Wet

Uit Christipedia

Wet verwijst in de Bijbel onder meer naar 1. de wet van God door bemiddeling van Mozes aan Israël gegeven en opgeschreven in de vijf boeken van Mozes (ook de Tora genoemd; zie Wet van Mozes), en soms naar 2. het hele Oude Testament.

Zedewet

De term zedewet wil zeggen dat de zedelijke regels objectief, normatief of volstrekt geldig zijn. De mens is eraan onderworpen, niet zo, dat hij er niet tegen kan handelen, maar dat hij ernaar behoort te handelen.[1]

Over de zedewet kan men verschillende vragen stellen:

  1. Is er een algemene zedewet in de zin van een zedewet die bij de meeste of alle volken wordt gevonden?
  2. Is er één zedewet die wij kunnen rechtvaardigen?
  3. Kunnen wij de vele zedewetten afleiden uit één zedelijke grondwet? Zo'n grondwet heeft de Duitse filosoof Immanuel Kant geformuleerd.
  4. Hoe is de zedewet ontstaan?
  5. Is God noodzakelijk voor het bestaan van de zedewet, van de moraal?
  6. Is God nodig om kennis van goed en kwaad (morele kennis) te verkrijgen? Is onze ervaring, intuïtie genoeg?
  7. Kunnen we een goed zedelijk leven leiden zonder God?
  8. Kunnen we de begrippen 'goed' en 'kwaad' bepalen zonder naar God te verwijzen?

Mens vs. dier. Dieren kennen geen zedewet. Een dier kan wel doden, maar niet 'vermoorden'; het kan wel iets afpakken van een ander dier, maar niet 'stelen'. Moreel geladen woorden zijn alleen van toepassing op mensen. We laten ons niet in zedelijke termen uit over dierlijk gedrag.

Kennis van de wet

God heeft ons een geweten gegeven, een vermogen om zedelijk goed en kwaad te onderscheiden. Daardoor kunnen we 'bij onszelf' een zedelijk oordeel vellen en hoeft men niet steeds God te vragen of dit of dat goed of kwaad is.

1Co 11:13  Oordeelt bij uzelf: is het gepast dat een vrouw ongedekt tot God bidt? (Telos)

Alle volken en culturen en tijden kennen de (innerlijke) zedelijke ervaring. Van deze ervaring mogen we redelijkerwijs uitgaan, zolang ze niet weerlegd zijn. En weerleggen houdt meer in dan het noemen van een of meer mogelijkheid (bijv. inbeelding, sociaal bedenksel).

Objectieve zedelijke waarden

Een objectieve zedelijke waarde is een waarde die bestaat, die geldt onafhankelijk van onze menselijke opvattingen, meningen, voorkeuren, afspraken. Zo'n waarde is geen kwestie van smaak; smaken verschillen. Noch van afspraak, zoals de afspraak om in Europa links te rijden in plaats van rechts. Niet alle zedelijke waarden bestaan objectief. Maar onze innerlijke morele ervaring leert ons dat er bepaalde objectieve zedelijke waarden zijn, zoals onze uiterlijke zintuiglijke ervaring ons leert over het bestaan van bepaalde zaken in de wereld. De opvatting dat er zekere objectieve zedelijke waarden bestaan heet moreel realisme.

De beschrijving van een objectieve zedelijke waarde of regel kan de mens noemen. Het noemen van de mens, voor wie de waarde geldt, zegt niet dat de waarde voor haar bestaan van de houding van de mens afhankelijk is en dus niet objectief geldt. Men kan ook 'mens' weglaten en spreken van vrije, redelijke wezens, die kunnen voelen en waarnemen.

