Zacheüs

Uit Christipedia
Zacheüs in de boom. Schilderij van James Tissot (1836-1902).

Zacheüs, ook gespeld Zaccheüs (Eng. Zacchaeus), was een kleine Joods man, te Jericho woonachtig, een overste van de tollenaars of hoofdontvanger van de schatting (belasting). Hij ontving Jezus in zijn huis en werd behouden.

Naam. Zijn naam betekent ‘rein’ en is van Hebreeuwse oorsprong: Zakkai, ‘zuiver, rein’, van het werkwoord Zakak, ‘zuiver, schoon of helder zijn; reinigen, schoonmaken. In het Grieks van het Nieuwe Testament is zijn naam: Ζακχαιος, Zakchaios. De naam Zacheüs wordt in de Bijbel drie keer genoemd en wel in de passage over hem in Luc. 19:1-10.
Lu 19:1  En Hij kwam Jericho binnen en ging erdoor. Lu 19:2 En zie, er was een man, genaamd Zacheus; en hij was een oppertollenaar en was rijk. Lu 19:3 En hij trachtte Jezus te zien, Wie Hij wel was, en hij kon het niet vanwege de menigte, omdat hij klein van gestalte was. Lu 19:4 En hij liep snel vooruit en klom in een moerbeivijgeboom om Hem te zien; want Hij zou daar langs komen. Lu 19:5 En toen Jezus bij die plaats kwam, keek Hij naar boven en zei tot hem: Zacheus, kom vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in uw huis verblijven. Lu 19:6 En hij kwam vlug naar beneden en ontving Hem met blijdschap. Lu 19:7 En allen die het zagen, mopperden en zeiden: Bij een zondig man is Hij naar binnen gegaan om er zijn intrek te nemen. Lu 19:8 Zacheus echter ging staan en zei tot de Heer: Zie, de helft van mijn bezittingen, Heer, geef ik aan de armen; en als ik iemand iets heb afgeperst, vergoed ik dat vierdubbel. Lu 19:9 Jezus nu zei tot hem: Vandaag is aan dit huis behoudenis ten deel gevallen, omdat ook deze een zoon van Abraham is. Lu 19:10 Want de Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te zoeken en te behouden. (TELOS)
Zachëus was een hoofdtollenaar, een leidinggevende belastingontvanger. Hij was aangenaam verrast om te horen dat Jezus in zijn huis wenste te komen. Toen gemopperd werd dat Zacheüs een ‘zondig man’ was, zegde Zacheüs herstel of vergoeding toe (vers. 8). Niet alleen de aantijging ‘zondig man’ door de omstanders, maar bovenal de heilige tegenwoordigheid en vriendelijke toenadering van de Heiland raakten zijn hart en geweten. De verandering van Zacheüs, blijkend uit zijn uitgesproken voornemen, bewees dat ook hij deel had gekregen aan de behoudenis. Hoewel hij voor God een ‘verlorene’ (vers. 10) was en voor het volk een gehate belastingambtenaar, in dienst van de Romeinse bezettingsmacht, was ook hij, niet alleen naar het vlees, maar ook door het geloof in Jezus, een zoon van Abraham.

Nieuwsgierigheid of meegaan met de menigte is niet genoeg om behouden te worden. We moeten de Heer Jezus toelaten in ons leven, hem in ons levenshuis ontvangen, ons hart voor hem opendoen.

Zacheüs was in de vijgenboom geklommen, puur uit redenen van onderzoek. Hij wilde zien hoe die Vreemdeling er uitzag — de kleur van Zijn ogen, de lengte van Zijn haar, de vorm van Zijn gelaat, de hoogte van Zijn gestalte. „Kom naar beneden," zei Christus. Zo doen vele mensen in onze dagen. Zij klimmen in de boom der kennis, om vandaar uit de Christus te bespieden, wie of wat Hij is. Zij doen zichzelf duizend vragen over Zijn Godheid, over Gods soevereiniteit, en over de eeuwige raadsbesluiten. Zij redeneren en overwegen, en hangen aan de uiterste tak van een grote, vijgenboom. Maar zij moeten naar beneden komen, als zij behouden willen worden. Wij kunnen niet behouden worden als filosofen, maar als kleine kinderen.[1] — Thomas de Witt Talmage (1832-1902), Amerikaanse predikant.

De naam ‘Zacheüs’ komt ook voor in het tweede boek van de Makkabeeën, Joodse vrijheidsstrijders uit de tweede eeuw v.Chr. (2 Ma 10:16).

Meer weten

Over de moerbeivijgenboom waarin Zacheüs klom, zie Moerbei

  1. T. de Witt Talmage, Spranken (Utrecht: C.H.E. Breijer, 1892), blz. 19. Voor Christipedia is de spelling en de taal van het citaat gemoderniseerd.