Verlossen

Uit Christipedia

Verlossen is iemand los maken, vrij maken, bevrijden, van iets kwaads dat iemand in zijn bewegingen belemmert of hem in zijn macht heeft. Het kwaad kan van iemand worden weggenomen of iemand kan aan het kwaad worden onttrokken. Verlossen en bevrijden onderstellen dat iemand in de macht van derden is[1].

Er is verschil tussen verlossen en redden. “Verlossen” wordt alleen van levende wezens gezegd, “redden” kan ook gebezigd worden van zaken. Men redt de opvarenden, maar ook de goederen van een gestrand vaartuig[1]. Redden is aan iets kwaads onttrekken, verlossen kan zowel door onttrekking aan het kwaad alsook door het kwaad weg te nemen[1]. Bij redden denkt men aan "uit gevaar helpen, behouden doen blijven, m.n. uit onmiddellijk levensgevaar helpen"[2]. Zaken redden is bij dreigende teloorgang (of beschadiging) zorgen dat ze niet verloren gaan (ongeschonden bewaard blijven).

Jozef getuigde, bij het sterfbed van zijn vader, van "de Engel, Die mij verlost heeft van alle kwaad" (Gen. 48:16).

God verloste Israël uit de Egyptische slavernij en verdrukking.
Ex 6:6 Zeg daarom tegen de Israëlieten: Ik ben de HEERE. Ik zal u uitleiden van onder de dwangarbeid van de Egyptenaren. Ik zal u redden uit hun slavernij en u verlossen door een uitgestrekte arm en door zware strafgerichten. (HSV) Jds 1:5 Ik wil u echter eraan herinneren, u die eens alles wist, dat de Heer, na een volk uit het land Egypte verlost te hebben, .... (TELOS)
God zou met zijn volk meegaan en hen verlossen.
De 20:4 want het is de HEERE, uw God, Die met u meegaat, om voor u tegen uw vijanden te strijden om u te verlossen. (HSV)
God gebruikte Gideon om zijn hand te verlossen uit de hand van de Midianieten.
Ri 6:14 Toen wendde de HEERE Zich tot hem en zei: Ga in deze kracht van u, en u zult Israël uit de hand van Midian verlossen. Heb Ik u niet gezonden? Ri 6:15 Maar hij zei tegen Hem: Och, mijn heer! Waarmee zal ik Israël verlossen? Zie, mijn geslacht is het armste in Manasse en ik ben de jongste in mijn familie. (HSV)
God beloofde aan de profeet Jeremia dat hij hem zou verlossen uit de hand der tirannen.
Jer 15:21 Ja, Ik zal u rukken uit de hand der bozen, en Ik zal u verlossen uit de handpalm der tirannen. (SVV)
De drie vrienden van Daniël weigerden het beeld van Nebukadnezar te aanbidden en werden daarom gebonden en in een brandende oven geworpen. De koning van Babel had tegen hen gezegd: "wie is de God, Die ulieden uit mijn handen verlossen zou?" (Dan. 3:15, SV). De Joodse vrienden hadden geantwoord:
Da 3:16 Sadrach, Mesach en Abed-nego antwoordden en zeiden tot den koning Nebukadnezar: Wij hebben niet nodig u op deze zaak te antwoorden. Da 3:17 Zal het zo zijn, onze God, Dien wij eren, is machtig ons te verlossen uit den oven des brandenden vuurs, en Hij zal [ons] uit uw hand, o koning! verlossen. Da 3:18 Maar zo niet, u zij bekend, o koning! dat wij uw goden niet zullen eren, noch het gouden beeld, dat gij hebt opgericht, zullen aanbidden. (SV)
De koning werd nog kwader. Hij liet het vuur van de oven zeven maal sterker opstoken. De vrienden werden gebonden in de oven geworpen, maar de mannen die dat deden, werden door de hitte gedood. Sadrach, Mesah en Abednego werden gespaard. Ze bleken los te wandelen te midden van het vuur. Bij hen was een engel, in de ogen van Nebukadnezar een 'godenzoon'. De verlossing (redding) was ook voor de heidenen wonderbaarlijk.
Da 3:27 Toen kwamen de stadhouders, de machthebbers, de landvoogden en de raadslieden van de koning bijeen. Zij zagen aan deze mannen dat het vuur geen vat had gekregen op hun lichaam: het haar van hun hoofd was niet geschroeid, en hun mantels waren niet verteerd, ja, er hing [zelfs] geen brandlucht aan hen. (HSV)
De koning Nebukadnezar erkende dat 'er geen andere god is, die zo verlossen kan' (Dan. 3:29):
Da 3:29 Daarom wordt door mij een gebod uitgevaardigd, dat ieder, tot welk volk, tot welke natie of taal hij ook behore, die enig oneerbiedig woord spreekt tegen de God van Sadrak, Mesak en Abednego, in stukken gehouwen en dat zijn huis tot een puinhoop gemaakt zal worden, omdat er geen andere god is, die zo verlossen kan. (NBG51)
Tijdens zijn leven op aard verloste de Heer Jezus mensen van (chronische) ziekten en kwalen, bijvoorbeeld:
Lu 13:12 Toen nu Jezus haar zag, riep Hij haar bij Zich en zei tot haar: Vrouw, u bent verlost van uw ziekte. (TELOS)
Ondanks zijn weldaden en gezonde leer werd de Heiland verworpen. Hij werd aan het kruis genageld, waarvan hij niet verlost werd. God was ver van zijn verlossing.
Ps 22:1  Voor de koorleider. Op de wijze van: De hinde van de dageraad. Een psalm van David. (22-2) Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, bij de woorden van mijn jammerklacht? (NBG51)
Om zijn schijnbare machteloosheid en hulpeloosheid werd hij gehoond:
Mr 15:31 Evenzo spotten ook de overpriesters onder elkaar met de schriftgeleerden en zeiden: Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen. (Telos)

