulieden een vals gezicht, en waarzegging, en nietigheid, en bedriegerij huns harten. Jer 14:15 Daarom zegt de HEERE alzo: Aangaande de profeten, die in Mijn Naam profeteren, daar Ik hen niet gezonden heb, en zij [dan] [nog] zeggen: Er zal geen zwaard noch honger in dit land zijn; diezelve profeten zullen door het zwaard en door den honger verteerd worden. (STV)

Jer 23:16 Zo zegt de HEERE der heirscharen: Hoort niet naar de woorden der profeten, die u profeteren; zij maken u ijdel; zij spreken het gezicht huns harten, niet uit des HEEREN mond. Jer 23:17 Zij zeggen steeds tot degenen, die Mij lasteren: De HEERE heeft het gesproken, gijlieden zult vrede hebben; en [tot] al wie naar zijns harten goeddunken wandelt, zeggen zij: Ulieden zal geen kwaad overkomen. Jer 23:25 Ik heb gehoord, wat de profeten zeggen, die in Mijn Naam leugen profeteren, zeggende: Ik heb gedroomd, ik heb gedroomd. Jer 23:26 Hoe lang? Is er dan [een] [droom] in het hart der profeten, die de leugen profeteren? Ja, het zijn profeten van huns harten bedriegerij. Jer 23:27 Die daar denken om Mijn volk Mijn Naam te doen vergeten, door hun dromen, die zij, een ieder zijn naaste, vertellen; gelijk als hun vaders Mijn Naam vergeten hebben door Baal. Jer 23:28 De profeet, bij welken een droom is, die vertelle den droom; en bij welken Mijn woord is, die spreke Mijn woord waarachtiglijk; wat heeft het stro met het koren te doen? spreekt de HEERE. Jer 23:29 Is Mijn woord niet alzo, als een vuur? spreekt de HEERE, en als een hamer, [die] een steenrots te morzel slaat? Jer 23:30 Daarom, ziet, Ik [wil] aan de profeten, spreekt de HEERE, die Mijn woorden stelen, een ieder van zijn naaste; Jer 23:31 Ziet, Ik [wil] aan de profeten, spreekt de HEERE, die hun tong nemen, en spreken: Hij heeft [het] gesproken; Jer 23:32 Ziet, Ik [wil] aan degenen, die valse dromen profeteren, spreekt de HEERE, en vertellen die, en verleiden Mijn volk met hun leugenen en met hun lichtvaardigheid; daar Ik hen niet gezonden, en hun niets bevolen heb, en zij dit volk gans geen nut doen, spreekt de HEERE. (STV)

Jer 27:14 Hoort dan niet naar de woorden der profeten, die tot u spreken, zeggende: Gij zult den koning van Babel niet dienen; want zij profeteren u valsheid. Jer 27:15 Want Ik heb ze niet gezonden, spreekt de HEERE, en zij profeteren valselijk in Mijn Naam; opdat Ik u uitstote, en gij omkomt, gij en de profeten, die u profeteren. (STV)

Jer 28:15 En de profeet Jeremia zeide tot den profeet Hananja: Hoor nu, Hananja! de HEERE heeft u niet gezonden, maar gij hebt gemaakt, dat dit volk op leugen vertrouwt. Jer 28:16 Daarom, zo zegt de HEERE: Zie, Ik zal u wegwerpen van den aardbodem; dit jaar zult gij sterven, omdat gij een afval gesproken hebt tegen den HEERE. Jer 28:17 Alzo stierf de profeet Hananja in datzelfde jaar, in de zevende maand. (STV)

Jer 29:8 Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Laat uw profeten en uw waarzeggers, die in het midden van u zijn, u niet bedriegen, en hoort niet naar uw dromers, die gij doet dromen. Jer 29:9 Want zij profeteren u valselijk in Mijn Naam; Ik heb hen niet gezonden, spreekt de HEERE. (STV)

