Voetwassing

Uit Christipedia

Voetwassing is een reiniging van bevuilde voeten. In de laatste avond van zijn leven, tijdens de paasmaaltijd, gaf de Heer Jezus, door de voeten van zijn leerlingen te wassen, aanschouwelijk onderwijs. De voetwassing moet door Zijn leerlingen in geestelijke en zedelijke zin worden toegepast.

Daar men in het Oosten, in de oude tijd kousen, noch schoenen of laarzen droeg, was een herhaalde reiniging van de voeten van het stof, niet alleen iets aangenaams en een gezondheidsmaatregel, maar een bepaalde behoefte. Zoals ook nu nog in het Oosten was het een gewone welvoeglijkheid, dat men een gast bij het betreden van het huis de voeten waste (1 Sam. 25 : 41), of door knechten wassen liet (Gen. 19 : 2; 43 : 24), of hem althans water tot dit doel gaf (Gen. 18:4; 24 :32; Richt. 19 : 21; Luk. 7: 44).

Abraham zei tegen de drie heren die bij hem kwamen (onder wie God zelf was):

Ge 18:4  Laat er toch wat water gebracht worden; was dan uw voeten, en rust wat uit onder de boom. (HSV)

Een gast die men bijzondere eer wilde betonen, waste men zelf de voeten en bediende zich daarbij ook wel van welriekend water (Joh. 12: 3), of men zalfde de voeten na het wassen (Luk. 7.38), vooral bewezen liefhebbende kinderen deze dienst aan hun ouders. Dat de fysieke voetwassing als dienst, een goed werk in de christelijke gemeente voorkwam, blijkt uit 1 Tim. 5:10, waar van een bepaald type weduwe wordt gezegd:

1Ti 5:10 … door haar goede werken: als zij kinderen opgevoed, als zij gastvrijheid bewezen, als zij de voeten van heiligen gewassen, als zij aan verdrukten hulp verleend, als zij zich op alle goed werk toegelegd heeft. (TELOS)

De priesters moesten zich voor zij in de tabernakel of later de tempel gingen hand en voeten uit het handvat wassen (Exod. 30: 18 vv.; 40 : 31), voor de dienaren van de Heer tot een zinnebeeld dat hen vermaant tot een reine en heilige wandel voor Zijn aangezicht. De Heer Jezus waste gedurende het paasmaal (Joh. 13: 3 vv.), zijn leerlingen de voeten, een dienst anders slechts door de knechten aan hun huisheer en diens gasten verricht.

Joh 13:1 Voor het feest van het pascha nu heeft Jezus, die wist dat zijn uur was gekomen dat Hij uit deze wereld zou overgaan naar de Vader en die de zijnen die in de wereld waren, had liefgehad, hen liefgehad tot het einde. Joh 13:2 En tijdens de maaltijd, toen de duivel Judas Iskariot, de zoon van Simon, al in het hart gegeven had Hem over te leveren, Joh 13:3 stond Hij, terwijl Hij wist dat de Vader Hem alles in de handen had gegeven en dat Hij van God was uitgegaan en tot God heenging, van de maaltijd op Joh 13:4 en legde zijn kleren af; en Hij nam een linnen doek en omgordde Zich. Joh 13:5 Daarna goot Hij water in het bekken en begon de voeten van de discipelen te wassen en af te drogen met de linnen doek waarmee Hij omgord was. Joh 13:6 Hij kwam dan tot Simon Petrus; deze zei tot Hem: Heer, wast U mijn voeten? Joh 13:7 Jezus antwoordde en zei tot hem: Wat Ik doe, weet jij nu niet, maar je zult het hierna begrijpen. Joh 13:8 Petrus zei tot Hem: U zult mijn voeten geenszins wassen tot in eeuwigheid. Jezus antwoordde hem: Als Ik je niet was, heb je geen deel met Mij. Joh 13:9 Simon Petrus zei tot Hem: Heer, niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd! Joh 13:10 Jezus zei tot hem: Wie gebaad is, heeft alleen nodig zich de voeten te laten wassen, maar is geheel rein. En u bent rein, maar niet allen. Joh 13:11 Want Hij wist wie Hem zou overleveren; daarom zei Hij: U bent niet allen rein. Joh 13:12 Toen Hij dan hun voeten gewassen en zijn kleren genomen had en weer aanlag, zei Hij tot hen: Begrijpt u wat Ik u heb gedaan? Joh 13:13 U noemt Mij Meester en Heer, en u zegt het terecht, want Ik ben het. Joh 13:14 Als dan Ik, de Heer en de Meester, uw voeten heb gewassen, dan behoort ook u elkaars voeten te wassen; Joh 13:15 want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook u doet zoals Ik u heb gedaan. Joh 13:16 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: een slaaf is niet groter dan zijn heer, en een gezant niet groter dan hij die hem heeft gezonden. Joh 13:17 Als u deze dingen weet, gelukkig bent u als u ze doet. (TELOS)