Mt 27:42 Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen. Hij is koning van Israel-laat Hij nu van het kruis afkomen en wij zullen in Hem geloven. (Telos)

Mt 27:49 De overigen echter zeiden: Wacht, laten wij zien of Elia komt om Hem te verlossen. (Telos)
De leerlingen van Jezus hadden gehoopt dat hij Israël zou verlossen:
Lu 24:21 Wij echter hoopten dat Hij Degene was die Israel zou verlossen; maar al met al is het nu al de derde dag sinds dit is gebeurd. (TELOS)
Hij kwam echter voor een diepere nood. Hij heeft Zich voor ons gegeven om ons van alle wetteloosheid te verlossen.
Tit 2:14 die Zichzelf voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons van alle wetteloosheid verloste en Zichzelf een eigen volk reinigde, ijverig in goede werken. (TELOS)
Jezus stierf voor onze zonden. Maar God verloste hem uit de dood, waarom Zijn zoon ook gebeden had.
Heb 5:7 Hij die tijdens zijn dagen in het vlees met sterk geroep en tranen zowel gebeden als smekingen geofferd heeft aan Hem die Hem uit de dood kon verlossen (en Hij is verhoord om zijn godsvrucht), (TELOS)
Door zijn kostbaar bloed zijn wij, die in Hem geloven, van onze zonden en van een onvruchtbare wandel verlost.
Opb 1:5 en van Jezus Christus, de trouwe getuige, de eerstgeborene van de doden en de overste van de koningen van de aarde. Hem die ons liefheeft en ons van onze zonden heeft verlost door zijn bloed, (Telos)
1Pe 1:18 daar u weet dat u niet door vergankelijke dingen zilver of goud, verlost bent van uw onvruchtbare, door de vaderen overgeleverde wandel, 1Pe 1:19 maar door kostbaar bloed, als van een vlekkeloos en onbesmet lam, het bloed van Christus. (Telos)
Tijdens onze wandel op aarde kunnen we in benauwende omstandigheden komen. God kan ons daaruit verlossen. Dit gebeurt niet altijd. Stefanus bijvoorbeeld werd gestenigd en niet gered. De apostel Petrus daarentegen werd door een engel verlost uit de gevangenis:
Hnd 12:11 En Petrus, tot zichzelf gekomen, zei: Nu weet ik waarlijk, dat de Heer zijn engel heeft uitgezonden en mij heeft verlost uit de hand van Herodes en uit al de verwachting van het volk der Joden. (TELOS)
De apostel Paulus overkwam grote verdrukking en meende dat hij zou omkomen. God verloste hem echter.
2Co 1:8 Want wij willen niet, broeders, dat u onbekend bent met onze verdrukking die ons in Asia is overkomen, dat wij uitermate bezwaard zijn geworden boven vermogen, zodat wij zelfs aan het leven wanhoopten. 2Co 1:9 Ja, wijzelf hadden het doodvonnis al in onszelf, opdat wij geen vertrouwen zouden hebben op onszelf, maar op God die de doden opwekt, 2Co 1:10 die ons uit een zo grote dood heeft verlost en zal verlossen; op Hem hebben wij onze hoop gevestigd dat Hij ons ook verder zal verlossen; 2Co 1:11 terwijl ook u voor ons meewerkt door het gebed, opdat voor de genadegave die ons door vele personen geschonken is, door velen dankzegging voor ons gedaan wordt. (TELOS)

Muziekvideo


My Redeemer (= Mijn Verlosser). Youtube.com: Fountainview Academy, 16 aufg. 2019. Duur: 3 min. 37 sec. Engelse ondertiteling beschikbaar.

Toekomstige dag van de verlossing

Ons lichaam is nog niet verlost. Het is onderhevig een ziekte en verval, het is vergankelijk. In ons vlees is de zonde, die de Geest weerstreeft. Eens breekt echter de dag van de algehele verlossing aan. We zijn verzegeld met de Geest, een onderpand tot die dag.
Efe 4:30 En bedroeft de Heilige Geest van God niet, met Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing. (Telos) Ro 8:23 ... ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wijzelf zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam. (Telos)

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 1,2 Zie Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908)
  2. Aldus Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie, jaar 2000. Dit is de derde betekenis van het woord 'redden'.