Wedervergelding

Uit Christipedia

Wedervergelding is met gelijke munt betalen, iemand opleggen of doen toekomen wat hij een ander heeft aangedaan. Wedervergelding is een onderdeel van Gods wet en regeringswegen met de mens. God doet het kwaad wederkeren op het hoofd van de kwaaddoener. "Wie onrecht doet, zal het onrecht dat hij gedaan heeft, terugontvangen" (Col. 3:25).

Strafrecht. Het strafrecht in de wet van Mozes is in hoofdzaak wedervergelding, en eist leven voor leven, oog voor oog, wond voor wond, enz., Ex. 21 :23-25, Lev. 24 :17-23, Deut. 19 :21, en bij benadeling in bezittingen, volledige vergoeding. (Over het lossen, in verband met de wedervergelding, zie Lev. 25, Num. 5 :8; 35 :19, 2 Sam. 14 :7).

Wedervergelding komt ook voor in Gods regeringswegen met de mens.

Ge 9:6 Vergiet iemand het bloed van de mens, door de mens zal diens bloed vergoten worden; want naar het beeld van God heeft Hij de mens gemaakt. (HSV)

Een vorm van wedervergelding is weerwraak: wraakneming op iem. die zich gewroken heeft.

Geoordeeld worden naar eigen rechten.
Eze 7:27  De koning zal rouw bedrijven, en de vorsten zullen met verwoesting bekleed zijn, en de handen van het volk des lands zullen beroerd zijn; Ik zal hun doen naar hun weg, en met hun rechten zal Ik ze richten; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. (SV)
Zaaien en maaien (oogsten). De wedervergelding wordt ook voorgesteld onder het zinnebeeld van zaaien en maaien (oogsten).
2Co 9:6 En dit zeg ik: Wie spaarzaam zaait, zal ook spaarzaam maaien; en wie rijkelijk zaait, zal ook rijkelijk maaien. (Telos)
Ga 6:7 Dwaalt niet, God laat zich niet bespotten. Want wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten. Ga 6:8 Want wie voor zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderf oogsten; maar wie voor de Geest zaait, zal uit de Geest eeuwig leven oogsten. (Telos)
Kuil graven en erin vallen. De wedervergelding wordt ook voorgesteld onder het zinnebeeld van een kuil graven en er zelf in vallen.
Spr 26:27  Die een kuil graaft, zal er in vallen, en die een steen wentelt, op hem zal hij wederkeren. (SV)
Ps 57:6   (7) Zij hebben een net gereedgemaakt voor mijn voeten, mijn ziel werd neergebogen; zij hebben een kuil voor mij gegraven, [maar] zij zijn er [zelf] middenin gevallen. Sela (HSV)
Wij zien hier een bijzondere vorm van wedervergelding: een boos plan wordt uitgevoerd op de bedenker ervan en het beoogde slachtoffer bleef gespaard. Dit ongeluk overkwam de boze Haman, die de galg voor Mordechai had bestemd, maar er zelf mee oogehangen werd. Vergelijk ook:
Ps 9:15 (16) De heidenvolken zonken in het graf [dat] zij maakten; hun voet raakte gevangen in het net dat zij heimelijk [spanden]. (HSV)
Onrecht. 'Wie onrecht doet, zal het onrecht dat hij gedaan heeft, terugontvangen'. (Col. 3:25).
Col 3:22  Slaven, weest uw heren naar het vlees in alles gehoorzaam, niet met ogendienst, als mensenbehagers, maar in eenvoud van hart, in vrees voor de Heer. Col 3:23  Wat u ook doet, doet het van harte, als voor de Heer en niet voor mensen, Col 3:24  daar u weet dat u van de Heer als vergelding de erfenis zult ontvangen: u dient de Heer Christus. Col 3:25  Want wie onrecht doet, zal het onrecht dat hij gedaan heeft, terugontvangen; en er is geen aanzien des persoons. (Telos)

Bedrog. Jacob bedroog zijn vader Izaak en werd later zelf bedrogen door zijn oom Laban, die hem Lea tot vrouw gaf in plaats van Rachel. Izaak zag het niet, Jacob zag het niet.