Hierdoor, als door een zinnebeeldige handeling, gaf de Heer aan zijn leerlingen, na de strijd die zij gevoerd hadden wie de eerste zou zijn (Luk. 22 : 24 vv.), een hun onvergetelijke (1 Petr. 2 : 15 vv, 21; 3: 8; 4: 8 vv.; 5 : 3-5; 2 Petr. 1: 5-7; 1 Joh. 3: 16,23) vermaning, dat wie Zijn leerling zijn wilde, Hem gelijk moest worden in zelfvernederende, dienende liefde. In Zijn rijk is de eerste-zijn en zich aan anderen ten dienste geven één. Hoe beter zij dit verstonden, des te beter zouden zij ook later de vernedering tot aan de dood van het kruis leren verstaan en des te meer moest hun de ergernis van het kruis verdwijnen. Toen Petrus vernam dat de voetwassing maakte dat een leerling deel met Jezus had, wilde zich gehéél laten wassen.

Joh 13:9 Simon Petrus zei tot Hem: Heer, niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd! Joh 13:10 Jezus zei tot hem: Wie gebaad is, heeft alleen nodig zich de voeten te laten wassen, maar is geheel rein. En u bent rein, maar niet allen. Joh 13:11 Want Hij wist wie Hem zou overleveren; daarom zei Hij: U bent niet allen rein. (TELOS)

Petrus was al geheel rein, in geestelijke zin, doordat Hij in de Heer Jezus geloofde. Door het geloof aan het woord van Jezus was hij rein geworden.

Joh 15:3 U bent al rein om het woord dat Ik tot u heb gesproken. Blijft in Mij, en Ik in u. (TELOS)

Joh. 13: 10 v. is wellicht een heenwijzing daarop, dat de priesters bij de inwijding tot hun ambt het gehele lichaam baadden, doch bij de enkele ambtelijke verrichtingen in het heiligdom, alleen de handen en voeten. Een gelovige in Christus is in beginsel tot het geestelijk priesterschap ingewijd is. Hij behoeft geen herhaling van de doop of van een volledige reiniging in geestelijke zin. Maar door de bevlekking van de geest en van de ziel gedurende zijn wandel in deze boze wereld, is de reinigmaking van deze afzonderlijke vlekken door het water van Gods woord van tijd tot tijd nodig. Een medegelovige kan deze dienst aan ons verrichten: ons dienen met het Woord van God, dat op onze handel en wandel toepassen, zoals ook Christus voortdurend zijn gemeente reinigt ‘door de wassing met water door het woord’ (Ef. 5:26).

Efe 5:25 Mannen, hebt uw vrouwen lief, evenals ook Christus de gemeente heeft liefgehad en Zichzelf voor haar heeft overgegeven, Efe 5:26 opdat Hij haar zou heiligen, haar reinigend door de wassing met water door het woord, Efe 5:27 opdat Hij de gemeente voor Zich zou stellen, heerlijk, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, maar opdat zij heilig en onberispelijk zou zijn. (TELOS)

Het was een misverstand toen de westerse kerk in de woorden van Joh. 13:14 v. een gebod tot uitwendige herhaling van deze handelwijze zien wilde. De voetwassing is door de Rooms-Katholieke Kerk als ritueel in de liturgie van Witte Donderdag opgenomen.

In 1 Tim. 5 : 10, waar de voetwassing door een weduwe een goed werk wordt genoemd, ligt volstrekt geen bewijs dat het voetwassen, als een zinnebeeldige, heilige handeling in de vroege kerk heeft plaats gevonden. Het is hier een in het dagelijks leven gewone liefdedienst naast andere genoemd.

Men pleegde toch de pasgedoopten de voeten te wassen. In de Roomse kerk maakten geestelijke waardigheidsbekleders, koningen en keizers er ooit ophef van, dat zij hun onderhorigen, arme en oude mensen de voeten wassen. De Lutherse theoloog Johann Albrecht Bengel (1687-1752) merkte hier treffend op: de Paus zou meer te bewonderen zijn, wanneer hij de voeten van een koning in oprechte ootmoed wassen zou, dan wanneer hij de voeten van twaalf armen wast.

Ook in sommige Protestantse kringen kent men de lichamelijke voetwassing als ritueel. De Broedergemeente heeft, hoewel niet algemeen, de lichamelijke voetwassing als een zinnebeeldige handeling ingevoerd. De rituele lichamelijke voetwassing gebeurt onder meer ook bij Zevende-dags Adventisten en in sommige kringen van Baptisten.

Bron

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Voetwassching. Hieruit is op 13 juli 2012 tekst genomen en verwerkt.