Wierookvat

Uit Christipedia
Een wierookvat (Eng. censer) is een vuurpan waarin wierook wordt verbrand. De hogepriester in Israël moest op de Grote Verzoendag een schaal met vurige kolen van het brandofferaltaar in de voorhof nemen. In het binnenste heiligdom, waar de ark van het verbond stond, moest hij reukwerk op de vurige kolen in de schaal doen. Uit het wierookvat steeg dan een wolk van reukwerk op, die het verzoendeksel op de verbondskist bedekte.
Le 16:12 Verder moet hij van het altaar voor het aangezicht van de HEERE een vuurschaal vol vurige kolen nemen, met beide handen vol fijn [ gestoten] geurig reukwerk, en dit binnen het voorhangsel brengen. Le 16:13 Hij moet dan het reukwerk op het vuur leggen voor het aangezicht van de HEERE, zodat de wolk van het reukwerk het verzoendeksel, dat boven de getuigenis is, bedekt en hij niet zal sterven. (HSV)
De hogepriester bevond zich hier in de onmiddellijke nabijheid van Jahweh, die troont te midden van de cherubs, en zou als een zondaar dadelijk door Gods toorn worden verdelgd, als hij niet door het bedekkend reukoffer werd beschermd.

Salomo maakte de vaten van de tempel, inclusief de wierookvaten, van gesloten goud (1 Kon. 7:48-50). Deze vaten werden later door de Babylonische veroveraars meegenomen naar Babel.

De schrijver van de Hebreeënbrief zegt dat in het Heilige der heiligen een gouden wierookvat was. Het Griekse woord is thumias’terion, dat in het Nieuwe Testament alleen in Hebr. 9:4 voorkomt. Het woord is afgeleid van het Griekse werkwoord thumi’ao, dat ‘wierook branden’ betekent.<

blockquote>Heb 9:3 En achter het tweede voorhangsel was een tabernakel, het heilige der heiligen geheten, Heb 9:4 die een gouden wierookvat bevatte en de ark van het verbond, rondom geheel met goud overdekt, waarin een gouden kruik was die het manna bevatte, en de staf van Aaron die gebloeid had, en de tafelen van het verbond; (Telos)

Het Griekse woord is thumias’terion kan zowel ‘wierookvat’ als ‘reukaltaar’ betekenen. Het reukaltaar stond in het Heilige en niet in het Heilige der heiligen. Daarom is de vertaling ‘wierookvat’ in Hebr. 9:4 waarschijnlijk beter. Bedoeld is dan het vat waarmee de hogepriester op de grote Verzoendag het Heilige der heiligen binnenging (Lev.16:12-13).

Eenmaal in het jaar, op de Verzoendag, ging de hogepriester met een gouden wierookvat in het Heilige der heiligen, om te roken. Op andere dagen dan de Verzoendag gebruikten de hogepriester en de priesters zilveren wierookvaten. Het gouden wierookvat werd kennelijk ook in het Heilige der heiligen bewaard, gelijk de de Joodse historicus Flavius Josefus getuigt[1]. Mozes maakt van de metaalsoort of de bewaarplaats van het wierookvat geen uitdrukkelijk gewag.

Johannes zag in zijn hemels gezicht een engel bij het altaar staan met een gouden wierookvat.
Opb 8:3 En een andere engel kwam en ging bij het altaar staan met een gouden wierookvat; en hem werden veel reukwerken gegeven, opdat hij kracht zou geven aan de gebeden van alle heiligen op het gouden altaar dat voor de troon was. (Telos)'

Voetnoot

  1. Lib. 2, tegen Appion.