Verdrukking. De gelovigen te Thessalonika leden en verdroegen verdrukking. De verdrukking zal met verdrukking worden vergolden.
2Th 1:4  zodat wij zelf in u roemen in de gemeenten van God over uw volharding en geloof onder al uw vervolgingen en verdrukkingen die u verdraagt:  2Th 1:5  een bewijs van het rechtvaardig oordeel van God, dat u het koninkrijk van God waard geacht wordt, waarvoor u ook lijdt;  2Th 1:6  daar het rechtvaardig is bij God, aan hen die u verdrukken, verdrukking te vergelden, (Telos)
Onderdrukking van weduwe of wees. Wie een weduwe of wees onderdrukt, wordt zelf onderdrukt en krijgt te maken met die maatschappelijk staat in zijn gezin.
Ex 22:22 U mag geen enkele weduwe of wees onderdrukken. Ex 22:23 Als u hen maar enigszins onderdrukt en zij maar enigszins tot Mij om hulp roepen, zal Ik hun roep zeker verhoren. Ex 22:24 Mijn toorn zal ontbranden en Ik zal u met het zwaard doden en uw vrouwen zullen weduwen en uw kinderen wezen worden. (HSV)
Vernedering. De Kanaänitische koning Adoni-Bezek ondervond wedervergelding van de vernedering die hij zeventig koningen had aangedaan.
Ri 1:6 Adoni-Bezek vluchtte echter, maar zij achtervolgden hem, grepen hem en hakten de duimen van zijn handen en zijn grote tenen af. Ri 1:7 Toen zei Adoni-Bezek: Zeventig koningen, van wie de duimen van hun handen en hun grote tenen afgehakt waren, zaten onder mijn tafel en raapten de kruimels op. Zoals ik met anderen gedaan heb, zo heeft God mij vergolden. En zij brachten hem naar Jeruzalem en hij stierf daar. (HSV)
Verwerping. De profeet Samuël zei tegen de ongehoorzame koning Saul:
1Sa 15:23 Want opstandigheid is een zonde van waarzeggerij, en tegenstreven is afgoderij en beeldendienst. Omdat u het woord van de HEERE verworpen hebt, heeft Hij u verworpen, zodat u geen koning meer zult zijn. (HSV)
Spot.
Spr 3:34 De spotters zal Híj wel bespotten, maar zachtmoedigen zal Hij genade geven. (HSV)
Verlating. Rehabeam verliet de wet van Jahweh, 2 Kron. 12:1. Daarop verliet God hem, wat bleek bij de verovering door de Egyptische koning Sisak.
2Kr 12:5 Toen kwam Semaja, de profeet, tot Rehabeam en de oversten van Juda, die te Jeruzalem verzameld waren, uit oorzaak van Sisak, en hij zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE: Gij hebt Mij verlaten, daarom heb Ik u ook verlaten in de hand van Sisak. (SV)
De profeet Azaria zei tot koning Asa van Juda.
2Kr 15:2 En hij ging de stad uit, Asa tegemoet, en zei tegen hem: Luister naar mij, Asa, heel Juda en Benjamin! De HEERE is met u, zolang u met Hem bent. Als u Hem zoekt, zal Hij door u gevonden worden, maar als u Hem verlaat, zal Hij u verlaten. (HSV)
Zacharia, de zoon van de hogepriester Jojada, betuigde:
2Kr 24:20 Toen bekleedde de Geest van God Zacharia, de zoon van Jojada, de priester, die hoger dan het volk ging staan, en hij zei tegen hen: Zo zegt God: Waarom overtreedt u de geboden van de HEERE? Daarom zult u niet voorspoedig zijn. Omdat u de HEERE verlaten hebt, zal Hij u verlaten. (HSV)
Vuur. Wie vuur aansteekt om een ander te schaden, zal door vuur aangetast worden.
Jes 50:11  Zie, gij allen die vuur ontsteekt, u met brandpijlen uitrust, gaat in de vlam van uw eigen vuur en onder de brandpijlen die gij aangestoken hebt. Van mijn hand overkomt u dit, in pijn zult gij neerliggen. (NBG51)
Verderf. God zal in zijn toorn "verderven hen die de aarde verderven".
Opb 11:18 En de naties zijn toornig geworden, en uw toorn is gekomen en de tijd van de doden om geoordeeld te worden en om het loon te geven aan uw slaven de profeten, en aan de heiligen en aan hen die uw naam vrezen, de kleinen en de groten, en om te verderven hen die de aarde verderven. (TELOS)