Het bestaan van zulke waarden maakt dat er zedelijke waarheden bestaan, zoals er niet-zedelijke waarheden bestaan ("een groot deel van het aardoppervlak is bedekt met water"). Wie gelooft dat het doden van iemand om zijn huidskleur verkeerd is, gelooft dat het wáár is dat is het doden van zo iemand om die reden verkeerd is. Het oordeel "het is verkeerd een onschuldig kind te martelen" is een zedelijke waarheid. "Het is toegestaan een onschuldig kind te martelen" is een zedelijke onwaarheid. De marteling van een onschuldig kind is objectief zedelijk verwerpelijk, zo ook lustmoord, verkrachting, de massamoord op de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Het bestaan van objectieve zedelijke waarheden maakt dat er daarmee ook objectieve zedelijke verplichtingen zijn.

In een wereld die enkel uit stof, energie, natuurwetten, ruimte en tijd bestaat, is er niets dat een zedelijk oordeel waar of onwaar maakt; er is niets dat een handeling goed of kwaad maakt, er is geen 'waarheidsmaker'. We zijn dan slechts een diersoort naast andere diersoorten. Dat betekent dat er iets buiten ons heelal moet zijn, iets transcendents, dat zedelijke oordelen waar of onwaar maakt. Het kunnen geen voorwerpen zijn in een onzienlijke wereld (tegen het ideeënrijk van de Griekse filosoof Plato. Het alternatief is dat er een persoonlijke Geest is, God, die de grond en de standaard is van objectieve zedelijke waarden. Zedelijke waarden passen naar hun aard bij een persoon. Het zijn personen die zedelijke waarden hebben. Redelijkerwijs kunnen we het bij één persoonlijke oorzaak houden; het is niet nodig meer van zulke oorzaken aan te nemen.

Objectieve zedelijke waarden kunnen niet het product zijn van menselijke evolutie. Zijn ze dat wel, dan hadden de waarden bij een andere evolutie, ook anders kunnen uitpakken en was bijv. lustmoord mogelijk niet zedelijk slecht, maar geoorloofd. Dan zijn zedelijke waarden niet langer objectief geldig. Ons zedelijk gevoel (Eng. moral sense) kan wel een ontwikkeling doormaken, individueel of groepsmatig. De vraag naar de herkomst is een andere dan de vraag naar de waarheidsvraag. Mag ik redelijkerwijs aannemen dat de zin "lustmoord is slecht" waar is, objectief waar is?

Het bestaan van objectieve zedelijke waarden is onverenigbaar met een wereld zonder God; hun bestaan vereist het bestaan van een transcendent persoonlijk Wezen dat de oorsprong van die waarden is.

Zedelijke algemeenheden

Er blijken zedelijke waarden te zijn die overal worden gehuldigd; ze zijn gemeen aan alle culturen ('morele universalia'), zoals trouw aan de groep waartoe men behoort familie (stam, volk), wederkerigheid (vgl. 'wat u niet wilt, doe dat ook een ander niet'), moed, eerlijkheid, zorg voor kinderen. Gemeenschappelijke onwaarden (zedelijke kwaden) zijn: diefstal, moord, enz.

Hun oorsprong. Hoe komt het dat er zedelijke algemeenheden zijn? Eén antwoord zegt dat dergelijke waarden de kans op overleving van een groep mensen verhogen. Een dergelijke groep heeft daardoor meer overlevingskans dan een groep die dat niet heeft. Bijvoorbeeld de regel dat we hongerige kinderen behoren te voeden helpt, als ze in acht genomen wordt, de groep te overleven. Een groep die niet voor zijn kinderen zorgt sterft uit.

De Heer Jezus wees op het onontbeerlijke van loyaliteit, trouw aan het eigen koninkrijk, de eigen stad of familie.