Jer 29:31 Zend henen tot allen, die gevankelijk weggevoerd zijn, zeggende: Zo zegt de HEERE van Semaja, den Nechlamiet: Omdat Semaja ulieden geprofeteerd heeft, daar Ik hem niet gezonden heb, en heeft gemaakt, dat gij op leugen vertrouwt; Jer 29:32 Daarom zegt de HEERE alzo: Ziet, Ik zal bezoeking doen over Semaja, den Nechlamiet, en over zijn zaad; hij zal niemand hebben, die in het midden dezes volks wone, en zal het goede niet zien, dat Ik Mijn volke doen zal, spreekt de HEERE; want hij heeft een afval gesproken tegen den HEERE. (STV)

Jer 37:19 Waar zijn nu ulieder profeten, die u geprofeteerd hebben, zeggende: De koning van Babel zal niet tegen ulieden, noch tegen dit land komen. (STV)

Kla 2:14 [Nun]. Uw profeten hebben u ijdelheid en ongerijmdheid gezien, en zij hebben [u] uw ongerechtigheid niet geopenbaard, om uw gevangenis af te wenden, maar zij hebben voor u gezien ijdele lasten en uitstotingen. (STV)

Eze 13:3 Zo zegt de Heere HEERE: Wee over die dwaze profeten, die hun geest nawandelen, en hetgeen zij niet gezien hebben! Eze 13:4 Uw profeten, o Israel, zijn als vossen in de woeste plaatsen. Eze 13:5 Gij zijt in de bressen niet opgetreden, noch hebt den muur toegemuurd voor het huis Israels, om in den strijd te staan, ten dage des HEEREN. Eze 13:6 Zij zien ijdelheid en leugenachtige voorzegging, die daar zeggen: De HEERE heeft gesproken, daar de HEERE hen niet gezonden heeft; en zij geven hope van het woord te zullen bevestigen. Eze 13:7 Ziet gij niet een ijdel gezicht, en spreekt een leugenachtige voorzegging, als gij zegt: De HEERE spreekt, daar Ik niet gesproken heb? Eze 13:8 Daarom zo zegt de Heere HEERE: omdat gijlieden ijdelheid spreekt, en leugen ziet; daarom, ziet, Ik [wil] aan u, spreekt de Heere HEERE. Eze 13:9 En Mijn hand zal zijn tegen de profeten, die ijdelheid zien, en leugen voorzeggen; zij zullen in de vergadering Mijns volks niet zijn, en in het schrift van het huis Israels niet geschreven worden, en in het land Israels niet komen; en gij zult weten, dat Ik de Heere HEERE ben. Eze 13:10 Daarom, ja, daarom dat zij Mijn volk verleiden, zeggende: Vrede, daar geen vrede is; en [dat] de een een lemen wand bouwt, en ziet, de anderen denzelven pleisteren met loze kalk. Eze 13:11 Zeg tot degenen, die met loze kalk pleisteren, dat hij omvallen zal; er zal een overstelpende plasregen zijn; en gij, o grote hagelstenen, zult vallen, en een grote stormwind zal [hem] splijten. Eze 13:12 Ziet, als die wand zal gevallen zijn, zal dan niet tot u gezegd worden: Waar is de pleistering, waarmede gij gepleisterd hebt? Eze 13:13 Daarom alzo zegt de Heere HEERE: Ja, Ik zal [hem] door een groten stormwind in Mijn grimmigheid splijten, en er zal een overstelpende plasregen zijn in Mijn toorn, en grote hagelstenen in [Mijn] grimmigheid, om [dien] te verdoen. Eze 13:14 Zo zal Ik den wand afbreken, dien gijlieden met loze kalk gepleisterd hebt, en zal hem ter aarde nederwerpen, dat zijn grond zal ontdekt worden; alzo zal [de] [stad] vallen, en gij zult in het midden van haar omkomen; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. Eze 13:15 Zo zal Ik Mijn grimmigheid tegen den wand voortbrengen, en tegen degenen, die hem pleisteren met loze kalk; en Ik zal tot ulieden zeggen: Die wand is er niet [meer], en die hem pleisterden, zijn er niet; Eze 13:16 [Te] [weten] de profeten Israels, die van Jeruzalem profeteren, en voor haar een gezicht des vredes zien, waar geen vrede is, spreekt de Heere HEERE. Eze 13:17 En gij, mensenkind, zet uw aangezicht tegen de dochteren uws volks, dewelke profeteren uit haar hart, en profeteer tegen haar; Eze 13:18 En zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Wee [die] [vrouwen], die kussens naaien voor alle okselen der armen, en maken hoofddeksels voor het hoofd van alle statuur, om de zielen te jagen! Zult gij de zielen Mijns volks jagen, en zult gij u de zielen in het leven behouden?