Zwaard. "Allen die het zwaard nemen, zullen door het zwaard omkomen." Deze regel en waarschuwing hield Jezus zijn leerling Petrus voor, toen deze het zwaard trok en een slaaf het oor afsloeg.
Mt 26:51  En zie, een van hen die bij Jezus waren, strekte zijn hand uit, trok zijn zwaard en trof de slaaf van de hogepriester en sloeg hem het oor af. Mt 26:52  Toen zei Jezus tot hem: Steek je zwaard weer op zijn plaats; want allen die het zwaard nemen, zullen door het zwaard omkomen. (Telos)
Samenspanning tot moord. Van Zacharia, de zoon van Jojada, die de koning Joas en het volk wees op hun overtredingen, wordt gemeld:
2Kr 24:21 Zij spanden echter tegen hem samen, en stenigden hem op bevel van de koning met stenen in de voorhof van het huis van de HEERE. (HSV)
Tegen koning Joas wordt later samengespannen om hem te doden:
2Kr 24:25 ... spanden zijn dienaren, vanwege het bloed van de zonen van de priester Jojada, tegen hem samen, en zij doodden hem op zijn bed, en hij stierf. .... (HSV)
Moord. Koning Joram van Juda (9e eeuw v.C.) vermoordde, nadat hij koning was geworden en zich versterkt had, zijn zes broers 'die beter waren' dan hem (2 Kron. 21:13), en enige aanzienlijken van het volk (2 Kron. 21:4). Later werden zijn eigen zonen, op de jongste na, gedood door binnenvallende Filistijnen en Arabieren (2 Kron. 21:16-17; 22:1). De Israëlieten hebben het bloed van rechtvaardigen vergoten. Dit bloed is over hen gekomen: velen zijn zelf slachtoffer van moord geworden.
Mt 23:34 Daarom, zie, Ik zend tot u profeten en wijzen en schriftgeleerden; van hen zult u er doden en kruisigen, en van hen zult u er in uw synagogen geselen en van stad tot stad vervolgen; Mt 23:35 opdat alle rechtvaardige bloed over u komt dat op de aarde is vergoten, van het bloed van de rechtvaardige Abel tot het bloed van Zacharia, de zoon van Barachia, die u hebt vermoord tussen het tempelhuis en het altaar. Mt 23:36 Voorwaar, Ik zeg u: dit alles zal over dit geslacht komen. Mt 23:37 Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en hen stenigt die tot u zijn gezonden, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen bijeenverzamelen, zoals een hen haar kuikens bijeenverzamelt onder haar vleugels, en u hebt niet gewild. Mt 23:38 Zie, uw huis wordt aan u woest overgelaten. (TELOS)
Leeuwen. Daniël was het slachtoffer van een intrige en werd in de leeuwenkuil geworpen. Hij werd echter door een engel bewaard en de intriganten werden voor straf in de leeuwenkuil geworpen en verslonden. Goede werken doen.
Efe 6:8  daar u weet dat ieder, hetzij slaaf of vrije, het goede dat hij zal doen, van de Heer zal terugontvangen. (Telos)
Onthouding van wedervergelding. De Heer Jezus kwam om de wereld te behouden, niet om haar te veroordelen. Hij betoonde genade. De leerlingen van Jezus hebben Hem daarin na te volgen. Zij moeten zich ten aanzien van hun vijanden onthouden van wedervergelding. Als kinderen van hun hemelse Vader hebben zij goed te doen aan bozen en onrechtvaardigen.
Mt 5:43 U hebt gehoord dat gezegd is: U zult uw naaste liefhebben en uw vijand haten. Mt 5:44 Maar Ik zeg u: hebt uw vijanden lief en bidt voor hen die u vervolgen, Mt 5:45 opdat u zonen wordt van uw Vader die in de hemelen is; want Hij laat zijn zon opgaan over bozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. (TELOS)
Hieronymus van Alphen schreef voor kinderen een leerdichtje over 'edelmoedige wedervergelding': kwaad met goed vergelden. Dit is geen wedervergelding in eigenlijke zin, omdat er met zeer ongelijke munt wordt terugbetaald. Het leert ons echter de christelijke gezindheid, om kwaad met goed te vergelden.