Mt 12:25  Jezus echter kende hun gedachten en zei tot hen: Elk koninkrijk dat tegen zichzelf verdeeld is, wordt verwoest; en elke stad die of elk huis dat tegen zichzelf verdeeld is, zal niet standhouden. (Telos)

Ook apen hebben groepswaarden (zorg voor groepsgenoten, onderlinge genegenheid) die hen helpen om te overleven. Apen en mensen hanteren voor een deel dezelfde waarden. Evolutionisten geloven dat de aapachtige voorouders van de mens zijn begonnen met het ontwikkelen van zedelijkheid in de vorm van gedrag en vaardigheden. De mens ontwikkelde een taal waarin de waarden en regels van de moraal worden geformuleerd. Atheïstische evolutionisten stellen dat deze natuurlijke, evolutionaire verklaring van de zedelijke algemeenheden volstaat en dat we geen bovennatuurlijke (goddelijke) factor nodig hebben. We kunnen de geldigheid van morele regels verklaren èn rechtvaardigen zonder een beroep te doen op God. Zedelijke waarden en regels zijn een product van de menselijke evolutie.

Critici stellen dat een adequate evolutionaire verklaring van ons zedelijk leven nog niet voorhanden is. Bovendien, als zedelijke waarden slechts producten zijn van de strijd om het bestaan, zijn mijn andere, niet-zedelijke overtuigingen en vermogens, zoals het vermogen om dingen met de zintuigen waar te nemen, dat dan ook?

Volgens een evolutionistische opvatting is de zedewet, die van een of meer zou komen ontstaan, in werkelijkheid ontstaan als voortbrengsel van mensen, te weten als middel om de orde in een stam te beheersen. Het geloof aan een god die straft en beloont, naargelang men zijn wet overtreedt of houdt, bevordert een een ordelijke samenleving.

Daarentegen leert de Bijbel dat de mens naar Gods beeld en gelijkenis is geschapen en dat hij door de zondeval kennis van goed en kwaad heeft gekregen en nog altijd verkrijgt. Hij heeft een geweten dat hem leert wat goed en kwaad is.

Onder de wet zijn

Werken van de wet. "Werken van de wet" zijn werken (daden, gedragingen) die de wet voorschrijft en die gedaan worden om te voldoen aan de wet en eventueel om zo rechtvaardig te worden voor God.

Ga 3:2  Dit alleen wil ik van u vernemen: hebt u de Geest ontvangen op grond van werken van de wet of op grond van de prediking van het geloof? (Telos)

Uit de wet zijn. 'Zij die uit de wet zijn' zijn zij die hun gerechtigheid willen opbouwen door werken te doen die in overeenstemming met de wet van God zijn.

Ro 4:14 Want als zij die uit de wet zijn, erfgenamen zijn, dan is het geloof zonder inhoud gemaakt en de belofte te niet gedaan. Ro 4:15 Want de wet bewerkt toorn, maar waar geen wet is, is ook geen overtreding. Ro 4:16 Daarom is het op grond van geloof, opdat het naar genade zou zijn, zodat de belofte zeker zou zijn voor het hele nageslacht, niet alleen dat wat uit de wet is, maar ook dat wat uit het geloof van Abraham is, die een vader is van ons allen (TELOS)

Slavernij. Onder de wet van Mozes leven is een toestand van slavernij, leven onder een slavenjuk, een toestand van gevangenschap, van verzekerde bewaring.

Ga 3:23  Maar voordat het geloof kwam, waren wij als gevangenen onder de wet, in verzekerde bewaring tot op het geloof dat geopenbaard zou worden. Ga 3:24  De wet is dus onze tuchtmeester geweest tot op Christus, opdat wij op grond van geloof gerechtvaardigd zouden worden. Ga 3:25  Maar nu het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder een tuchtmeester; Ga 3:26  want u bent allen zonen van God door het geloof in Christus Jezus. (Telos)

Ga 4:25  Hagar nu is de berg Sinai in Arabie en komt overeen met het tegenwoordige Jeruzalem, want dit is in slavernij met haar kinderen; (Telos)

Een gelovige in Christus is niet onder de wet, hij is vrij. Hij moet zich niet onder de wet van Mozes laten brengen.