Hos 9:8 De wachter van Efraim is met mijn God, [maar] de profeet is een vogelvangersstrik, op al zijn wegen, een haat in het huis zijns Gods. (STV)

Mic 2:11 Zo er iemand is, die met wind omgaat, en valselijk liegt, [zeggende]: Ik zal u profeteren voor wijn en voor sterken drank! dat is een profeet dezes volks. (STV)

Mic 3:5 Alzo zegt de HEERE, tegen de profeten, die Mijn volk verleiden; die met hun tanden bijten, en roepen vrede uit; maar die niet geeft in hun mond, tegen dien zo heiligen zij een krijg. (STV)

Mic 3:11 Haar hoofden rechten om geschenken, en haar priesters leren om loon, en haar profeten waarzeggen om geld; nog steunen zij op den HEERE, zeggende: Is de HEERE niet in het midden van ons? Ons zal geen kwaad overkomen. (STV)

Zac 13:3 En het zal geschieden, wanneer iemand meer profeteert, dat zijn vader en zijn moeder, die hem gegenereerd hebben, tot hem zullen zeggen: Gij zult niet leven, dewijl gij valsheid gesproken hebt in den Naam des HEEREN; en zijn vader en zijn moeder, die hem gegenereerd hebben, zullen hem doorsteken, wanneer hij profeteert. Zac 13:4 En het zal geschieden te dien dage, dat die profeten beschaamd zullen worden, een iegelijk vanwege zijn gezicht, wanneer hij profeteert; en zij zullen geen haren mantel aandoen, om te liegen. (STV)

Mt 7:15 Past u op voor de valse profeten, die tot u komen in schapevachten, maar van binnen zijn zij roofzuchtige wolven. (TELOS)

Mt 24:11 En vele valse profeten zullen opstaan en zij zullen velen misleiden. Mt 24:24 Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en grote tekenen en wonderen geven om zo mogelijk ook de uitverkorenen te misleiden. (TELOS)

Mr 13:22 Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en tekenen en wonderen geven om zo mogelijk de uitverkorenen te misleiden. (TELOS)

Lu 6:26 Wee wanneer alle mensen goed van u spreken; want op dezelfde wijze deden hun vaderen met de valse profeten.  (TELOS)

1Jo 4:1 Geliefden, gelooft niet iedere geest, maar beproeft de geesten of zij uit God zijn, want vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld. (TELOS)

Valse profeten in de eindtijd

In de eindtijd zullen vele valse profeten opstaan. Zij zullen velen misleiden.

Mt 24:11 En vele valse profeten zullen opstaan en zij zullen velen misleiden.  (TELOS)

De valse profeten zullen grote tekenen en wonderen verrichten. Hierdoor lopen ook de uitverkorenen het gevaar misleid te worden. De komst van de valse profeten gaat samen met die van valse Christussen:

Mt 24:24 Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en grote tekenen en wonderen geven om zo mogelijk ook de uitverkorenen te misleiden. (TELOS)

Beest uit de aarde

Het beest uit de aarde, de valse profeet (bovenaan gezeten), doet vuur uit de hemel dalen.

Eén valse profeet zal zeer vooraanstaand worden. Hij wordt 'de valse profeet' genoemd. Hij komt uit de aarde (=Israel) op in de karakteriserende gedaante van een beest. Hij heeft de gedaante van een lam (als Jezus Christus), maar spreekt als de Draak (= satan). Hij past in het rijtje van valse profeten waartegen de Heer Jezus gewaarschuwd heeft:

Mt 7:15 Past u op voor de valse profeten, die tot u komen in schapevachten, maar van binnen zijn zij roofzuchtige wolven. (TELOS)

De valse profeet vergezelt een ander beest, een leider die uit de zee (volkerenzee) is opgekomen. Dit beest wordt kortweg 'het Beest' genoemd. De valse profeet doet tekenen in tegenwoordigheid van het Beest. Door de tekenen misleidt de valse profeet de wereldlingen. Als de Heer Jezus in deze wereld verschijnt, wordt de valse profeet gegrepen en in de poel van vuur geworpen.