De edelmoedige wedervergelding
 
Zou ik dan mijn zusje kwellen
Om dat zij me niet bemint?
Zou ik kwaad van haar vertellen?
Neen ik denk: zij is een kind!
 
'k Zal haar van mijn lekkers geven,
Dan wat druiven, dan een peer,
Dan een hazelnoot zes zeven,
En wanneer zij wil, nog meer.
 
'k Zal haar hart door liefde winnen,
Ze is tog geen kwaardaartig kind;
Zo lang zal ik haar beminnen,
Tot ze in 't eind mij ook bemint.

Ro 12:17 Vergeldt niemand kwaad met kwaad; behartigt wat goed is voor alle mensen. (TELOS)
1Th 5:15 Ziet toe dat niet iemand een ander kwaad met kwaad vergeldt, maar jaagt altijd naar het goede en voor elkaar en voor allen. (TELOS)
1Pe 3:9 en vergeldt niet kwaad met kwaad, of schelden met schelden, maar zegent integendeel, omdat u ertoe geroepen bent zegen te erven.
Toen Petrus zag dat zijn Heer opgepakt dreigde te worden, trok hij een zwaard en sloeg ermee.
Mt 26:52 Toen zei Jezus tot hem: Steek je zwaard weer op zijn plaats; want allen die het zwaard nemen, zullen door het zwaard omkomen. (TELOS)

Paulus: de vervolger vervolgd

Een bijzondere wedervergelding zien wij in het leven van de apostel Paulus. Hij stemde ermee in dat Stefanus werd gestenigd, Hand. 8:1. Hij "verwoestte de gemeente, terwijl hij huis na huis binnenging en mannen en vrouwen meesleepte, en hij leverde hen over in de gevangenis." (Hand. 8:3). Hij blies "dreiging en moord tegen de discipelen van de Heer", Hand. 9:1. Hij kreeg toestemming om christenen in Damascus op te sporen en geboeid naar Jeruzalem te brengen, Hand. 9:2. De Heer Jezus beschouwde de vervolging door Saulus als een vervolging van Hemzelf. Niettemin verkoos de Heer de vervolger als een vat om mee te werken. Ananias, een discipel in Damascus, was verbaasd toen hij de opdracht kreeg om naar Saulus te gaan.
Hnd 9:13 Ananias echter antwoordde: Heer, ik heb van velen over deze man gehoord, hoeveel kwaad hij uw heiligen in Jeruzalem heeft aangedaan; (...) Hnd 9:15 De Heer zei echter tot hem: Ga, want deze is Mij een uitverkoren vat om mijn naam te dragen zowel voor volken als koningen en zonen van Israel; Hnd 9:16 want Ik zal hem tonen hoeveel hij moet lijden voor mijn naam. (TELOS)
Het lijden dat Saulus anderen aandeed, kwam in zijn eigen leven terug. De vervolger werd vervolgd. Hij die ingestemd had met de steniging van Stefanus, zou zelf gestenigd worden. Tenslotte zou hij, evenals Stefanus, als martelaar sterven. Het lijden van Paulus werd echter aangewend tot zegen van Paulus zelf (die er behagen in vond om voor zijn Heer en Heiland te lijden), tot nut voor de heiligen en tot verheerlijking van God, die een grote zondaar tot zijn kind en dienstknecht maakte en tot een boodschapper van Gods genade voor zondaars. Christenen moeten de vergelding, de wraak aan God overlaten.
Ro 12:19 Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn; want er staat geschreven: ‘Aan Mij de wraak, Ik zal vergelden, zegt de Heer’. (TELOS)
Paulus betuigde:
1Co 3:16 Weet u niet, dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont? 1Co 3:17 Als iemand de tempel van God verderft, God zal hem verderven. Want de tempel van God is heilig, en dat bent u. (TELOS)

Wedervergelding in de eindtijd

De toekomstige martelaren onder het altaar roepen om wraak.
Opb 6:10 En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen? (TELOS)
Dat oordeel komt later. Na het uitgieten van de derde schaal van Gods grimmigheid, waarbij het water van rivieren en bronnen in bloed verandert, klinkt het:
Opb 16:5 En ik hoorde de engel van de wateren zeggen: U bent rechtvaardig, U die bent en die was, de Heilige, omdat U zo geoordeeld hebt. Opb 16:6 Want bloed van heiligen en profeten hebben zij vergoten, en bloed hebt U hun te drinken gegeven; zij zijn het waard. Opb 16:7 En ik hoorde het altaar zeggen: Ja Heer, God de Almachtige, waarachtig en rechtvaardig zijn uw oordelen. (TELOS)
De heiligen in de tijd van het Beest-uit-de-zee zullen door hem overwonnen worden. God versterkt hen met de belofte van wedervergelding aan hun vijanden.
Opb 13:9 Als iemand een oor heeft, laat hij horen. Opb 13:10 Als iemand in gevangenschap leidt, dan gaat hij in gevangenschap; als iemand met het zwaard zal doden, dan moet hij met het zwaard gedood worden. Hier is de volharding en het geloof van de heiligen. (TELOS)
De stad Babylon, de grote hoer, wordt vergolden "zoals ook zij vergolden heeft".
Opb 18:6 Vergeldt haar zoals ook zij vergolden heeft, en verdubbelt haar dubbel naar haar werken; mengt haar dubbel in de drinkbeker die zij gemengd heeft. (TELOS)