Ga 2:4  en dat vanwege de binnengeslopen valse broeders, die zich hadden binnengedrongen om onze vrijheid te bespieden die wij in Christus Jezus hebben, met het doel ons tot slavernij te brengen. (Telos)

Ga 2:14  Maar toen ik zag dat zij niet recht wandelden naar de waarheid van het evangelie, zei ik tot Kefas in het bijzijn van allen: Als u, die een Jood bent, leeft als de volken en niet als de Joden, waarom dwingt u de volken naar joodse wijze te leven? (Telos)

2Co 11:20  Want u verdraagt het, als iemand u in slavernij brengt, als iemand u opeet, als iemand van u neemt, als iemand zich verheft, als iemand u in het gezicht slaat. (Telos)

Ga 5:1  Voor de vrijheid heeft Christus ons vrijgemaakt; staat dan vast en laat u niet weer onder een slavenjuk binden. (Telos)

Ga 5:13  Want u bent geroepen om vrij te zijn, broeders; gebruikt echter de vrijheid niet als een aanleiding voor het vlees, maar dient elkaar door de liefde. (Telos)

Zonder wet zijn

Het is mogelijk zonder de wet van Mozes te leven en niettemin doen wat de wet gebiedt. Wanneer mensen dat doen, zijn zij zichzelf tot wet.

Ro 2:12  Want allen die zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan; en allen die onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden (...) Ro 2:14  want wanneer de volken, die geen wet hebben, van nature de geboden van de wet doen, dan zijn dezen die geen wet hebben, zichzelf tot wet, (Telos)

Niet zonder wet voor God

Een gelovige is noch zonder wet noch onder de wet. Hij is wettelijk aan Christus onderworpen.

1Co 9:21  hun die zonder wet zijn, als zonder wet (hoewel ik niet zonder wet voor God ben, maar aan Christus wettelijk onderworpen), om hen die zonder wet zijn te winnen. (Telos)

Wet van Christus

De wet van Christus is het gebod van de liefde.

Joh 13:34  Een nieuw gebod geef Ik u: dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u heb liefgehad, dat ook u elkaar liefhebt. (Telos)

Joh 15:12  Dit is mijn gebod, dat u elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad. Joh 15:13  Niemand heeft groter liefde dan deze, dat iemand zijn leven voor zijn vrienden aflegt. (...) Joh 15:16  U hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u gesteld dat u zou heengaan en vrucht dragen en dat uw vrucht zou blijven, opdat alles wat u de Vader zult bidden in mijn naam, Hij u dat geeft. Joh 15:17  Dit gebied Ik u, dat u elkaar liefhebt. (Telos)

Johannes maakt duidelijk dat de liefde tot God en tot de naaste één zijn.

1Jo 4:21  En dit gebod hebben wij van Hem: dat wie God liefheeft, ook zijn broeder moet liefhebben. (Telos)

Jakobus noemt het gebod van de liefde 'de volmaakte wet', 'de wet van de vrijheid', 'de koninklijke wet'.

Jak 1:25  Maar wie zijn blik richt op de volmaakte wet, die van de vrijheid, en daarbij blijft, niet een vergeetachtig hoorder geworden maar een dader van het werk, die zal gelukkig zijn in zijn doen. (Telos)

Jak 2:8  Als u dan de koninklijke wet volbrengt, naar de Schrift: ‘U zult uw naaste liefhebben als uzelf’, dan doet u goed. (Telos)

Jak 2:12  Spreekt zo en doet zo als zij die door de wet van de vrijheid geoordeeld zullen worden. (Telos)

1Pe 2:15  Want zo is het de wil van God, dat u door goeddoen de onwetendheid van de dwaze mensen tot zwijgen brengt; 1Pe 2:16  als vrijen, en niet door de vrijheid als een dekmantel van de boosheid te hebben, maar als slaven van God. (Telos)

Hoe kunnen wij de koninklijke wet volbrengen? Hoe de wet van Christus vervullen? Door de Heilige Geest, die liefde van God in ons hart werkt, kunnen we elkaar liefhebben en de wet van Christus vervullen.