Opb 19:20 En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet die de tekenen in diens tegenwoordigheid had gedaan, waardoor hij hen misleidde die het merkteken van het beest ontvingen en die zijn beeld aanbaden. Levend werden deze twee geworpen in de poel van vuur die van zwavel brandt. (TELOS)

Zie Beest uit de aarde voor het hoofdartikel over die grote valse profeet.

Andere valse profeten

Naast dé valse profeet zullen ook alle andere valse profeten geoordeeld worden.

Zac 13:1 Te dien dage zal er een Fontein geopend zijn voor het huis Davids, en voor de inwoners van Jeruzalem, tegen de zonde en tegen de onreinigheid. Zac 13:2 En het zal te dien dage geschieden, spreekt de HEERE der heirscharen, dat Ik uitroeien zal uit het land de namen der afgoden, dat zij niet meer gedacht zullen worden; ja, ook de profeten, en den onreinen geest zal Ik uit het land wegdoen. Zac 13:3 En het zal geschieden, wanneer iemand meer profeteert, dat zijn vader en zijn moeder, die hem gegenereerd hebben, tot hem zullen zeggen: Gij zult niet leven, dewijl gij valsheid gesproken hebt in den Naam des HEEREN; en zijn vader en zijn moeder, die hem gegenereerd hebben, zullen hem doorsteken, wanneer hij profeteert. Zac 13:4 En het zal geschieden te dien dage, dat die profeten beschaamd zullen worden, een iegelijk vanwege zijn gezicht, wanneer hij profeteert; en zij zullen geen haren mantel aandoen, om te liegen. Zac 13:5 Maar hij zal zeggen: Ik ben geen profeet, ik ben een man, die het land bouwt; want een mens heeft mij [daartoe] geworven van mijn jeugd aan. Zac 13:6 En zo iemand tot hem zegt: Wat zijn deze wonden in uw handen? zo zal hij zeggen: Het zijn [de] [wonden], waarmede ik geslagen ben, [in] het huis mijner liefhebbers. Zac 13:7 Zwaard! ontwaak tegen Mijn Herder, en tegen den Man, Die Mijn Metgezel is, spreekt de HEERE der heirscharen; sla dien Herder, en de schapen zullen verstrooid worden; maar Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden. Zac 13:8 En het zal geschieden in het ganse land, spreekt de HEERE, de twee delen daarin zullen uitgeroeid worden, [en] den geest geven; maar het derde deel zal daarin overblijven. Zac 13:9 En Ik zal dat derde deel in het vuur brengen, en Ik zal het louteren, gelijk men zilver loutert, en Ik zal het beproeven, gelijk men goud beproeft; het zal Mijn Naam aanroepen, en Ik zal het verhoren; Ik zal zeggen: Het is Mijn volk; en het zal zeggen: De HEERE is mijn God. (SV)

De valse profeten zullen doorstoken, doorboord worden. Ze zullen geslagen worden aan de handen en de littekens dragen.

Jezus doorstoken

De toekomstige straf van de valse profeten (ze zullen doorstoken worden) heeft de ware profeet, de Heer Jezus, ten onrechte ondergaan in het huis van Israël. Hij werd voor een valse profeet gehouden, een Godslasteraar, en door de hand van Romeinse soldaten doorstoken aan handen en voeten en in zijn zijde, in het huis van Zijn liefhebbers. Hij kwam tot de Zijnen, tot het volk dat als een vrouw aan God was verbonden, en de zijnen hebben hem niet aangenomen, maar verworpen. 

Joh 19:34  Maar een van de soldaten doorstak zijn zijde met een speer en terstond kwam er bloed en water uit. (...) Joh 19:37  En weer een ander Schriftwoord zegt: ‘Zij zullen zien op Hem die zij hebben doorstoken’. (Telos)

Opb 1:7  Zie, Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben; en alle stammen van het land zullen over Hem weeklagen. Ja, Amen. (Telos)

Zac 12:10  Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als [met] de rouwklage over een enigen zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene. (SV)

Zie ook

Beest uit de aarde