Ga 5:22  Maar de vrucht van de Geest is: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Ga 5:23  Tegen zulke dingen is geen wet. (...) Ga 6:2  Draagt elkaars lasten, en zo zult u de wet van Christus vervullen. (Telos)

Wet vervullen

De liefde vervult de wet.

Ro 13:8  Weest niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld.  Ro 13:9  Want dit: ‘U zult geen overspel plegen, u zult niet doden, u zult niet stelen, u zult niet begeren’, en welk ander gebod er ook is, het wordt in dit woord samengevat: ‘U zult uw naaste liefhebben als uzelf’. Ro 13:10  De liefde doet de naaste geen kwaad. Daarom is de liefde de vervulling van de wet. (Telos)

Ga 5:13  Want u bent geroepen om vrij te zijn, broeders; gebruikt echter de vrijheid niet als een aanleiding voor het vlees, maar dient elkaar door de liefde. Ga 5:14  Want de hele wet wordt in een woord vervuld, in dit: ‘U zult uw naaste liefhebben als uzelf’. (Telos)

Verordeningen

Hoewel een gelovig niet onder de wet is, is hij niet zonder wet voor God (1 Cor. 9:21) en heeft hij een aantal verordeningen te houden.

Hnd 15:28  Want de Heilige Geest en wij hebben besloten u geen grotere last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen: Hnd 15:29  u te onthouden van wat aan de afgoden is geofferd, van het bloed, van het verstikte en van de hoererij. Als u zich daarvoor in acht neemt, zult u wel doen. Vaarwel!’ (Telos)

Hnd 16:4  Toen zij nu de steden doorreisden, gaven zij hun de verordeningen over die door de apostelen en de oudsten in Jeruzalem waren vastgesteld om die te onderhouden. (Telos)

Hnd 21:25  Wat echter de gelovige volken betreft, wij hebben hun aangeschreven, na besloten te hebben dat zij niets dergelijks moesten onderhouden dan dat zij zich moesten wachten voor wat aan de afgoden is geofferd, voor het bloed, voor het verstikte en voor de hoererij. (Telos)

De verordeningen voor een gelovige zijn echter geen zware last, ze zijn een lichte last. De Farizeeën legden "zware en moeilijk te dragen lasten" (Matth. 23:4).

Mt 23:4  Zij nu binden zware en moeilijk te dragen lasten en leggen ze op de schouders van de mensen; maar zijzelf willen ze met hun vinger niet verroeren. (Telos)

Het juk van de Heer Jezus is daarentegen zacht, en zijn last is licht.

Mt 11:30  want mijn juk is zacht en mijn last is licht. (Telos)

Opb 2:24  Maar tot u zeg Ik, tot de overigen in Thyatira, allen die deze leer niet hebben, die de diepten van de satan, zoals zij zeggen, niet hebben gekend: Ik leg u geen andere last op; (Telos)

Toekomst

Uit Jeruzalem zal de wet, het woord van God uitgaan, bekend worden gemaakt.

Jes 2:3  En vele volken zullen heengaan en zeggen: Komt, laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, tot het huis van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en dat wij wandelen in Zijn paden; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem. (SV)

Jes 51:4  Luistert naar Mij, Mijn volk! en Mijn lieden, neigt naar Mij het oor! want een wet zal van Mij uitgaan, en Ik zal Mijn recht doen rusten tot een licht der volken. (SV)

Bron

'Zonder God geen misdaad', debat georganiseerd door het Veritas-forum Enschede, tussen de christenfilosoof Emanuel Rutten en the atheïstische filosoof Herman Philipse. Over de objectiviteit van sommige zedelijke waarden en hun grond in een transcendent persoonlijk Wezen (God).

Zie ook

Voetnoot